Inhoud
1. Op welke dag wordt prinsjesdag gehouden en vanaf wanneer?
2. Waar komt de naam ‘Prinsjesdag’ vandaan?
3. Waar werd de troonrede voorgelezen?
4. Wat doet de minister van Financiën en wat moet hij doen op prinsjesdag?
5. De Rijksbegroting
6. De miljoenennota
7. Wat gebeurt er na Prinsjesdag?
Nawoord
Bronvermelding
1. Op welke dag wordt prinsjesdag gehouden en vanaf wanneer?
Vanaf 1815 werd de Troonrede gehouden op de eerste maandag in november. Later werd dat de eerste maandag in oktober. Weer later (1848) werd dat weer vervroegd naar de derde maandag in september. De reden dat het steeds vroeger werd was dat de Staten-Generaal, tijd moest hebben om de hele rijksbegroting te behandelen voor het einde van het jaar. De rijksbegroting bestaat namelijk uit wetsvoorstellen die door de Staten-Generaal goedgekeurd moet worden. Dan pas mag op 1 januari het geld uitgegeven worden. Toch was de maandag niet zo’n goede dag. In die tijd waren er nog geen snelle auto’s en andere voertuigen. Kamerleden die ver van Den Haag afwoonde moesten dan op zondag al gaan reizen om op tijd te komen. De christelijke partijen vonden het niet goed om op zondag te reizen, want dat is een rustdag. Daarom is er in 1887 besloten om de troonrede te houden op de derde dinsdag in september.
2. Waar komt de naam ‘Prinsjesdag’ vandaan?
Vanaf 1930 wordt de derde dinsdag van september Prinsjesdag genoemd. Om te kijken waar de naam Prinsjesdag vandaan komt, moet je een stukje verder de geschiedenis in. Toen Willem V (1748-1806) stadhouder was, werd zijn verjaardag (8 maart) Prinsjesdag genoemd. In die tijd was dat een van de populairste volksfeesten. Dit was een dag om hun liefde aan de Prins te tonen. Niemand weet waarom na een heleboel jaar de naam weer is terug gekomen. Misschien komt het doordat ook op deze dag de koninklijke familie kon toegejuicht worden.
3. Waar werd de troonrede voorgelezen?
Al vanaf het begin van ons koninkrijk (1815) wordt er jaarlijks het begin van het werkjaar voor de Staten-Generaal geopend. De Staten-Generaal is de eerste en tweede Kamer bij elkaar. Zij zijn de volksvertegenwoordigers. De eerste troonrede was in de Trêvezaal in Den Haag. Toen in 1815 België bij Nederland werd gevoegd, verdubbelde het aantal tweede Kamerleden. Dit zorgde ervoor dat er een eerste en een tweede kamer kwam. Toen dat gebeurde werd deze zaal echter te klein. Daarom werd de troonrede verplaats naar de zaal van de toenmalige tweede Kamer. Tot 1830 vond de troonrede om het jaar plaats in Den haag en in Brussel. Toen de Belgen zich weer van Nederland losmaakten (1830), werd de troonrede alleen nog maar gedaan in Den Haag. Vanaf 1904 wordt de Troonrede gehouden in de Ridderzaal.
4. Wat doet de minister van Financiën en wat moet hij doen op prinsjesdag?
Het ministerie van Financiën is erg belangrijk bij de overheid. Ieder ministerie heeft geld nodig om haar werk uit te kunnen voeren. De minister van Financiën is de meest verantwoordelijk de economie in Nederland. Hij moet namelijk voor alle inkomsten en uitgaven op andere ministeries zorgen. Daarmee is het ministerie van Financiën betrokken bij haast alle plannen van de andere ministeries. De rijksbegroting is ook de verantwoordelijkheid voor de minister van Financiën. Het begrotingsbeleid is de belangrijkste taak van de minister van Financiën. Momenteel is H. Hoogervorst minister van Financiën.
De minister moet op prinsjesdag ervoor zorgen dat de rijksbegroting in het beroemde koffertje naar de Tweede Kamer komt. Daar opent hij het koffertje op de regeringstafel. Hij geeft de inhoud aan de Kamerbewaarder. Die geeft het dan aan de voorzitter van de Tweede Kamer.
