Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Bloedige Zondag

Beoordeling 6.2
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 4e klas vwo | 4932 woorden
  • 14 maart 2004
  • 20 keer beoordeeld
Cijfer 6.2
20 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inleiding In dit werkstuk is het de bedoeling dat we door middel van vergelijking van primaire bronnen en secundaire literatuur een oordeel kunnen geven over de waarde van de primaire bron. De volgende vraagstelling staat daarbij centraal: 1) wat wordt er over de gebeurtenissen geschreven in de secundaire literatuur? 2) wat wordt er over de gebeurtenissen geschreven in de primaire bronnen? 3) op welke onderdelen komen beide bronnen overeen? 4) op welke onderdelen verschillen beide bronnen? 5) hoe kun je de overeenkomsten en verschillen verklaren? Het Nieuwsblad van het Noorden moest als primaire bron dienen, en zo moesten we in de Groninger Archieven naar berichten in deze krant over het te bestuderen onderwerp zoeken. In de secundaire literatuur waren we vrij. Het project staat in het teken van de Russische geschiedenis van de twintigste eeuw. Ons werkstuk gaat over de Bloedige Zondag van 1905, een belangrijke gebeurtenis uit het begin van deze geschiedenis. We hebben ons verdiept in de achtergronden ervan en zo geprobeerd om te kunnen begrijpen waarom het toch zover heeft kunnen komen dat de Russische autoriteiten op een onwetende en bovendien ongewapende menigte heeft laten schieten, die als enig doel had om aan “hun vader”, de Tsaar, te vertellen hoe erg zijn volk leed... Was het allemaal doorgestoken kaart? Heeft de regering de demonstranten met opzet laten vermoorden, om de oproerige arbeiders af te schrikken? Wisten deze überhaupt, dat de Tsaar er op die dag helemaal niet was? Op onder andere deze vragen hebben wij antwoord gezocht, en door de verschillende bronnen met elkaar te vergelijken is dat, naar ons inzicht, aardig gelukt. Beschrijving van de gebeurtenissen zoals die in de secundaire literatuur wordt gegeven De geschiedenis van Rusland rond de eeuwwisseling (19e naar 20e eeuw) wordt gekenmerkt door de snelle industrialisatie en de sociale, economische en politieke gevolgen die dit had. Om de gebeurtenissen van Bloedige Zondag te kunnen begrijpen moet hier eerst iets van uitgelegd worden. Rusland was rond de eeuwwisseling nog altijd een autocratie. Tsaar Nicolaas II wilde aan deze staatsvorm vasthouden en was niet bereid de stap te zetten naar een constitutionele monarchie (terwijl op andere plaatsen in Europa al wel nieuwe politieke situaties waren ontstaan.) Er was veel politieke onrust in het land. Aan de ene kant was er de socialistische, revolutionaire beweging die met radicale middelen politieke verandering wilde bereiken. Ze pleegden onder andere terreuraanslagen op overheidsdienaren (o.a. 2 ministers van binnenlandse zaken kwamen om het leven in 1902 en 1904.) Daarnaast was er de beweging van liberalen die een volksvertegenwoordiging wilden, en de meerderheid ook een wetgevend parlement. In 1904 werd de verlichte bureaucraat Svjatopolk Mirskii minister van binnenlandse zaken. Hij gaf de pers meer vrijheid van meningsuiting en stond de Zemstvo’s¹ toe bijeenkomsten te organiseren. Daaruit kwam een resolutie voort waarin men een volksvertegenwoordiging verlangde. De minister besloot de Zemstvo’s tegemoet te komen door de Rijksraad uit te breiden met gekozen leden. De Tsaar maakte dit echter ongedaan (!). Hij rekende op de trouw van brede lagen van het volk. Rusland had een grote boerenbevolking, die altijd ondergeschikt was geweest aan de grootgrondbezitters. Ze waren in het algemeen diep religieus en zeer trouw aan de Tsaar. De industriële revolutie had echter voor een klasse van fabrieksarbeiders gezorgd (grotendeels afkomstig uit de boerenbevolking) en dit zou het oude