Anne Frank

Beoordeling 7
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 3e klas havo | 3090 woorden
  • 24 maart 2003
  • 256 keer beoordeeld
Cijfer 7
256 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Hoofdvraag: Hoe leefde je als je onderdook tijdens de tweede Wereldoorlog?

- Deelvraag 1: Hoe leefde Anne Frank voordat ze moest onderduiken?

- Deelvraag 2: Hoe werkte het met naar het toilet gaan?

- Deelvraag 3: Kon je communiceren?

- Deelvraag 4: Viel het niet op als je licht aan had s’avonds?

- Deelvraag 5: Hoe kwam Anne Frank met haar familie aan voedsel en
andere spullen om te overleven?

- Deelvraag 6: Wat deed je overdag, om te zorgen dat je je niet
verveelde?


- Deelvraag 7: Hoe zorgde je er voor dat je niet ontdekt werd?

Hoe leefde Anne Frank voordat Hitler aan macht kwam?

Het was 12 juni 1929 toen Anne Frank werd geboren in een Duitse stad genaamd Frankfurt am Main. Anne heeft ook nog een ouder zusje, genaamd Margot. Zij is geboren op 16 februari 1926. Als Anne geboren wordt is zij 3 jaar.
Met Duitsland gaat het op dat moment heel slecht, er waren veel werklozen en er was veel armoede. Veel mensen van de Duitse bevolking waren ook heel ontevreden over de Duitse regering.
De familie van Anne woonde op de Marbachweg 307. Op 12 mei 1925 trouwden haar ouders in de synagoge van Aken. Als Anne wordt geboren zijn haar ouders vier jaar getrouwd. Otto Frank (vader) is zesendertig jaar oud, en Edith Holländer (moeder) vijfentwintig jaar. Toen de twee pasgetrouwd waren gingen ze op reis naar Italië. Ze logeerden onder meer in San Marino, aan de Middellandse Zee.
Alice Frank-Stern was de oma van Anne. De opa van Anne was overleden in 1909 toen haar vader pas twintig jaar oud was. Haar vader Frank was ook in Frankfurt Am Main geboren en opgegroeid. Al vele generaties woonde zijn familie in deze stad. De moeder van Anne was in Aken geboren, vlakbij de Nederlandse grens. Ruim twee jaar wonen haar ouders in het huis van haar oma. Maar in de herfst van 1927 verhuisden ze naar het huis aan de Marbachweg. De familie van Anne Frank was joods. Hoewel ze joods waren, waren ze niet streng gelovig. Anne en Margot waren dol op hun vader.
Eind maart verhuisde de familie Frank weer. Ze gingen wonen in de Ganghorestrasse 24. Daar was het voor de kinderen mooier en gezonder. In de buurt van het huis waren prachtige paden om te wandelen. Er waren ook heuveltjes waar je ’s winters vanaf kon sleeën.

De perioden toen Hitler aan de macht kwam.

Het was al vanaf de geboorte van Anne toen de Nationale Socialistische Duitse Arbeiders Partij (NSDAP), steeds meer aanhang kreeg. De leider van die partij heette Adolf Hitler, zijn aanhangers werden de Nazi’s genoemd. Hitler heeft altijd gezegd dat de Duitsers de leiding moesten hebben om over alle andere volken te heersen, omdat zij het slimste en sterkste volk waren. Hij beloofde aan het Duitse volk een goede toekomst. Volgens Hitler waren de Duitsers het perfecte ras en was er geen plaats voor mensen die minderwaardig waren zoals zigeuners, donkere mensen, homoseksuelen, gehandicapten en Joden. Het was januari 1942. De Nazi’s besloten toen om ruim elf miljoen Europese joden te vermoorden. Hiervoor werden speciale concentratiekampen gebouwd, alleen maar om zo snel mogelijk de Joden te kunnen doden. Zo waren er een hele boel gebouwd, in Polen, in Auschwitzen-Birkenau, Treblinka, Belzec, Sobibor, Chelmno en Majdaniek. Het afvoeren van de Joden ging in het geheim, niemand wist de echte reden. Om de Joden zo ver te krijgen om met de trein naar Polen te gaan, werd aan hun verteld dat ze in Polen moesten werken.
Er heerste zeer veel armoede in Duitsland. Hiervan gaf Hitler de schuld aan de Joden. Want joden zijn volgens hem gevaarlijk, er was veel antisemitisme (jodenhaat).

