Socrates, Plato en Aristoteles
Griekenland heeft een hele rijke geschiedenis. Er komen veel beroemde personen in deze geschiedenis voor, over een aantal van deze personen zal ik je nu wat vertellen.
We beginnen met de Griekse filosofen. Socrates, Plato en Aristoteles, zij zijn de eerste grondleggers van het Europese (moderne) denken.
Socrates
Een filosoof is iemand die naar meer inzicht streeft. Socrates streefde hiernaar als geen ander. Hij leefde in de periode van 470 tot 399 voor Christus. Hij woonde het grootste deel van zijn leven in Athene. Het staat vast dat hij zo lelijk als de nacht was. Maar de mensen beschreven hem als iemand met een \'volmaakt rechtvaardig innerlijk\'. Hij had een krachtige, gedrongen gestalte, een breed hoofd en een rond gezicht met een platte neus. Hij droeg armoedige kleren en liep op blote voeten. Socrates was getrouwd met Xantippe. Hij hield erg veel van haar, wat opmerkelijk is. Want zij staat bekend als het stereotype bezitterige en zeurderige huisvrouw. Socrates had de rust van haar huishouden nodig om even weg te zijn van het leven op straat. Hij werd dan wel praatziek genoemd maar met Xantippe wisselde hij weinig woorden.
Socrates heeft zijn hele leven geen letter op papier gezet. Het is waarschijnlijk dat hij niet eens kon lezen of schrijven. In die tijd waren de meeste mensen analfabeet. Nu kun je je afvragen hoe we dan überhaupt iets over hem weten. Dat komt door zijn leerling Plato die heeft wel dingen op papier gezet. Ook heeft hij Socrates\' gedachten verwoord. We zullen nooit 100% zeker zijn dat dit ook zijn echte gedachten waren. Alhoewel we er grotendeels op kunnen vertrouwen.
Socrates hield zich bezig met het denken over de mens en het mensenleven. Hij hield zich veel bezig met het vinden van duidelijk definities van wat goed en fout is. Hij was er niet op uit om mensen te onderwijzen maar om dialogen met ze te houden. Socrates sprak over een goddelijke stem die hem met de mensen liet praten. Hij stelde: \'het is onmogelijk om gelukkig te worden als je tegen je overtuiging in handelt\'.
Elke dag was hij te vinden in de straten van Athene waar hij mensen op straat aansprak. Hij stelde hen een paar ingewikkelde vragen en hield zich zelf \'van de domme\'. Met goede argumenten kon hij al snel de hele redenering onderuit halen. De mensen moesten door zijn methode hun verstand gebruiken. Een ontmoeting met Socrates kon betekenen dat je voor het oog van de hele stad belachelijk werd gemaakt omdat Socrates de discussie altijd won. Daarom begonnen hem mensen hem soms een vervelende, irritante man te vinden. De jongeren waren erg geïnspireerd door hem, door zijn afwijkende denkwijze waarmee hij tegen het normale denken in durfde te gaan. Dit fascineerde veel jongeren. Maar niet iedereen was blij met zijn opvattingen. De mensen vonden dat je in Goden moest geloven en daar geen twijfels over moest hebben. In 339 voor Christus werd Socrates aangeklaagd en uiteindelijk ter dood veroordeeld. Hij zou \'nieuwe goden hebben ingevoerd\' en \'slechte invloed op jeugd hebben\'. Er wordt gezegd dat de werkelijke reden van zijn veroordeling de kritiek zou zijn geweest die hij op enkele politici had geuit.
Socrates heeft nooit geprotesteerd tegen deze veroordeling. Hij was bereid te sterven omdat hij zijn geweten en de waarheid hoger achtte dan zijn eigen leven. In het bijzijn van zijn vrienden dronk hij de gifbeker leeg en stierf. Veel filosofen vragen zich af waarom Socrates moest sterven, we zullen het nooit te weten komen. Maar zonder Socrates zou het moderne Europese denken nooit ontstaan zijn. Uit het leven van Socrates is de socratische methode voortgekomen. Deze methode is een manier om tot ware kennis over de ideeënwereld te komen. Plato is hier verder over gaan filosoferen, en zo weer tot totaal andere ideeën gekomen. Plato heeft de ideeën van Socrates gekoesterd en is daardoor de tweede Griekse filosoof die veel invloed heeft gehad op het moderne denken. Maar Socrates blijft de grondlegger.
Bekende citaten van Socrates(volgens Plato):
1.\'Een verzameling mooie uitspraken is meer waard dan een hoop schatten\'
2.\'Een goed mens eet en drinkt om te leven en slecht mens leeft om te eten en te drinken\'
3.\'Ik weet slechts één ding, en dat is dat ik niets weet\'
Plato
Plato leefde van 427 tot 347 voor Christus. Hij was een leerling van Socrates en was 29 jaar toen Socrates de gifbeker leegdronk. Plato kwam uit een voorname familie. Hij was op jonge leeftijd al erg goed in sport en erg wijs.
Socrates was een groot voorbeeld voor Plato dus Plato ging verder met filosoferen. Plato had een eigen academie opgericht, op de academie werd filosofie, wiskunde en gym onderwezen. Misschien kun je het geen onderwijzen noemen, want het levendige gesprek was er het belangrijkst.
Elke filosoof heeft een project. Die van Socrates was meer om de filosofie op gang te brengen en de mensen anders over de dingen te laten denken. Plato ging in zijn leven diep in op de relatie tussen het eeuwige en onveranderlijke aan de ene kant en aan de andere kant dat wat \'stroomt\'.
Om dit beter uit te leggen is hier een voorbeeld. Elk paard is anders, want het stroomt afzonderlijk(elk paard leeft zijn eigen leven. Je hebt paarden die mank lopen of ziek zijn. En je hebt gezonde paarden. Dat \'stroomt\' dus volgens Plato. Alles wat we in de natuur kunnen aanraken en voelen \'stroomt\'. Aan de andere kant zal ons idee van een paard altijd hetzelfde zijn. Ook al is een paard mank, het heeft zo niet zijn paard-zijn verloren. Hiermee bedoeld Plato dus het onveranderlijke en het eeuwige. Het eigenlijke project van Plato was dus het ontdekken van wat \'eeuwig waar\', \'eeuwig goed\' en \'eeuwig schoon\' was. Alles wat stroomt behoort tot de zintuiglijke wereld. En alles wat tot de zintuiglijke wereld behoort wordt volgens Plato aangevreten door de tijd. Maar alles is ook gevormd volgens een tijdloze vorm die eeuwig en onveranderlijk is. En het eeuwige en onveranderlijke bestaat uit geestelijke of abstracte modellen waarnaar alle fenomenen zijn gevormd. Om dit met een voorbeeld te beëindigen: een bloem wordt aangevreten door de tijd want na een tijdje zal hij rot worden en doodgaan. Maar het idee bloem in de ideeënwereld is onveranderlijk. Dat zal er altijd zijn. Dit is wat Plato bedoelde met deze twee stellingen.
Iets belangrijks wat Plato ons heeft nagelaten is zijn ideeënleer. Het bekendste voorbeeld is die van de grot. Het gaat als volgt.
Stel dat er een aantal mensen zijn die vanaf hun geboorte zitten opgesloten in een grot. Ze zijn vastgebonden en kunnen maar naar één kant van de muur van de grot kijken. Achter hen brand een vuur, wat ze overigens niet zien. Maar door het vuur wordt er licht geworpen op de muur. Mensen die niet zitten vastgebonden spelen een schaduwspel voor de gevangenen. De gevangenen weten niet beter dus zij denken dat dit de wereld is. Op een dag komt er één gevangene los, hij vlucht de grot uit waar hij verblindt wordt door het licht en de schoonheid van de natuur. Hij denkt aan de andere gevangenen en gaat terug naar de grot, om ze te zeggen dat er zoveel moois is aan de andere kant van de grot. Maar de gevangenen geloven hem niet, ze zeggen: \'Dit is het enige wat bestaat, dit is de wereld\'. En ze vermoorden hem. Hiermee leert Plato ons dat we eigenlijk zijn opgesloten in ons eigen lichaam, dat onze medemensen net zulke gevangenen zijn. We zullen nooit in staat zijn ons wezenlijke zelf te leren kennen of dat van een ander. Want we nemen geen realiteit waar, maar alleen wat in onze geest is.
Citaten Plato:
1.\'Denken, is de ziel die met zichzelf praat\'
2.\'De wijze spreekt omdat hij iets te zeggen heeft, de domme spreekt alleen om iets te zeggen te hebben\'
3.\'Alleen de doden hebben het einde van oorlogen gezien\'
Aristoteles
Aristoteles leefde van 384 v Chr. tot 322 v Chr. Hij was al op jonge leeftijd een weeskind en werd opgevoed door zijn oom. Op zeventienjarige leeftijd werd hij opgenomen in Plato’s academie,die hij twintig jaar later, na Plato’s dood, weer verliet.