krachtenveld veranderen. Onder deze groep ontstond toenemende onrust. Dit kwam vooral door hun slechte arbeids- en levensomstandigheden, waar ze ook niks over te zeggen hadden. Het vormen van de vakbonden was verboden. De Russische regering had wel een aantal beschermende maatregelen genomen, zoals bijvoorbeeld het verbod op kinderarbeid, maar in de praktijk werd er slecht op toegezien. De belangen van de ondernemers gingen voor. Maar omdat de politieke onrust groeide werd de regering bang, dat de revolutionairen invloed onder de arbeiders zouden krijgen. Daarom kreeg het hoofd van de geheime dienst in Moskou, kolonel Zubatov, in 1901 toestemming om te beginnen met het oprichten van vakbonden, dan wel onder streng politie toezicht. Maar na aanvankelijk succes bleken de vakbonden slecht in de hand te houden, en in 1903 liet de regering Zubatov vallen. In deze tijd raakte Rusland ook in oorlog met Japan, en leed hierbij grote nederlagen. Reservisten werden opgeroepen, en dit zorgde voor nog meer maatschappelijke onrust. De regering zocht nu naar nieuwe wegen om de onrust te beteugelen, en liet daarom toe dat priester Georgi Gapon, die werkzaam was onder de armen van St. Petersburg², in 1904 een vereniging van fabrieksarbeiders oprichtte. Gapon, geboren in 1870 en van eenvoudige komaf, was een bevlogen, maar ook eigenzinnig man. Hij was een diep religieus priester en had na zijn priesteropleiding theologie gestudeerd, waardoor hij meer aanzien had gekregen. Hij trok zich het lot van de arbeiders en hun families zeer aan, en wijdde zijn leven aan het verbeteren van hun omstandigheden. Hij was net als de arbeiders zelf bijzonder trouw aan de Tsaar, die werd gezien als “vader van het volk”. Gapon was erg populair onder zijn aanhangers en had gezag over hen, waardoor de regering ook vertrouwen in hem had. Al snel groeide de vereniging van Gapon uit tot een organisatie op landelijke schaal. Bij de ondernemers liepen de weerstanden tegen de groeiende arbeidersbeweging op en zij protesteerden bij de overheid, maar deze liet het erbij. Zo groeide het zelfbewustzijn van de arbeiders en hun verwachtingen voor betere arbeids- en levensomstandigheden. De geest was uit de fles. Maar sommige ondernemers probeerden de macht van Gapon en zijn aanhang te ondermijnen. Om ze te dwarsbomen werden er (ten onrechte) arbeiders ontslagen bij de Putilov fabrieken; de scheepsbouw en wapenindustrie van St. Petersburg. Toen kwamen de zaken op scherp te staan. Begin januari 1905 brak een staking uit, die zich razendsnel over de hele stad uitbreidde. Gapon stelde de autoriteiten op de hoogte van de diepe onvrede bij de arbeiders, maar vond nu niet langer gehoor; de staatsveiligheid stond op het spel. Het was immers een staking in de oorlogsindustrie, terwijl Rusland in oorlog met Japan verkeerde. Beide kampen kwamen steeds meer tegenover elkaar te staan. In plaats van hun eisen in te trekken, zoals de regering verwachtte, kwam bij Gapon het idee op om een petitie aan de Tsaar aan te bieden, en hem persoonlijk van de onvrede van de arbeiders op de hoogte te stellen. Zij dachten dat de bureaucraten de Tsaar niet werkelijk informeerden over het lijden van zijn volk, en dat zij dat dus zelf zouden moeten doen, en gehoor zouden vinden. Terwijl er in die tijd geen vrijheid van meningsuiting was voor politieke ideeën, hadden Gapon en zijn aanhangers wel de vrijheid hun petitie op te stellen, maar de eisen die hierin gesteld werden gingen niet langer alleen over arbeids- en leefomstandigheden; het bevatte ook politieke ideeën(!). In de petitie wordt de Tsaar gesmeekt om het volk toe te staan zijn eigen toekomst te bepalen en samen met de Tsaar het land te regeren. Met andere woorden, een vraag om politiek macht van het volk. Compromissen met Gapon zoals voorheen waren nu wat de regering betreft