In 1933 kwam het zo ver dat de NSDAP won met de verkiezingen. Hitler werd minister-president, en er kwamen gelijk andere regels. De democratie werd vernietigd, en alle andere partijen werden verboden. Alleen hun partij mocht bestaan. Iedereen die tegensprak werd vermoord. Het antisemitisme groeide sterk door Hitler. Voor veel Joden werd het leven steeds moeilijker. Mannen en vrouwen verloren hun werk en kinderen moesten op school apart zitten.

De ouders van Anne maakten zich veel zorgen, maar dat lieten ze niet aan de kinderen merken.
De familie ging in de herfst van1933 verhuizen. In Duitsland waren zoveel maatregelen tegen de Joden genomen, dat het niet meer uit te houden was. De joden in Duitsland waren bang voor hun toekomst. Anne’s familie wilde naar Nederland verhuizen, haar vader had het aanbod gekregen om in Amsterdam een nieuw bedrijf te beginnen. De familie vond dan ook een geschikte woning in Amsterdam: de tweede etage van een huis aan het Merwedeplein. In dit huis zullen ze wonen totdat ze later moeten onderduiken.
Otto Frank is begonnen met zijn nieuwe bedrijf. Het bedrijf heet
“Opekta Werke” en verkoopt pectine (vruchtenpoeder dat je nodig hebt als je zelf jam wilt maken). Otto heeft ook een vrouw in dienst als receptioniste die de telefoon opneemt. Vanaf de zomer van 1937 kwam er een tweede receptioniste bij, Bep Voskuijl.
Intussen is Anne in 1934 naar school gegaan. Eerst zit ze twee jaar in de kleuterklas van de Montessorischool. Ook Margot gaat naar deze school.
In 1938 komt er een tweede bedrijf bij: Pectacon B.V. Dit bedrijf handelt in vleeskruiden. Hermann Van Daan wordt Otto’s compagnon. Een jaar eerder is de familie Van Daan uit de Duitse stad Osnabrück naar Nederland gevlucht.

De inval op Nederland


Op 10 mei 1940 valt het Duitse leger onverwacht Nederland binnen. De familie Frank had gehoopt hier veilig te zijn. Maar het Duitse leger haalt hen in. Opnieuw vluchten was niet meer mogelijk. In 1940 gingen Anne en haar zusje nog gewoon naar school. Maar er komt steeds meer antisemitisme. Otto en Edith Frank proberen dit nog steeds voor hun dochters zoveel mogelijk verborgen te houden.
Op 1 december 1940 verhuist het bedrijf van Otto Frank naar een ander pand: Prinsengracht 263. Otto weet hoe het in Duitsland is gegaan. Daar mochten de joden al snel geen bedrijf meer hebben. Zo zal het in Nederland ook gaan. Daarom verkoopt hij zijn bedrijf. Het bedrijf krijgt in 1941 ook een andere naam: Handelsvereniging Gies & Co.

1941 is het laatste jaar voor Anne op de Montessorischool. Na de zomervakantie van 1941 krijgen joodse kinderen te horen dat ze niet meer naar de school van hun keuze mogen. Joden moeten voortaan naar een joodse school, met joodse leerkrachten, afgezonderd van hun niet-joodse leeftijdgenoten. Anne en Margot gaan dan naar het Joods Lyceum. Maar daar blijft het niet bij. In haar dagboek schrijft Anne: Jodenwet volgde op jodenwet en onze vrijheid werd zeer beknot. Joden moeten een jodenster dragen; joden moeten hun fietsen afgeven; joden mogen niet in de tram; joden mogen niet in een auto, ook niet in een particuliere; joden mogen alleen van 15.00 tot 17.00 uur boodschappen doen; joden mogen alleen maar naar een joodse kapper; joden mogen vanaf 20.00 uur ’s avonds tot 6.00 uur ‘s ochtends niet op straat. Zo ging ons leventje door en we mochten dit niet en dat niet.

Het voorbereiden van onderduiken

Het was 12 juni 1942, Anne was op die dag 13 geworden. Op die verjaardag krijgt Anne ook het wereldberoemde dagboek (in dit dagboek schrijft ze alle gebeurtenissen van tijdens het onderduiken).
Twee dagen later begint ze erin te schrijven. Ze schrijft over haar familie, haar vriendinnen en haar school. Die maand krijgt ze een nieuw vriendje: Hello Silberberg was zijn naam. Hij is zestien en Anne vind hem erg knap. Anne geniet van het leven en over de oorlog denkt zij liever niet na. Maar als je Joods was, was dit niet slim. Dat blijkt bijvoorbeeld op maandag 29 juni. Aan het eind van de middag komt Hello bij Anne thuis om met haar ouders kennis te maken.

