Stimuleren van perfecte markt: Tweedehands auto's

Beoordeling 5.5
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 1324 woorden
  • 18 november 2014
  • 4 keer beoordeeld
Cijfer 5.5
4 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Opdracht

De bedoeling van de opdracht was het simuleren van een perfecte markt door middel van de (ver)koop van 2de hands auto’s, onder drie verschillende omstandigheden. Tijdens de simulatie wordt duidelijk hoe marktfalen, asymmetrische informatie en averechtse selectie de markt beïnvloeden.

Informatie van het experiment

Ik ben een koper van een 2de hands auto.

 

Opbrengsttabel:

 

 

Verkoper

Koper

Lage kwaliteit

0

500

Hoge kwaliteit

1500

2000

 

Transactieregistratie:

 

Ronde

Vond er een transactie plaats?

Wat was de kwaliteit van de auto?

Consumentensurplus

1

Ja

Laag

€050,00

2

Ja

Laag

-€275,00

3

Ja

Laag

€201,00

TOTAAL:                                                                                                                            -€024,00     

 

Logboek

 

Na ronde 1:

  1. Wat was je strategie bij ronde 1? Hoe heb je de prijs bepaald?

 

In ronde 1 was de prijs van de auto vast en de kwaliteit van de auto onbekend. Om te bepalen of ik de auto wel of niet wil kopen, heb ik gekeken naar de prijs van een auto. Ik heb geen voorkeur voor kwaliteit van de auto’s, zolang de prijs maar schappelijk is. Ik had voor mijzelf besloten voor een lage kwaliteitsauto niet meer dan €475,00 te betalen en voor een hoge kwaliteitsauto niet meer dan €1750,00 te betalen. Uiteindelijk heb ik aan de eerste de beste autoverkoper, die ik kon vinden, gevraagd naar zijn prijs. Deze bedroeg €450,00. Dit komt neer op een consumentensurplus van €500,00 – €450,00 = €50,00.

 

Na ronde 2:

  1. Heb je iets veranderd ten opzichte van ronde 1?
    1. Op basis waarvan heb je besloten een auto wel of niet te kopen?

 

In ronde 2 stond de prijs van de auto niet vast en was de kwaliteit onbekend. Ook hier had ik weer de maximumprijzen van niet meer dan €475,00 voor een lage kwaliteitsauto en niet meer dan €1750,00 voor een hoge kwaliteitsauto. Uiteindelijk vond ik een verkoper, die mij een auto probeerde te verkopen met een beginprijs van €1700,00. Ik heb eerst veel informatie opgevraagd over de auto. Uiteindelijk kreeg ik de indruk dat het om een hoge kwaliteitsauto ging. Na lang onderhandelen zijn wij op een eindprijs akkoord gegaan van €775,00. Toen ik de auto na de transactie in handen kreeg, zag ik dat het een lage kwaliteitsauto was. Dit betekende dat ik €775,00 – €500,00 = €275,00 teveel heb uitgegeven.

 

Na ronde 3:

  1. Heb je iets veranderd ten opzichte van ronde 2?
    1. Hoeveel was je bereid maximaal voor de auto te betalen, en waarom?

In ronde 3 stond de prijs van de auto niet vast en was de kwaliteit van de auto alleen bij de verkoper bekend. Toen realiseerde ik mij, dat de verkoper van de auto’s ook minimumprijzen hebben. Wie een hoge kwaliteitsauto wil verkopen, zal ver boven de €1500,00 zitten en hier nooit onder gaan. Wie een lage kwaliteitsauto wil verkopen zal meestal tussen de €500,00 en €2000,00 zitten en zal meestal zakken naar onder de €1500,00. Er waren ook verkopers die hun auto’s aanboden voor rond de €1200,00. Dit betekende dus, dat dit alleen lage kwaliteitsauto’s konden zijn. Daarom heb ik voor één van deze verkopers gekozen en de prijs, door onderhandelingen, laten zakken tot onder de €500,00. Uiteindelijk heb ik een auto kunnen kopen voor €299,00. Toen ik de auto in handen kreeg bleek mijn theorie te kloppen: de auto was inderdaad van lage kwaliteit. Mijn consumentensurplus was daardoor positief en bedroeg €500,00 – €299,00 = €201,00.