uitgesloten. Het feit dat Gapon en zijn beweging zo op eigen houtje handelden vonden ze steeds gevaarlijker worden. Er was ook angst voor inmenging van de revolutionairen. Zeker nadat zich op 19 januari³ een schietincident voordeed bij een religieuze ceremonie, in aanwezigheid van de Tsaar. Dit bleek later een ongeluk te zijn, maar had wel veel indruk gemaakt. Er gingen geruchten rond over een terroristische aanslag op de Tsaar. Het houden van een demonstratie werd verboden en de regering maakte duidelijk dat er in geen geval een mensenmassa zou worden toegelaten tot het centrum van de stad, en dat ze dat eventueel met geweld zouden voorkomen. Ook lieten ze Gapon weten dat de Tsaar er niet zou zijn, en gaven opdracht hem te arresteren. Ze zagen de zaak met vertrouwen tegemoet, een bloedbad werd geheel niet voorzien. Maar de regering misrekende zich. Het volk liet zich niet afschrikken en was bereid om voor hun doel te sterven. Ook de arrestatie van Gapon mislukte; hij dook onder. Gapon, die dus wist dat de Tsaar er niet zou zijn, besloot een smeekbede en een afschrift van de petitie aan de Tsaar persoonlijk te sturen. Gapon besefte op dat moment hoe weinig kans hij maakte om gehoor te vinden bij de Tsaar en vroeg daarom aan zijn volgelingen: “Wat als de Tsaar weigert ons aan te horen?” Zij antwoordden: “Dan hebben wij geen Tsaar!” Gapon sprak ook af, dat hij aan de ene hand een witte handschoen zou dragen, waarvan het opsteken zou betekenen dat de petitie door de Tsaar in ontvangst werd genomen. Aan de andere hand zou hij een rode dragen, en het opsteken van die hand zou betekenen dat het verzoek werd afgewezen, wat tegelijkertijd het sein zou zijn voor rebellie(!). Op zondag 22 januari 1905 kwam het dan uiteindelijk tot de dag die bekend staat in de geschiedenis als Bloedige Zondag. ’s Morgens al blokkeerden troepen van de infanterie en cavalerie alle mogelijke routes waardoor de arbeiders de stad binnen konden dringen. Arbeiders uit een aantal wijken van de stad begonnen in de loop van de ochtend op te trekken richten het centrum. Maar overal kwamen zij in botsing met de troepen, die het bevel hadden gekregen om ze in geen geval door te laten gaan. In eerste instantie werden alleen zwepen en zwaarden gebruikt om de arbeiders terug te dringen. Deels met succes, maar sommigen groepen wisten over het ijs van de Newa hun weg naar het Winterpaleis te vervolgen. Gapon bevond zich nog met een grote groep arbeiders in de Nerva wijk. Hij vernam van het optreden van de troepen en wist nu dat er aan een confrontatie geen ontkomen meer was, maar het was te laat om te stoppen. De groep rukte op richting de Nerva brug, waar ook zij in botsing kwamen met troepen. Hun was verteld dat de revolutionairen achter de zaten, en daarom was de spanning tussen de groepen groot. De menigte drong zich steeds verder op, tot de troepen uiteindelijk het bevel werd gegeven om te schieten. Toen het schieten ophield lag de straat bedekt met lichamen. Velen vluchtten de straten van St. Petersburg in, anderen vervolgden hun weg naar het Winterpaleis zelfstandig. Gapon zelf raakte niet gewond, maar werd wel meteen in veiligheid gebracht. Hij voerde nu niet langer de arbeiders aan. Soortgelijke schietincidenten herhaalden zich nog een aantal keer op verschillende plaatsen in de stad, zoals op het Troitskaia plein, waar ook een enorme menigte bijeen was gedrongen. Het laatste bloederige drama vond uiteindelijk plaats voor het Winterpaleis zelf, dat velen ondanks alles hadden weten te bereiken. Hoewel de sfeer daar gespannen en oproerig was, bleef geweld vooralsnog uit. Toen Gapon niet op de afgesproken tijd verscheen en de Tsaar (die de hele tijd op zijn buitenverblijf Tsarskoje Selo was gebleven) ook nergens te bekennen was, besloot de militaire gezagsvoerder de menigte weg te sturen. Deze weigerde