Lieve Kitty,
Ik had taart en snoep gehaald, thee en koekjes, van alles was er, maar Hello noch ik hadden zin om zo naast elkaar op een stoel te blijven zitten, we zijn gaan wandelen en pas om 10 over 8 werd ik thuis afgeleverd. Vader was erg kwaad, vond het geen manier dat ik te laat thuis was, omdat het voor joden gevaarlijk is om na 8 uur buiten te zijn en ik moest beloven in het vervolg al om 10 minuten voor acht binnen te zijn. ( 1 juli 1942).

Haar vader is nu de laatste tijd erg vaak thuis. In diezelfde week, begin juli, heeft haar vader een ernstig gesprek met haar.

Toen we een paar dagen geleden samen om ons pleintje wandelden, begon vader opeens over schuilen te praten, hij had het erover dat het erg moeilijk voor ons zal zijn om afgescheiden van de wereld te leven. Ik vroeg waarom hij daar nu al over sprak. ‘Ja Anne,’ zei hij hardop, ‘je weet dat we al meer dan een jaar kleren, levensmiddelen en meubelen naar andere mensen brengen.’ (5 juli 1942).

‘Wij willen onze goederen niet in handen van de Duitsers laten vallen, maar nog veel minder willen wij zelf gepakt worden. Wij zullen daarom uit onszelf weggaan en niet wachten tot wij gehaald worden.’ ‘Maar vader wanneer dan?’ Ik werd angstig door de ernst waarmee vader dit zo zei. ‘Maak je daar maar niet ongerust over, dar regelen wij wel, geniet van je onbezorgde leventje, zolang je er van genieten kunt.’ (5 juli 1942).


Dat was alles wat haar vader vertelde. Anne vreesde voor de dag dat dit zou gebeuren.
Maar diezelfde dag nog ging het al mis. Om 3 uur ’s middags ging de bel. Die hoorde Anne niet. Even later komt Margot opgewonden naar Anne toe.
‘Er is een oproep van de SS voor vader gekomen,’ fluisterde ze. (…) Ik schrok ontzettend, een oproep, iedereen weet wat dat betekent, concentratiekampen en eenzame cellen zag ik al in mijn geest opdoemen en daar naartoe zouden wij vader moeten laten vertrekken? ‘Hij gaat natuurlijk niet,’ verklaarde Margot mij toen wij in de kamer op moeder zaten te wachten. ‘Moeder is naar Van Daan (schuilnaam voor Van Pels van Anne) om te vragen, of we morgen naar onze schuilplaats kunnen vertrekken. Van Daan gaat met ons mee schuilen, we zijn dan met ons zevenen.’ (8 juli 1942).

Ze zitten een tijdje stil na te denken, totdat Margot vertelt dat de oproep voor haar zelf was.

Ik schrok opnieuw en begon dan te huilen. Margot is zestien, zulke jonge meisjes willen ze dus alleen weg laten gaan? (…). (8 juli 1942).

Maar gelukkig zal ze niet gaan, want ze gingen onderduiken. Onderduiken…maar wanneer, hoe en waar? Dit is wat Anne zich telkens afvroeg. Anne nam haar schooltas en begon gelijk haar belangrijkste spullen in te pakken.

Ik dacht aan het schuilen en stopte daardoor de gekste onzin in de tas, maar ik heb er geen spijt van, ik geef meer om herinneringen dan om jurken. (8 juli 1942).

Aan het eind van de middag wordt Miep Gies gehaald, en ze neemt wat schoenen, jurken, jasjes, ondergoed en kousen mee. ’s Avonds om 11 uur komt ze weer, samen met haar man Jan. Ook nu neemt ze weer een heleboel mee. Anne schrijft: Ik was doodmoe en hoewel ik wist dat het de laatste nacht in m’n eigen bed zou zijn, sliep ik dadelijk (…). (8 juli 1942).