Uitleg economische begrippen aan de hand van het experiment

 

  1. Asymmetrische informatie: Het principe dat één van de handelende partijen over meer informatie beschikt dan de andere[1]. Hierdoor vindt er een “oneerlijke” transactie plaats. Dit was in ronde 3 het geval. D verkoper had mij een lagere kwaliteitsauto kunnen verkopen, voor de prijs van een hoge kwaliteitsauto doordat ik als koper niet wist, welke kwaliteit auto het was.
     
  2. Marktfalen: Het principe dat een optimale/ideale (hiermee wordt een markt bedoeld zonder transactiegoederen en homogene goederen[2]) markt faalt, doordat er geen exacte vraag en aanbod tot stand kan worden gebracht[3]. In het experiment ging dit voor mij niet op, maar er waren weldegelijk leerlingen waarbij er geen transactie plaats vond, simpelweg doordat er geen aanbod was dat hem wat leek.
     
  3. Averechtse selectie: Het principe dat een marktpartij alleen maar voor die partij “slechte” klanten krijgt en waar het verstrekken van asymmetrische informatie het weigeren van klanten bemoeilijkt[4]. Met andere woorden: De partij die het meeste te verbergen heeft, heeft het meeste baat bij een contract[5]. Ook dit was erg te merken in ronde 3, omdat mijn verkoper de kwaliteit van de auto verborg en asymmetrische informatie gebruikte om de auto toch te kunnen verkopen.

 

Doorwerking van de begrippen met oplossingen

 

  1. Asymmetrische informatie: Een verzekeraar kan vooral klanten krijgen met veel kans op schade. Hen weigeren of het aan hen vragen van een hogere premie kan door asymmetrische informatie tussen partijen bemoeilijkt worden. Ook kan onderscheid verboden zijn, bijvoorbeeld naar geslacht bij een levensverzekering / lijfrente. De enige oplossing hiervoor is of de verzekeringen dusdanig aanpassen dat alleen de doelgroep ermee bereikt wordt, of door geen asymmetrische informatie te verschaffen.
     
  2. Marktfalen: Sommige prijzen zijn bij een vrije werking van vraag en aanbod hoger of lager dan men op een bepaald moment maatschappelijk aanvaardbaar vindt. De overheid grijpt dan in en stelt maximum- of minimumprijzen vast[6].

    Het vrije spel van vraag en aanbod kan, met name bij onvolkomen concurrentie, tot een verdeling van inkomens en vermogens leiden die men niet rechtvaardig vindt; de overheid gaat dan over tot herverdeling van inkomens via de belastingtarieven en de uitkeringen krachtens de sociale zekerheid[7].

    Ook de arbeidsmarkt werkt niet soepel, waardoor er onderbestedingswerkloosheid kan bestaan die door een loonsverlaging eerder verergerd dan opgelost wordt; op deze gedachte baseerde Keynes (bekende Britse econoom[8]) zijn aanbeveling dat de overheid de bestedingen moet opvoeren om onderbestedingswerkloosheid te bestrijden[9].
     
  3. Averechtse selectie: Een bank die een lening verstrekt, moet het risico in rekening brengen dat mensen hun schulden niet aflossen. Mensen die hun lening volledig aflossen draaien zo op voor diegenen die dat niet doen. Mensen met een klein aflossingsrisico vragen minder snel een lening aan, omdat zij subsidie moeten betalen aan mensen met een groot aflossingsrisico. Die laatsten melden zich daardoor sneller voor een lening bij de bank. Het gemiddelde afbetalingsrisico neemt toe en banken zullen de rente opschroeven of de kredietkraan dichtdraaien.

    Zo drijven lening nemers met grote kans op wanbetaling diegenen met kleine kans op wanbetaling uit de markt. Tijdens de kredietcrisis van 2008-09 verplaatsten marktpartijen met de laagste financiële risico’s hun geld razendsnel naar de veiligste plek in het financiële systeem om te voorkomen dat zij moesten opdraaien voor diegenen met de hoogste risico’s. Daardoor dreigden financiële instellingen om te vallen. Overheidsingrijpen is gewenst om marktfalen door averechtse selectie te voorkomen.[10]
 

Het werkstuk gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Leraar worden

Alles wat je moet weten over leraar worden

 

  1. Asymmetrische informatie: Een verzekeraar kan vooral klanten krijgen met veel kans op schade. Hen weigeren of het aan hen vragen van een hogere premie kan door asymmetrische informatie tussen partijen bemoeilijkt worden. Ook kan onderscheid verboden zijn, bijvoorbeeld naar geslacht bij een levensverzekering / lijfrente. De enige oplossing hiervoor is of de verzekeringen dusdanig aanpassen dat alleen de doelgroep ermee bereikt wordt, of door geen asymmetrische informatie te verschaffen.
     
  2. Marktfalen: Sommige prijzen zijn bij een vrije werking van vraag en aanbod hoger of lager dan men op een bepaald moment maatschappelijk aanvaardbaar vindt. De overheid grijpt dan in en stelt maximum- of minimumprijzen vast[6].

    Het vrije spel van vraag en aanbod kan, met name bij onvolkomen concurrentie, tot een verdeling van inkomens en vermogens leiden die men niet rechtvaardig vindt; de overheid gaat dan over tot herverdeling van inkomens via de belastingtarieven en de uitkeringen krachtens de sociale zekerheid[7].

    Ook de arbeidsmarkt werkt niet soepel, waardoor er onderbestedingswerkloosheid kan bestaan die door een loonsverlaging eerder verergerd dan opgelost wordt; op deze gedachte baseerde Keynes (bekende Britse econoom[8]) zijn aanbeveling dat de overheid de bestedingen moet opvoeren om onderbestedingswerkloosheid te bestrijden[9].
     
  3. Averechtse selectie: Een bank die een lening verstrekt, moet het risico in rekening brengen dat mensen hun schulden niet aflossen. Mensen die hun lening volledig aflossen draaien zo op voor diegenen die dat niet doen. Mensen met een klein aflossingsrisico vragen minder snel een lening aan, omdat zij subsidie moeten betalen aan mensen met een groot aflossingsrisico. Die laatsten melden zich daardoor sneller voor een lening bij de bank. Het gemiddelde afbetalingsrisico neemt toe en banken zullen de rente opschroeven of de kredietkraan dichtdraaien.

    Zo drijven lening nemers met grote kans op wanbetaling diegenen met kleine kans op wanbetaling uit de markt. Tijdens de kredietcrisis van 2008-09 verplaatsten marktpartijen met de laagste financiële risico’s hun geld razendsnel naar de veiligste plek in het financiële systeem om te voorkomen dat zij moesten opdraaien voor diegenen met de hoogste risico’s. Daardoor dreigden financiële instellingen om te vallen. Overheidsingrijpen is gewenst om marktfalen door averechtse selectie te voorkomen.[10]
 

[1] http://nl.wikipedia.org/wiki/Informatieasymmetrie

[2] http://nl.wikipedia.org/wiki/Marktfalen

[3] Ibidem.

[4] http://nl.wikipedia.org/wiki/Averechtse_selectie

[5] http://www.economische-begrippen.nl/index.php?sectie=begrippen&naam=Averechtse+selectie

[6] http://vorige.nrc.nl/krant/article1560116.ece

[7] Ibidem.

[8] http://nl.wikipedia.org/wiki/John_Maynard_Keynes

[9] Ibidem aan voetnoot 6 en 7.

[10] http://www.kennislink.nl/publicaties/gammacanon-43-averechtse-selectie kopje: Bol van averechtse selectie

REACTIES

K.

K.

hahaha dankjewel, ik moet hier een verslag van maken

8 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.