te vertrekken (ze hadden immers in de petitie gezworen te sterven voor het paleis als ze geen gehoor zouden vinden) en uiteindelijk werd het bevel tot schieten gegeven. De hele namiddag was St. Petersburg in een staat van open rebellie. De arbeiders waren leiderloos en reageerden zich af door ramen kapot te slaan en stenen te gooien naar de soldaten. In een enkel gebied kregen een aantal studenten en revolutionairen invloed bij de arbeiders en zetten ze daar aan tot het oprichten van barricades. Al snel werden die, na enig verzet, door de troepen verwijderd. Daarmee is overigens ook alle revolutionaire inmenging wel vermeld. Op de meeste plaatsen werden de revolutionairen zelfs slachtoffer van het geweld van de arbeiders; men gaf ze de schuld van het mislukken van de demonstratie. Bloedige Zondag heeft de wereld geshockeerd. In het buitenlandse nieuws werd het aantal slachtoffers echter zwaar overschat, men sprak van duizenden doden en gewonden. Lange tijd is er veel onduidelijkheid en onenigheid geweest over het werkelijke aantal, maar uiteindelijk heeft de Soviet geschiedkundige Nevskii geconcludeerd dat het tussen de 150 en 200 doden, en 450 tot 800 gewonden zijn geweest. “En dus hebben wij geen Tsaar!” Dat was het belangrijkste gevolg van Bloedige Zondag voor Gapon en zijn volgelingen. Zij die eerst heilig vertrouwen in hem hadden vervloekte hem nu en pleitten voor wraak en de omverwerping van zijn regime. De gebeurtenissen van deze historische dag hebben zonder meer de toon gezet voor de latere revolutie van 1905. Wat revolutionairen jarenlang met propaganda en oproer geprobeerd hadden te bereiken was nu in één dag bereikt door de kogels van de Tsaars elite troepen.
Beschrijving van de gebeurtenissen zoals die in de primaire bron (het Nieuwsblad van het Noorden) wordt gegeven: 22 januari 1905: Er is crisis in St. Petersburg. Overal vinden massale stakingen van werklieden plaats, maar zonder succes. De fabrikanten willen de eisen (zoals acht uurs werkdag, deelname aan de leiding in de fabriek, uitbetaling tijdens de staking) niet inwilligen en moeten niks van overleg hebben. Hoewel we gewend zijn van de Russen dat ze er gelijk op slaan, blijft de politie passief. De stakers zullen morgen ongewapend naar het tsarenpaleis trekken met een smeekschrift (staat er ook in beschreven) dat voor de tsaar persoonlijk bestemd is, onder leiding van de priester Gapon. Dit smeekschrift drukt de wanhoop van het volk uit, en bewijst hoezeer zij de ambtenaren wantrouwen, maar ook hoe zij heilig geloven in de Tsaar, “hun vadertje”. Er staat nog te bezien of de ambtenarenwereld zich hier iets van zal aantrekken. 24 januari 1905: Het oproer is uitgebroken. Zoals eerder vermeld zouden de stakende arbeiders naar het Winterpaleis trekken om een smeekschrift aan de Tsaar aan te beiden. Dit smeekschrift was een doorlopende aanklacht tegen de ambtenaren die zich tussen het volk en de Tsaar hadden gesteld, maar de Tsaar (die niet zou weten hoe zijn volk lijdt) zou zijn volk wel helpen als hij door hen persoonlijk op de hoogte zou worden gesteld van de situatie. Helaas is dit niet wat er gebeurd is. De Tsaar is van tevoren naar zijn buitenverblijf (Tsarskoje Selo) vertrokken en de ambtenaren hebben soldaten en politie eropuit gestuurd om de demonstratie tegen te gaan. De toegangen tot het plein en de bruggen over de Newa waren allen afgezet. Er waren als eerst botsingen om 12.30, 12.40 en 12.45 met de kozakken op verschillende plaatsen in de stad waar de werklieden optrokken naar het Winterpaleis. De troepen beperkten zich eerst tot zwepen en zwaarden. De menigte was, zoals toegezegd, ongewapend. Het eerste schot viel om 2.30, in de Wassili-ostrofwijk, waar zo’n 1800 arbeiders bijeen waren gedrongen. Er werd geroepen: “weg met de alleenheerschappij!” De menigte begon op te dringen en