Het was maandagmorgen 6 juli, ’s morgens werd Anne door haar moeder gewekt.
We kleedden ons alle vier zo dik aan, alsof we in een ijskast zouden moeten overnachten en dat alleen om nog wat kleren mee te nemen. Geen jood zou het in onze toestand gewaagd hebben met koffer vol kleren uit huis te gaan. Ik had twee hemdjes, drie broeken, een jurk, daarover een rok, jasje, zomerjas, twee paar kousen, dichte schoenen, muts, sjaal en nog veel meer aan, ik stikte thuis al, maar daar vroeg niemand naar. (8 juli 1942).


Miep Gies kwam Margot halen. Margot stopte haar schooltas vol met schoolboeken, haalde haar fiets uit de stalling en reed achter Miep aan. Anne wist niet waar ze naartoe gingen, want ze wist nog niet waar de onderduikplaats was.
Om half acht sluiten ook Anne en haar ouders de deur achter zich. Moortje de kat is de enige waar Anne afscheid van moet nemen. In een briefje vraagt de familie Frank aan de buren om voor de kat te zorgen. Het huis lieten ze in een grote wanorde achter: de ontbijtboel op de tafel, de bedden afgehaald. Alles wekt de indruk alsof ze hals over kop vertrokken zijn. Maar dat kan hun niets schelen. (…)

Weg wilden we, alleen maar weg en veilig aankomen, anders niets. (8 juli 1942).

In haar dagboek beschrijft Anne hoe het verder ging. Ze verlaten hun huis en lopen door de stromende regen, vader en moeder en Anne, elk met een school- en een boekentas volgepropt met allerlei dingen, alles door elkaar. Omdat joden niet met het openbaar vervoer mochten reizen, liepen ze.
Pas als ze op straat zijn, vertellen haar vader en moeder het hele onderduikplan. Maandenlang hebben ze allerlei spullen uit hun huis overgebracht naar het onderduikadres. Al eerder was besloten om op 16 juli te gaan onderduiken. Maar door de oproep van Margot is het hele onderduikplan vervroegd. Anne’s vader verteld haar dat de schuilplaats in zijn kantoorgebouw was. Alleen Victor Kugler, Johannes Kleiman, Miep Gies en Bep Voskuijl zijn op de hoogte van de komst van de onderduikers. De vader van Bep, meneer Voskuijl, die in het magazijn werkte, hoort het pas enkele weken later. Op de Prinsengracht aan gekomen nam Miep de familie Frank meteen mee naar boven, het Achterhuis in. Miep sluit de deur achter hun en dan zijn ze alleen. Margot staat al op hun te wachten.

Tijdens het onderduiken

Het Achterhuis ziet er eigenlijk net zo uit als elk ander huis, ook kamers, een keuken enz.
Eerst heb je de boekenkast op de overloop, dan krijg je de trap, de
wasruimte en het toilet. Daarna krijg je de kamer van Anne Frank en later komt daar Fritz Pfeffer bij. Daarnaast heb je de kamer van Otto, Edith en Margot Frank. Boven de kamer van Otto, Edith en Margot Frank heb je de kamer van Peter van Daan, en daarachter heb je de kamer van meneer en mevrouw Van Daan en de huiskamer. Boven de kamer van de familie Van Daan heb je de zolder.

Als Anne binnen komt staan er overal dozen en spullen zoals beddengoed. Toen ze binnen kwamen was het een gigantische rommel, de familie gaat gelijk aan het werk om alles op te ruimen. Er was geen tijd om na te denken waar ze eigenlijk waren en hoe hun verdere leven er uit zou zien.

Tussen de buitenwereld en de familie van Anne staat alleen een draaibare kast, zo kunnen ze naar buiten en naar binnen.
Het werk van het bedrijf loopt gewoon door, dus de onderduikers moesten overdag erg stil zijn. Er kwamen ook klanten en er werkten gewoon mensen in het magazijn. De wc mocht bijvoorbeeld niet doorgetrokken worden. Er moest overdag heel stil gelopen worden en er moest gefluisterd worden als je wilde praten. s’Avonds moesten voordat de lantaarns aan gingen gele papieren tegen het raam aan geplakt worden, anders kon je zien dat daar iemand was.
Miep Gies, Jan Gies, Victor Kugler, Johannes Kleiman en Elisabeth van Wijk van het kantoor zorgden voor het eten en spullen die ze nodig hadden. De familie die zich schuil hield, had natuurlijk ook eten en spullen nodig.
Na een week komt de familie Van Daan bij hen inwonen. Vier maanden later volgt een tandarts, die Albert Dussel heet. Anne moet haar kamer met hem delen, maar ze vindt hem helemaal niet aardig.
Via de radio, die ze ‘s avonds beluisteren, horen ze berichten over het verloop van de oorlog. De spanning is te snijden met zoveel mensen in zo’n kleine ruimte en Anne heeft vaak ruzie met haar moeder en mevrouw Van Daan. Ze mag Fritz Pfeffer ook niet erg, dit is bijvoorbeeld omdat hij met zijn klokje bijhoud wanneer hij aan Anne’s bureau mag zitten. De enigen met wie Anne kan praten zijn haar vader en Peter Van Daan.
Overdag is er voor Anne maar heel weinig te doen, als je amper mag praten ga je je ook erg vervelen. Overdag leert Anne het meest en ze schrijft natuurlijk wat in haar dagboek, en soms leest ze wat.

