JEUGD; OPVOEDING, ONDERWIJS EN KINDERARBEID.
Zoals bekend weten we dat het vroeger een stuk slechter was dan nu. Vanaf de industriële revolutie was het gewoon dat de kinderen vanaf erg jonge leeftijd al gingen werken om geld voor het gezin binnen te krijgen. De kinderen maakten vaak niet hun opleiding af omdat ze al snel in fabrieken terecht konden, Vooral in de textielindustrie werden kinderen en vrouwen ingezet. Kinderen vanaf 8 jaar moesten vaak al 12 tot 14 uur per dag werken onder slechte werkomstandigheden en lage lonen.
Het kwam over dat iedereen de opvoeding van het kind niet zo nauw namen en dat niemand wat gaf om de gevoelens van een kind. Het leek dat iedereen het maar normaal vond dat ieder gezin zijn kinderen liet werken voor het geld. Ook werd er nauwelijks wat gezegd over de slechte werkomstandigheden en lage lonen. Ook leek het of niemand zich interreseerd voor het onderwijs van het kind. Het was waarschijnlijk een “gewoonte”.
Hoe Charles Dickens daar over dacht kunnen we merken uit de volgende citaten uit de boeken;
* De verklaring van George Silverman ( het derde hoofdstuk )
* Mijn bezoek in een armhuis.
- Mijn ouders verkeerden in een ellendigen toestand en de woning mijner kindsheid was een kelder.
- Een wereldsche kleine duivel was de gewone naam, dien mijn moeder voor mij had gekozen. Hetzij dat ik schreide omdat ik in donker zat, of omdat ik het koud had, of omdat ik honger had, of dat ik mij in een warm hoekje drukte wanneer er vuur was, of gulzig at wanneer er wat te eten was.
- Zoo alleen aan mij zelven overgelaten, gaf ik toe aan een wereldsch verlangen om verzadigd te worden van iets en reikhalzend uit te zien naar den dood van moeder’s vader, die een werktuigkundige was… en bij wiens dood een geheel plein vol huizen zou krijgen.
- en toen bleef ik over om hen beiden water te geven, en zij stierven beiden.
Charles Dickens schrijft erg negatief over het leven van een kind. Je merkt door de manier van schrijven dat hij beseft dat de kinderen geen leuke jeugd hebben.
Hij schrijft dat de kinderen grote verantwoordelijk heden hebben, en dat de ouders ook niet altijd kunnen steunen wegens omstandigheden.
Je merkt dat hij het er absoluut niet mee eens is dat het leven zo in elkaar zit en dat hij ook niet echt weet wat hij er mee aan moet.
OVERIGE OMSTANDIGHEDEN.
Armoede.
Er was een helehoop armoede, er waren weinig voorzieningen en de staat deed er ook weinig aan om het te verbeteren. Charles Dickens schrijft ook over de armoede. Hier een paar citaten uit de boeken * De verklaring van George Silverman
* Mijn bezoek in een armhuis.
- Over het geheel, was het monster, Armoede, in een zeer zwakken en machteloze toestand.
- Mijn moeder had den stempel der armoede op har gelaat,
- … omdat ik behoefte had aan een huis en an warmte,
Uit deze stukjes merk je dat hij erg negetief is over de armoede. Hij schrijft helemaal niks poitief over het leven.
Leeftijsverwachting
Het was zo dat leeftijds verwachtingen niet hoog waren. In 1842 was de levensverwachting voor een arbeider in de stad gemiddeld 17 jaar en voor iemand op het platteland 38 jaar. Ik heb ook een citaat uit het boek; * De verklaring van George Silverman ( derde hoofdstuk ) waaruit blijkt dat het eigenlijk heel gewoon is dat je ouders overlijden op jonge leeftijd; - en toen bleef alleen ik over om hen beiden water te geven, en zij stierven beiden. Dit veranderde al snel na onderzoeken tegen ziektes en nadat er beseft werd om gezonder te gaan leven. Bevolkingsaantallen tot 1850. Doordat het sterftecijfer daalde, de mensen ouder werden en de huwelijken steeds vroeger waren steeg het aantal jonge mensen. Er waren voorspellingen dat als het zo door ging dat het slecht zou aflopen. Als oplossing kwam het voorbehoedsmiddel, maar werd haast niet gebruikt, ook probeerde men het huwelijk op latere leeftijd te houden. Er werd over de bevolkings aantallen niets verteld in de stukjes van Dickens’s verhalen. WAT WERD ER AAN DE SITUATIE GEDAAN? Arbeidsomstandigheden
De mens was wel gedwongen om te blijven werken en al waren de omstandigheden nog zo slecht, ze hadden gewoon geld nodig en daar hadden ze alles voor over.