smeekte de kozakken om hen door te laten. Maar ze kregen geen gehoor, en na meer opdringen begon het schieten. Ook bij het Winterpaleis, waar arbeiders hadden weten door te dringen, werd geschoten. Daarna liet de menigte hun lijdelijke houding varen en wapende zich, waarna ze de troepen begonnen aan te vallen en barricaden opwierpen tegen de cavalerie. Nog altijd is de priester Gapon hun aanvoerder, hoewel gewond. Toen het donker werd trok de menigte zich enigszins terug, maar het bleef overal onrustig. Het gerucht gaat zelfs dat ze nu in het bezit zijn van een dynamietmagazijn en op het moment worden versterkt door 30 à 40000 stakers uit Kolopino (een plaats dichtbij St. Petersburg.) Het aantal doden en gewonden is nog niet vast te stellen. In 3 ziekenhuizen waren 123 gewonden en 33 doden, maar daarbuiten zijn er veel doden naar lijkenhuizen gebracht en gewonden naar de huizen. De officiële cijfers uit Rusland zijn, zoals we wel gewend zijn, niet betrouwbaar. Wat er nu zal gebeuren is nog niet te zeggen. In elk geval is de toestand vreselijk. 25 januari 1905: 1e artikel: Wat er in St. Petersburg is gebeurd kwam niet als een verrassing. Al tijden kolkte het in Rusland van onrust en protest tegen de autocratie en de bureaucratie. Zo was er veel kwaad bloed gezet met het oproepen van de reservisten voor de oorlog met Japan, dit namelijk als gevolg van fouten van de overheid. Toen kwam de beweging van de Zemstvo’s, die hun kritiek gingen uiten, maar door de regering als oproerig terzijde werden geschoven. Het derde protest komt nu van de arbeiders. We weten wat er gebeurd is. De Tsaar is gevlucht en heeft zijn ambtenaren en soldaten de menigte laten vermoorden. Als men gaat nadenken over de gebeurtenissen is de enige mogelijk conclusie dat het allemaal doorgestoken kaart, een vooraf beraamd plan is geweest. De ministers wisten van de plannen van de werklieden af en waren zaterdag nog door Gapon geïnformeerd dat de menigte ongewapend zou zijn. Maar men heeft de kozakken erop in laten hakken. Ze werden bij honderden, misschien wel bij duizenden neergeschoten, die weerlozen, door de beulen van het gezag. Het was geen oproer wat die mensen wilden, het was slechts een volksuiting van vredelievende aard, iets wat in alle beschaafde landen geoorloofd is. Maar nu smeken zij niet langer. Nu eisen zij, en nemen met geweld waar ze eerst om gevraagd hebben. De vlam slaat over naar Moskou, naar Sebastopol, misschien ook wel naar andere streken, heel Rusland kan in vuur en vlam komen te staan. Wat er zal gebeuren is niet te zeggen… Arm Rusland, dat nu nog moet worstelen voor vrijheden, die andere landen al honderden jaren bezitten! 2e artikel: Bij de gebeurtenissen doet zich als eerst de vraag voor, of er met opzet voor de werklieden is verzwegen dat de Tsaar niet in het Winterpaleis aanwezig was. Daar staat tegenover dat volgens een telegram uit Petersburg er vrijdagavond nog een deputatie van arbeiders naar het buitenverblijf van de Tsaar is gegaan. Als dit waar is, betekent dat dus dat de werklieden moeten hebben geweten dat de Tsaar zondag niet in het Winterpaleis was. Een Engelse correspondent vernam, dat de Tsaar van vrijdag op zaterdag in het Antisjkof-paleis, en zaterdag in het Winterpaleis was, alsof hij op Tsarskoje Selo was gebleven. Engelse en Duitse bladen geven grote getallen van doden en gewonden op: er werd gesproken over 2000 doden en 4000 gewonden. Ze zeggen: “De regering valt te verwijten, dat ze de beweging lieten aangroeien en de arbeiders tot eisen aanmoedigden, die ze van tevoren al niet bereid waren in te willigen.” Onder de arbeiders heerst totale verslagenheid, ze hadden zo’n optreden nooit verwacht. Bij de regering heerst de gedachte dat de lust voor verdere demonstraties nu wel verdwenen zal zijn. De beschrijvingen van de gebeurtenissen zijn vreselijk: vrouwen en kinderen waren er onder de slachtoffers. Ook is er na afloop veel geplunderd en was het overal onveilig in de stad. Over het lot van aanvoeder Gapon is onduidelijkheid. Deze Gapon, zoon van een welgestelde boer, zou aanvankelijk voor ingenieur studeren, maar werd bij nader inzien voor het priesterschap bestemd. Daarnaast verdiepte hij zich ook grondig in de geschiedenis en politiek. Gapon maakte goed gebruik van de pogingen van de regering om de onvrede onder de arbeiders tegemoet proberen te komen, door een “club” op te richten, waartoe al snel duizenden arbeiders toetraden. Toen de regering het gevaar doorhad, was het te laat. Uitwerking De eerste 2 artikelen uit de krant tonen voor het grootste deel overeenkomst met de secundaire literatuur. Het begint op 22 januari met de staking, waarvan we uit de literatuur weten dat het begon met staking in de oorlogsindustrie, en vervolgens wordt de petitie aan de tsaar aangekondigd. Het tweede artikel stemt ook in grote lijnen met de secundaire literatuur overeen, afgezien van de naam “Wassili-ostrofwijk”, die ik nergens in de literatuur ben tegengekomen; daar wordt gesproken over de “Nerva Arch”. Wellicht wordt wel dezelfde wijk bedoeld, maar dat hebben we nergens kunnen vinden. Ook wordt er gezegd dat er kennelijk revolutionaire uitspraken werden gedaan (“weg met de alleenheerschappij”) maar in de literatuur staat daar niks over. Wel staat er beschreven dat de officier in kwestie enigszins door de menigte werd geprovoceerd doordat een aantal arbeiders met hun kruizen zijn mannen begon te slaan, en dat de soldaten daar verteld was dat de revolutionairen wel degelijk achter de demonstratie zaten. Dan staat er nog in de krant dat het gerucht ging dat de arbeiders aan het eind van de dag in het bezit waren van een dynamietmagazijn en werden versterkt door 30 à 40000 stakers uit Kolopino (een plaats dichtbij St. Petersburg.) Waarschijnlijk is dat inderdaad alleen maar een gerucht geweest, want daar stond verder niks over vermeld in de secundaire literatuur. Maar dit zijn allemaal nog details. De belangrijkste verschillen duiken pas bij de krant van 25 januari op. Het begin, over de onrust met betrekking tot de reservisten en de Zemstvo’s is allemaal wel in de literatuur terug te vinden, maar daarna loopt de krant te hard van stapel. Er wordt gezegd dat “de enige mogelijke conclusie is, dat het allemaal doorgestoken kaart, een vooraf beraamd plan is geweest,” want “de regering was door Gapon zaterdag nog ingelicht over de plannen van de demonstratie.” Dat is ook zo, maar Gapon en zijn achterban zijn net zo goed door de regering ingelicht dat zij de demonstratie in geen geval zou toelaten, op straffe van geweld. Gapon wist dus dat de kans op een conflict erg groot was. Ze waren nota bene van plan hem te arresteren! Van een vooraf beraamd plan blijkt uit de literatuur dus niks waar. De regering zag de zaak “met vertrouwen tegemoet.” “Een bloedbad werd niet voorzien.” Dan staat er verder: “Het was geen oproer wat die mensen wilden, het was slechts een volksuiting van vredelievende aard, iets wat in alle beschaafde landen geoorloofd is.” Misschien wel in alle beschaafde landen, maar zoals wij in de achtergrond literatuur hebben kunnen lezen, was in het Rusland van die tijd geen politieke meningsuiting geoorloofd. De vraag van het volk om een volksvertegenwoordiging dus al helemaal niet. Bovendien staat de vredelievende aard van deze demonstratie ook nog zeer te bezien. Dat blijkt wel uit het volgende dat we in de secundaire literatuur aantroffen: “Wat als de Tsaar weigert ons aan te horen?” Zij antwoordden: “Dan hebben wij geen Tsaar!” Gapon sprak ook af, dat hij aan de ene hand een witte handschoen zou dragen, waarvan het opsteken zou betekenen dat de petitie door de Tsaar in ontvangst werd genomen. Aan de