Hij ging wonen in Klein-Azië samen met zijn vrouw Phytias. Waar hij later een dochter Lesbos mee kreeg.
Omdat Aristoteles leerling van Plato was stond hij al vroeg goed bekend. Hij werd dan ook door Philip van Macedonië uitgenodigd om zijn zoon Alexander te onderwijzen. Die toen nog 13 jaar was, maar later niet onopgemerkt de geschiedenis in zou gaan als Alexander de Grote.
Toen Philip overleed, keerde Aristoteles terug naar Athene. Hij startte daar zijn eigen lyceum waar hij samen met zijn collega’s een leerlingen les gaf, filosofeerde en schreef. Er werd plantkunde, muziek, geschiedenis en ontwikkeling, wiskunde, astronomie, geneeskunde, psychologie, kosmologie en natuurkunde onderwezen.
Toch waren de mensen niet blij met zijn manier van denken. Net als Socrates werd hij beschuldigd van geen respect voor de goden. Alleen wachtte Aristoteles zijn gevangenneming niet net zoals Socrates af maar vluchtte hij naar Macedonië.
Zijn woorden hierover waren: ‘Ik laat Athene zich niet tweemaal ondankbaar gedragen tegenover de filosofie’.
Aristoteles wordt gezien als de laatste grote Griekse filosoof maar ook als de eerste grote Europese bioloog. Want in tegenstelling tot Plato hield hij zich het meest bezig met de levende natuur. Plato hield zich zo bezig met de ideeënleer dat de veranderingen in de natuur hem niet opvielen. Voor Plato was de hoogste graad van werkelijkheid van wat we met het verstand denken. Voor Aristoteles was de hoogste graad van werkelijkheid wat met onze zintuigen waarnemen.
Aristoteles vond dat al onze gedachten en ideeën er zijn doordat we dingen gezien en gehoord hebben. Volgens Plato had een mens al aangeboren ideeën. Aristoteles denkt wel dat we een aangeboren verstand hebben, maar hiermee bedoeld hij alleen het vermogen om alle zintuiglijke indrukken in verschillende groepen en klassen onder te brengen.
Aristoteles vond dat elk afzonderlijk \'ding\' bestond uit vorm en materie. De vorm bestaat uit de specifieke eigenschappen van het ding en de materie is het materiaal waarvan een ding is gemaakt. Om het beter uit te leggen nemen we als voorbeeld een kip. De vorm van een kip is het fladderen, het kakelen en het leggen van eieren. Als de kip doodgaat is de vorm ook weg (en het is dus geen kip meer). Alleen de materie is dan nog over.
Dit is maar een klein deel van hoe Aristoteles filosofeerde.
Citaten Aristoteles:
1. \'Dankbaarheid veroudert snel\'
2.\'De mens is een sociaal dier, hij is niet gemaakt om alleen te leven\'
3.\'De goden houden ook van een grapje\'
Griekenland heeft een hele rijke geschiedenis. Er komen veel beroemde personen in deze geschiedenis voor, over een aantal van deze personen zal ik je nu wat vertellen.
We beginnen met de Griekse filosofen. Socrates, Plato en Aristoteles, zij zijn de eerste grondleggers van het Europese (moderne) denken.
Socrates
Een filosoof is iemand die naar meer inzicht streeft. Socrates streefde hiernaar als geen ander. Hij leefde in de periode van 470 tot 399 voor Christus. Hij woonde het grootste deel van zijn leven in Athene. Het staat vast dat hij zo lelijk als de nacht was. Maar de mensen beschreven hem als iemand met een \'volmaakt rechtvaardig innerlijk\'. Hij had een krachtige, gedrongen gestalte, een breed hoofd en een rond gezicht met een platte neus. Hij droeg armoedige kleren en liep op blote voeten. Socrates was getrouwd met Xantippe. Hij hield erg veel van haar, wat opmerkelijk is. Want zij staat bekend als het stereotype bezitterige en zeurderige huisvrouw. Socrates had de rust van haar huishouden nodig om even weg te zijn van het leven op straat. Hij werd dan wel praatziek genoemd maar met Xantippe wisselde hij weinig woorden.
Socrates heeft zijn hele leven geen letter op papier gezet. Het is waarschijnlijk dat hij niet eens kon lezen of schrijven. In die tijd waren de meeste mensen analfabeet. Nu kun je je afvragen hoe we dan überhaupt iets over hem weten. Dat komt door zijn leerling Plato die heeft wel dingen op papier gezet. Ook heeft hij Socrates\' gedachten verwoord. We zullen nooit 100% zeker zijn dat dit ook zijn echte gedachten waren. Alhoewel we er grotendeels op kunnen vertrouwen.
Elke dag was hij te vinden in de straten van Athene waar hij mensen op straat aansprak. Hij stelde hen een paar ingewikkelde vragen en hield zich zelf \'van de domme\'. Met goede argumenten kon hij al snel de hele redenering onderuit halen. De mensen moesten door zijn methode hun verstand gebruiken. Een ontmoeting met Socrates kon betekenen dat je voor het oog van de hele stad belachelijk werd gemaakt omdat Socrates de discussie altijd won. Daarom begonnen hem mensen hem soms een vervelende, irritante man te vinden. De jongeren waren erg geïnspireerd door hem, door zijn afwijkende denkwijze waarmee hij tegen het normale denken in durfde te gaan. Dit fascineerde veel jongeren. Maar niet iedereen was blij met zijn opvattingen. De mensen vonden dat je in Goden moest geloven en daar geen twijfels over moest hebben. In 339 voor Christus werd Socrates aangeklaagd en uiteindelijk ter dood veroordeeld. Hij zou \'nieuwe goden hebben ingevoerd\' en \'slechte invloed op jeugd hebben\'. Er wordt gezegd dat de werkelijke reden van zijn veroordeling de kritiek zou zijn geweest die hij op enkele politici had geuit.
Socrates heeft nooit geprotesteerd tegen deze veroordeling. Hij was bereid te sterven omdat hij zijn geweten en de waarheid hoger achtte dan zijn eigen leven. In het bijzijn van zijn vrienden dronk hij de gifbeker leeg en stierf. Veel filosofen vragen zich af waarom Socrates moest sterven, we zullen het nooit te weten komen. Maar zonder Socrates zou het moderne Europese denken nooit ontstaan zijn. Uit het leven van Socrates is de socratische methode voortgekomen. Deze methode is een manier om tot ware kennis over de ideeënwereld te komen. Plato is hier verder over gaan filosoferen, en zo weer tot totaal andere ideeën gekomen. Plato heeft de ideeën van Socrates gekoesterd en is daardoor de tweede Griekse filosoof die veel invloed heeft gehad op het moderne denken. Maar Socrates blijft de grondlegger.
Bekende citaten van Socrates(volgens Plato):
1.\'Een verzameling mooie uitspraken is meer waard dan een hoop schatten\'
2.\'Een goed mens eet en drinkt om te leven en slecht mens leeft om te eten en te drinken\'
3.\'Ik weet slechts één ding, en dat is dat ik niets weet\'
Plato
Plato leefde van 427 tot 347 voor Christus. Hij was een leerling van Socrates en was 29 jaar toen Socrates de gifbeker leegdronk. Plato kwam uit een voorname familie. Hij was op jonge leeftijd al erg goed in sport en erg wijs.
Socrates was een groot voorbeeld voor Plato dus Plato ging verder met filosoferen. Plato had een eigen academie opgericht, op de academie werd filosofie, wiskunde en gym onderwezen. Misschien kun je het geen onderwijzen noemen, want het levendige gesprek was er het belangrijkst.
Om dit beter uit te leggen is hier een voorbeeld. Elk paard is anders, want het stroomt afzonderlijk(elk paard leeft zijn eigen leven. Je hebt paarden die mank lopen of ziek zijn. En je hebt gezonde paarden. Dat \'stroomt\' dus volgens Plato. Alles wat we in de natuur kunnen aanraken en voelen \'stroomt\'. Aan de andere kant zal ons idee van een paard altijd hetzelfde zijn. Ook al is een paard mank, het heeft zo niet zijn paard-zijn verloren. Hiermee bedoeld Plato dus het onveranderlijke en het eeuwige. Het eigenlijke project van Plato was dus het ontdekken van wat \'eeuwig waar\', \'eeuwig goed\' en \'eeuwig schoon\' was. Alles wat stroomt behoort tot de zintuiglijke wereld. En alles wat tot de zintuiglijke wereld behoort wordt volgens Plato aangevreten door de tijd. Maar alles is ook gevormd volgens een tijdloze vorm die eeuwig en onveranderlijk is. En het eeuwige en onveranderlijke bestaat uit geestelijke of abstracte modellen waarnaar alle fenomenen zijn gevormd. Om dit met een voorbeeld te beëindigen: een bloem wordt aangevreten door de tijd want na een tijdje zal hij rot worden en doodgaan. Maar het idee bloem in de ideeënwereld is onveranderlijk. Dat zal er altijd zijn. Dit is wat Plato bedoelde met deze twee stellingen.