5. De Rijksbegroting
Als je met geld omgaat heb je inkomsten en uitgaven. Zo ook de overheid. De overheid geeft ieder jaar geld uit aan voorzieningen die iedereen gebruikt. Een voorziening is bijvoorbeeld het onderwijs. En de overheid krijgt ieder jaar geld binnen door belastingen. Ieder jaar op nieuw moeten deze inkomens en uitgaven vastgesteld worden voor het komende jaar. In de rijksbegroting staat een voorstel om het geld zo en zo uit te geven.
Uitgaven 2003
Ministerie Bedrag Te besteden aan
· Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen: € 24,8 miljard - onderwijs - cultuur - wetenschap
· Sociale Zaken en Werkgelegenheid: € 47,4 miljard - sociale verzekeringen - bijstandszaken · Gemeente- enProvinciefonds· Rente staatsschuld
· Verkeer en Waterstaat: € 8,7 miljard - infrastructuurfonds - personenvervoer
· Volksgezondheid, Welzijn en Sport: € 9,5 miljard - volksgezondheid - welzijn - sport
· Defensie: € 7,3 miljard - krijgsmacht
· Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking: € 9,9 miljard - ambassades - mensenrechten- duurzame armoedebestrijding - noodhulp
· Justitie: € 4,6 miljard - handhaving van de wet - opvang asielzoekers - preventie jeugdcriminaliteit
· Binnenlandse Zaken en Koninkrijks- relaties: € 4,9 miljard - openbare orde en veiligheid- openbaar bestuur - integratiebeleid minderheden
· Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer: € 7.2 miljard - volkshuisvesting - ruimtelijke ordening - milieubeheer · Financiën
· Landbouw, Natuurbeheer en Visserij: € 2,1 miljard - wetenschap en kennisoverdracht - natuur, groene ruimte en recreatie - landbouw
· Economische Zaken: € 1,7 miljard - industrieel en technologiebeleid - energiebeleid - exportbevordering
De bedragen gelden voor het begrotingsjaar 2003
·Omzetbelasting (BTW) € 36, 2 miljard
·Loon- en inkomstenbelasting € 27,5 miljard
·Vennootschapsbelasting € 18,1 miljard
·Accijns € 8,5 miljard
·Belastingen van rechtsverkeer € 4,8 miljard
·Milieubelasting € 4,0 miljard
·Belasting op Personenauto's en Motorrijwielen (BPM) € 3,2 miljard
·Dividendbelasting € 3,8 miljard
·Motorrijtuigenbelasting € 2,0 miljard
·Invoerrechten € 1,5 miljard
·Successierechten € 1,6 miljard
·Kansspelbelasting € 0,2 miljard
·Overige inkomsten € 17,6 miljard
6. De miljoenennota
In het begin van deze eeuw hoorde het zo dat na de troonrede de minister van Financiën een speech hield over de Rijksbegroting. Die speech heette de Miljoenenrede en in de Miljoenenrede werden de belangrijkste getallen voor een aantal jaar verteld. Na een poosje moeten de Tweede Kamerleden helemaal gek zijn geworden van al die getallen. Daarom is er in 1906 besloten door minister Meester deze speech schriftelijk te doen. Toen heette het nog Nota betreffende de toestand van ’s Rijks financiën. Dat besluit was het begin voor een reeks miljoenennota’s. Deze werden elk jaar groter. De miljoenennota geeft antwoorden op vragen zoals ‘Gaat het goed met onze economie?’
7. Wat gebeurt er na Prinsjesdag?
Het werkstuk gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
M.
M.
haaj ik heb je werkstuk gebruikt en ik kreeg en 8+
best goed toch??
ik zit dan wel in groep achy maar toch bedankt
-xxx- marlin
19 jaar geleden
AntwoordenS.
S.
handiiiiiiiiiiiiiiiiig
19 jaar geleden
AntwoordenK.
K.
heel goed hoor ik kon hem goed gebruiken dank je
18 jaar geleden
AntwoordenS.
S.
heel goed werkstuk!! goed gedaan kwieltje:P
12 jaar geleden
AntwoordenA.
A.
kon hem echt goed gebruiken!
dankjewel
11 jaar geleden
AntwoordenI.
I.
echt zooooo goed en goed je hebt zeker een hele goeie cijfer gekregen en goed !!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!
10 jaar geleden
AntwoordenY.
Y.
leuk werk stuk geweldig
10 jaar geleden
Antwoorden