andere hand zou hij een rode dragen, en het opsteken van die hand zou betekenen dat het verzoek werd afgewezen, wat tegelijkertijd het sein zou zijn voor rebellie(!). Het artikel is een behoorlijk emotionele verslaggeving. Dat is natuurlijk ook niet zo gek als je van zo’n vreselijke gebeurtenis hoort, en het is ook wel begrijpelijk dat er dan gelijk naar conclusies wordt geneigd. Uit westers standpunt was het immers ook iets heel vreemds, want de mensen hier hadden deze rechten allemaal al lang. Het tweede artikel begint met de vraag of er met opzet voor de arbeiders verzwegen zou zijn dat de Tsaar er niet was, terwijl in de literatuur duidelijk vermeld staat dat Gapon hiervan wel degelijk op de hoogte was gesteld. Ook staat er nog: “Een Engelse correspondent vernam, dat de Tsaar van vrijdag op zaterdag in het Antisjkof-paleis, en zaterdag in het Winterpaleis was, alsof hij op Tsarskoje Selo was gebleven.” Maar voor zover wij hebben kunnen vinden is de Tsaar gewoon de hele tijd op Tsarskoje Selo gebleven. Dan wordt er gezegd dat de buitenlandse pers een enorm aantal slachtoffers opgeeft, wat inderdaad ook in de secundaire literatuur vermeld staat. Het pleit voor het Nieuwsblad van het Noorden dat ze hier zelf geen definitieve uitspraken over doen. Weer wordt de buitenlandse pers aangehaald met de uitspraak: “De regering valt te verwijten, dat ze de beweging lieten aangroeien en de arbeiders tot eisen aanmoedigden, die ze van tevoren al niet bereid waren in te willigen.” Uit de secundaire literatuur valt te concluderen dat de regering de arbeidersbeweging inderdaad heeft laten aangroeien en tegemoet is gekomen, en daar zijn ze natuurlijk door aangemoedigd om steeds verdere eisen te stellen, maar de regering heeft ze nooit meer politieke macht beloofd. Als laatst staat er nog een stukje in over Gapon zelf, en dit komt niet helemaal overeen met de secundaire literatuur. In principe is dit ook een bijzaak, maar we vermelden het toch even. Er staat onder andere: “Deze Gapon, zoon van een welgestelde boer, zou aanvankelijk voor ingenieur studeren, maar werd bij nader inzien voor het priesterschap bestemd. Daarnaast verdiepte hij zich ook grondig in de geschiedenis en politiek.” In de secundaire literatuur staat dat hij van eenvoudige komaf was, maar er staat wel bij vermeld dat dit omstreden was, dus is het niet zo gek dat hierover wat verwarring opduikt. Maar we konden ook niet terugvinden dat hij voor ingenieur zou studeren, en een grondige kennis van geschiedenis en politiek wordt hem ook niet toegedicht. Er wordt in de krant ook gesteld dat Gapon met scherp politiek inzicht zijn arbeidersclub heeft opgericht, terwijl hij in de literatuur beschreven wordt als een man die in de eerste plaats helemaal geen politieke doelen had en zich alleen richtte op de arbeids- en levensomstandigheden van de arbeiders. Pas helemaal op het laatst, in de petitie aan de Tsaar, heeft hij een politieke wending genomen. Als laatst is er in de krant onduidelijkheid vermeld over het lot van Gapon na de gebeurtenissen, waarvan we in de literatuur hebben kunnen lezen dat hij aan het eind van de dag weer met zijn volgelingen is herenigd. Nieuw Krantenartikel (Conclusie) Voor ons kwam het gebeurde in St. Petersburg allerminst als een verrassing. Wie de ontwikkelingen wat betreft de massale stakingen in de stad heeft gevolgd, wist dat er vroeger of later iets zou gaan gebeuren. Onder het toeziend oog van de regering heeft de arbeidersbeweging onder leiding van de priester Gapon de afgelopen jaren kunnen uitgroeien tot een massale beweging, die zich inzette voor de verbetering van hun arbeids- en leefomstandigheden. Lange tijd hebben zij ook kunnen rekenen op de steun van de regering, wat opmerkelijk was gezien het intolerante politieke klimaat in Rusland. De reden daartoe was dat de regering