Iets belangrijks wat Plato ons heeft nagelaten is zijn ideeënleer. Het bekendste voorbeeld is die van de grot. Het gaat als volgt.
Stel dat er een aantal mensen zijn die vanaf hun geboorte zitten opgesloten in een grot. Ze zijn vastgebonden en kunnen maar naar één kant van de muur van de grot kijken. Achter hen brand een vuur, wat ze overigens niet zien. Maar door het vuur wordt er licht geworpen op de muur. Mensen die niet zitten vastgebonden spelen een schaduwspel voor de gevangenen. De gevangenen weten niet beter dus zij denken dat dit de wereld is. Op een dag komt er één gevangene los, hij vlucht de grot uit waar hij verblindt wordt door het licht en de schoonheid van de natuur. Hij denkt aan de andere gevangenen en gaat terug naar de grot, om ze te zeggen dat er zoveel moois is aan de andere kant van de grot. Maar de gevangenen geloven hem niet, ze zeggen: \'Dit is het enige wat bestaat, dit is de wereld\'. En ze vermoorden hem. Hiermee leert Plato ons dat we eigenlijk zijn opgesloten in ons eigen lichaam, dat onze medemensen net zulke gevangenen zijn. We zullen nooit in staat zijn ons wezenlijke zelf te leren kennen of dat van een ander. Want we nemen geen realiteit waar, maar alleen wat in onze geest is.
Citaten Plato:
1.\'Denken, is de ziel die met zichzelf praat\'
2.\'De wijze spreekt omdat hij iets te zeggen heeft, de domme spreekt alleen om iets te zeggen te hebben\'
3.\'Alleen de doden hebben het einde van oorlogen gezien\'
Aristoteles
Aristoteles leefde van 384 v Chr. tot 322 v Chr. Hij was al op jonge leeftijd een weeskind en werd opgevoed door zijn oom. Op zeventienjarige leeftijd werd hij opgenomen in Plato’s academie,die hij twintig jaar later, na Plato’s dood, weer verliet.
Hij ging wonen in Klein-Azië samen met zijn vrouw Phytias. Waar hij later een dochter Lesbos mee kreeg.
Toen Philip overleed, keerde Aristoteles terug naar Athene. Hij startte daar zijn eigen lyceum waar hij samen met zijn collega’s een leerlingen les gaf, filosofeerde en schreef. Er werd plantkunde, muziek, geschiedenis en ontwikkeling, wiskunde, astronomie, geneeskunde, psychologie, kosmologie en natuurkunde onderwezen.
Toch waren de mensen niet blij met zijn manier van denken. Net als Socrates werd hij beschuldigd van geen respect voor de goden. Alleen wachtte Aristoteles zijn gevangenneming niet net zoals Socrates af maar vluchtte hij naar Macedonië.
Zijn woorden hierover waren: ‘Ik laat Athene zich niet tweemaal ondankbaar gedragen tegenover de filosofie’.
Aristoteles wordt gezien als de laatste grote Griekse filosoof maar ook als de eerste grote Europese bioloog. Want in tegenstelling tot Plato hield hij zich het meest bezig met de levende natuur. Plato hield zich zo bezig met de ideeënleer dat de veranderingen in de natuur hem niet opvielen. Voor Plato was de hoogste graad van werkelijkheid van wat we met het verstand denken. Voor Aristoteles was de hoogste graad van werkelijkheid wat met onze zintuigen waarnemen.
Aristoteles vond dat al onze gedachten en ideeën er zijn doordat we dingen gezien en gehoord hebben. Volgens Plato had een mens al aangeboren ideeën. Aristoteles denkt wel dat we een aangeboren verstand hebben, maar hiermee bedoeld hij alleen het vermogen om alle zintuiglijke indrukken in verschillende groepen en klassen onder te brengen.
Aristoteles vond dat elk afzonderlijk \'ding\' bestond uit vorm en materie. De vorm bestaat uit de specifieke eigenschappen van het ding en de materie is het materiaal waarvan een ding is gemaakt. Om het beter uit te leggen nemen we als voorbeeld een kip. De vorm van een kip is het fladderen, het kakelen en het leggen van eieren. Als de kip doodgaat is de vorm ook weg (en het is dus geen kip meer). Alleen de materie is dan nog over.
Citaten Aristoteles:
1. \'Dankbaarheid veroudert snel\'
2.\'De mens is een sociaal dier, hij is niet gemaakt om alleen te leven\'
3.\'De goden houden ook van een grapje\'
REACTIES
1 seconde geleden