De arrestatie

Op 4 augustus 1944 vallen de Duitsers het pand binnen.
Het was een mooie warme zomerdag. Zoals gewoonlijk ging Otto Frank
’s- morgens naar de kamer van Peter om hem Engelse les te geven. Het was een dag zoals alle andere. Hij wilde beginnen. Op dat moment hief Peter zijn hand op. Hij keek geschrokken. Van beneden kwam het geluid, vreemde mannenstemmen, schreeuwende, bedreigende stemmen… Enkele minuten daarvoor waren 5 mannen plotseling het kantoorgebouw binnengekomen. Een van hun was in uniform van Duitse politie. De andere waren in burgerkleren. Waarschijnlijk waren het Nederlandse Nazi’s.
Miep, Bep, Johannes Kleiman en Victor Kugler waren in het kantoor. De mannen wisten alles. Victor Kugler moest meekomen. Ze gingen naar boven. Bij de boekenkast trokken zij hun revolver. De kast werd opengemaakt en ze gingen naar binnen. Even later kwam een van de Nederlandse Nazi’s de kamer van Peter binnen, met een getrokken pistool. Otto en Peter gingen naar beneden. Daar zagen ze alle andere onderduikers, ook Anne en Margot, met de handen omhoog staan. Op een korte afgebeten toon vroeg Karl Silberbauer, want zo heette de agent, om geld en sieraden. Hij pakte een aktetas en schudde die leeg op de grond. Het waren de dagboekpapieren van Anne. Het geld en de sieraden stopte hij in de tas. Karl Silberbauer geloofde niet dat de onderduikers bijna twee jaar in het Achterhuis verstopt hebben gezeten. Toen wees Otto naar de groeistreepjes van Anne op de muur. Ze hebben er echt 2 jaar gezeten.


Toen de agenten de onderduikers wilden arresteren mochten ze nog net wat kleren inpakken. Daarna werden ze in een vrachtauto naar een gebouw van de Duitse politie gebracht. Ook Victor Kugler en Johannes Kleiman werden gearresteerd en meegenomen. Later werden ze in een kamp opgesloten. Ze zouden het beide overleven.
Zij worden via Westerbork naar Auschwitz vervoerd en wanneer de Russen dat kamp naderen, werden Anne en Margot naar Bergen-Belsen overgebracht. Twee maanden voor de bevrijding van dat kamp, sterven ze beiden aan tyfus. Van alle onderduikers overleeft alleen Otto Frank de concentratiekampen. Kleiman en Kugler, die ook opgepakt waren en in Nederlandse kampen zijn ondergebracht, keerden na de oorlog terug naar Amsterdam.
De vrouwen moesten naar het vrouwenkamp Birkenau lopen. Edith Frank en haar beide dochters bleven bij elkaar. Mevrouw Van Daan ging ook naar dat vrouwenkamp. Otto Frank, Peter Van Daan en Fritz Pfeffer gingen naar een mannenkamp. Hermann van aan werd na een paar weken in Auschwitz vergast. Alleen Otto Frank overleefde de oorlog en sterft in 1980.

REACTIES

M.

M.

Hey, mooi werkstuk

20 jaar geleden

S.

S.

ik vindt dat je het heel goed heb gedaan en ik wil vragen hoeveel je er mee heb gehaald.

20 jaar geleden

L.

L.

ff vraagju waar heb ju de informatie vandaan gehaald ..!?
zou ju dat ff naar mu toe willen mailen ..?

groeten, lars

19 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.