zich zorgen maakte dat de revolutionaire beweging anders zou inspelen op de onvrede die er onder de arbeiders heerste. De massale stakingen van de afgelopen weken gingen de regering echter te ver (laten we daarbij ook niet vergeten dat Rusland in oorlog is met Japan) Toen uiteindelijk het plan van Gapon en zijn aanhang om een petitie aan de Tsaar aan te bieden werd geboren, was een conflict dan ook eigenlijk onvermijdelijk geworden. De petitie was immers niet alleen een uiting van wanhoop, maar eiste ook politieke macht voor het volk. De regering had duidelijk laten weten dat ze het niet zou toestaan dat zo’n mensenmassa zich voor het Winterpaleis zou verzamelen, en bereid waren om dat door middel van geweld te voorkomen. Daarbij lieten ze hem ook weten dat de Tsaar er niet zou zijn. Maar Gapon was hierdoor niet af te schrikken. Hij heeft persoonlijk een brief naar de Tsaar gestuurd met het nadrukkelijke verzoek om zijn volk op zondag te ontvangen. Hij en zijn aanhangers gingen er immers vanuit, dat de Tsaar vals werd voorgelicht door de autoriteiten, en ook niet ten volle afwist van het lijden en de onvrede van zijn volk. Het is verwonderlijk hoe naïef Gapon en de arbeiders zijn geweest door hun rotsvaste vertrouwen in “hun vader”, de Tsaar. Dit is immers dezelfde man die in 1904 zijn minister terugfloot toen deze de Zemstvo’s tegemoet wilde komen door ze meer vrijheid van meningsuiting te geven en de Rijksraad uit te breiden met gekozen leden. Hieruit bleek natuurlijk wel dat Nicolaas II nooit ook maar even van plan is geweest om het volk meer macht te geven. Beide partijen zijn steeds meer in hun standpunt verhard, maar toch werd een werkelijk bloedbad niet verwacht. De regering scheen te denken dat door Gapon te arresteren en de arbeiders de weg te versperren het probleem wel zou worden opgelost. Daarmee hebben ze helaas de sfeer die er onder de arbeiders heerste volledig verkeerd ingeschat. Ze hebben zich kennelijk niet goed gerealiseerd hoe veel het zelfbewustzijn en de verwachtingen in de voorafgaande periode waren gegroeid. Gapon en zijn volgelingen hadden er op hun beurt vertrouwen in dat de troepen van de Tsaar niet op een ongewapende menigte zouden schieten, die niks anders wou dan de hulp van hun vorst inroepen. Maar wij moeten niet vergeten dat deze menigte, ondanks het feit dat zij ongewapend was, toch een behoorlijke dreiging was. Want stel dat de Tsaar niet zou komen opdagen, wat dus zeker weten het geval zou zijn, wat zouden die duizenden mensen daar voor het paleis dan doen? Weer vredig terug naar huis lopen? Niet erg waarschijnlijk. Sterker nog, de arbeiders hadden gezworen om voor het paleis te sterven als zij geen gehoor bij de Tsaar zouden krijgen. Daar kwam bij, dat de regering bang was voor inmenging van revolutionairen. Hier is overigens niet veel van terechtgekomen. De revolutionairen waren in het geheel niet voorbereid om gebruik te maken van de situatie en werden ook bijna overal door de menigte het zwijgen opgelegd. In een enkele wijk hebben zij de arbeiders nog aan kunnen zetten tot het oprichten van barricades tegen de cavalerie, maar ook deze werden al snel door de troepen verwijderd. Hoewel de buitenlandse pers overal getallen heeft gepubliceerd van duizenden doden en gewonden moet de waarheid ergens rond de 150 tot 200 doden en 450 tot 800 gewonden worden gezocht, waardoor het totale aantal slachtoffers op 800 tot 1000 maximaal komt te staan. Wat er nu zal gebeuren is niet zeker, maar is elk geval de vlam van wraak bij de arbeiders en hun leiders flink aangewakkerd. Zij die eerst heilig vertrouwen hadden in hun Tsaar vervloeken hem nu en pleitten voor de omverwerping van zijn regime. Wij denken dat de regering kan zich beter nú zorgen kan gaan maken over de revolutionairen…

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.