De ouders probeerde vaak werk te zoeken maar lukte vaak niet om redelijk werk te zoeken want dat was erg moeilijk.
Kinderarbeid bleef nog in die tijd en de staat deed er ook niets aan!
Verder werd er weinig over geschreven in de stukjes die wij hebben gekregen van Dickens’ verhalen.
Woonomstandigheden.
Omdat ze erachter kwamen dat de woonomstandigheden de rede was dat er veel ziektes waren, kwamen er veranderingen. Een paar voorbeelden van de slechte woonomstandigheden zijn;
- De wc’s waren beerputten ( gaten in de grond ), die ontlastingen van de mens drongen door de grond naar de rivieren, in die rivieren waste de mens zich.
- de vuilnishopen op de straat.
- drinkwater was grondwater en dus ook vies water omdat de ontlasting in de grond terecht kwam.
Er kwamen hier veranderingen in en er zo minder ziektes waren.
Gezondheid
Er waren onderzoekers zoals John Snow die achter oplossingen kwamen om de ziektes te minderen. De arts Lister begon als eerst in 1867 met de operatie kamers en gereedschappen te ontsmetten, en later kwamen er ook nog verplichte inentingen voor pasgeborenen. Armoede/ jeugdà opvoeding, kinderarbeid. De kinderen die het echt slecht hadden of waarvan de ouders zijn overleden konden naar een armhuis. Daar werd goed voor ze gezorgd en misschien wel beter dan in het gewone leven. Daar schrijft Charles Dickens ook over en daar heb ik een paar citaten van; - Het was, zeg ik, verkwikkeld te zien dat de arme kinderen in dit huis er gezond en sterk uit zagen, en er klaarblijkbaar zeer goed werden verzorgd. - Ook was het aangenaam te zien hoe voor die arme kinderen gezorgd werd, zelfs een paar hobbelpaarden merkte men in een der hoeken op. - In de meisjesschool, waar de maaltijd ook aan de gang was, zag alles er vrolijk en gezond uit. De kinderen die hier woonden hadden het dus wel goed. School
Omdat er ook veel behoefte was aan geschoolde mensen gaf de staat subsidies aan scholen om die te verbeteren, maar het probleem was dat het bedrag wat ze gaven veel te weinig was voor een moderne samenleving.
Het was zo dat leeftijds verwachtingen niet hoog waren. In 1842 was de levensverwachting voor een arbeider in de stad gemiddeld 17 jaar en voor iemand op het platteland 38 jaar. Ik heb ook een citaat uit het boek; * De verklaring van George Silverman ( derde hoofdstuk ) waaruit blijkt dat het eigenlijk heel gewoon is dat je ouders overlijden op jonge leeftijd; - en toen bleef alleen ik over om hen beiden water te geven, en zij stierven beiden. Dit veranderde al snel na onderzoeken tegen ziektes en nadat er beseft werd om gezonder te gaan leven. Bevolkingsaantallen tot 1850. Doordat het sterftecijfer daalde, de mensen ouder werden en de huwelijken steeds vroeger waren steeg het aantal jonge mensen. Er waren voorspellingen dat als het zo door ging dat het slecht zou aflopen. Als oplossing kwam het voorbehoedsmiddel, maar werd haast niet gebruikt, ook probeerde men het huwelijk op latere leeftijd te houden. Er werd over de bevolkings aantallen niets verteld in de stukjes van Dickens’s verhalen. WAT WERD ER AAN DE SITUATIE GEDAAN? Arbeidsomstandigheden
Er waren onderzoekers zoals John Snow die achter oplossingen kwamen om de ziektes te minderen. De arts Lister begon als eerst in 1867 met de operatie kamers en gereedschappen te ontsmetten, en later kwamen er ook nog verplichte inentingen voor pasgeborenen. Armoede/ jeugdà opvoeding, kinderarbeid. De kinderen die het echt slecht hadden of waarvan de ouders zijn overleden konden naar een armhuis. Daar werd goed voor ze gezorgd en misschien wel beter dan in het gewone leven. Daar schrijft Charles Dickens ook over en daar heb ik een paar citaten van; - Het was, zeg ik, verkwikkeld te zien dat de arme kinderen in dit huis er gezond en sterk uit zagen, en er klaarblijkbaar zeer goed werden verzorgd. - Ook was het aangenaam te zien hoe voor die arme kinderen gezorgd werd, zelfs een paar hobbelpaarden merkte men in een der hoeken op. - In de meisjesschool, waar de maaltijd ook aan de gang was, zag alles er vrolijk en gezond uit. De kinderen die hier woonden hadden het dus wel goed. School
Omdat er ook veel behoefte was aan geschoolde mensen gaf de staat subsidies aan scholen om die te verbeteren, maar het probleem was dat het bedrag wat ze gaven veel te weinig was voor een moderne samenleving.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden