Begroting 2006 Onderwijs cultuur en wetenschappen

Beoordeling 5.5
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 3e klas vmbo | 2798 woorden
  • 20 februari 2006
  • 22 keer beoordeeld
Cijfer 5.5
22 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
INLEIDING Wat houdt de regering in? De regering wordt gevormd door de Koningin en de ministers. In de grondwet staat dat niet de Koningin, maar de ministers verantwoordelijk zijn voor het gevoerde beleid. De Koningin is onschendbaar. Dat betekent dat haar adviezen geheim zijn. De uitgangspunten van hun beleid moeten zij ter goedkeuring voorleggen aan het parlement. Ministers en staatsecretarissen worden samen het kabinet genoemd. Zij zijn verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur van ons land. De belangrijkste taak van de regering is daarom de voorbereiding en uitvoering van het overheidsbeleid. Dit gebeurt voornamelijk door: -opstellen van wetsvoorstellen -uitvoeren van eenmaal aangenomen wetten -jaarlijks opstellen van de rijksbegroting en deze aanbieden aan het parlement. De belangrijkste taken van de Koningin zijn: -plaatsen van haar handtekening onder alle wetten -voorlezen van de troonrede op Prinsjesdag -benoemen van ministers en (in)formateurs -voeren van regelmatig overleg met de minister-president over het kabinetsbeleid. Wat is het parlement? Het parlement bestaat uit de Eerste en de Tweede Kamer. De Tweede Kamer heeft 150 leden die voor vier jaar worden gekozen. De Tweede Kamer behandeld als eerste elk wetsvoorstel en heeft het recht deze af te wijzen of te veranderen. Pas hierna bespreekt de Eerste Kamer het wetsvoorstel. In de Eerste Kamer, ook wel senaat genoemd, zitten 75 leden. De senaat kan een wetsvoorstel niet meer veranderen, maar mag het alleen in zijn geheel goed- of afkeuren. De Eerste Kamer vormt vaak een soort extra controle op het werk van de Tweede Kamer. De Tweede Kamer heeft meer macht dan de Eerste Kamer. Hier vind de meest uitgebreide confrontatie plaats met de ministers. Alle Kamerleden worden namens een bepaalde partij gekozen en behoren tot een fractie. Aan het hoofd staat een fractievoorzitter, die vaak woordvoerder is van zijn partij. Wanneer een partij maar één zetel heeft spreken we van een éénmansfractie. Sommige kamerleden leggen zich toe op een bepaald gebied (bijv. onderwijs, belastingen, defensie), die word een fractiespecialist genoemd.
Prinsjesdag Wat gebeurt er op Prinsjesdag? Elke derde dinsdag van september is het Prinsjesdag. Op die dag gaat de koningin met de gouden koets naar de ridderzaal in Den Haag. Daar leest zij, voor alle mensen van de Eerste en van de Tweede Kamer en voor alle genodigden, de troonrede voor. In de troonrede staat een overzicht van de belangrijkste plannen die de regering heeft voor het komende jaar. Nadat de koningin de troonrede heeft voor- gelezen, gaat de minister van financiën met het koffertje naar de Tweede Kamer. Namens de regering biedt hij daar de miljoenennota aan. De miljoenennota geeft een verwachting van alle inkomsten en uitgaven die de regering het komende jaar denkt te maken. In het koffertje, dat de minister van financiën aan de regering aanbiedt, zit niet de hele rijksbegroting van alle veertien ministeries, want ze passen al niet meer allemaal in het koffertje. Daarom word een deel van de rijksbegroting apart bezorgd. In het koffertje zitten in ieder geval de begrotingen van een aantal ministeries én de miljoenennota. Onze keuze Wij hebben voor het ministerie van onderwijs, cultuur en wetenschappen gekozen omdat dit ons het meeste aansprak en wij hier al wat vanaf wisten. En dat we zo nog veel met onderwijs te maken krijgen. Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen algemeen Er wordt in 2006, 1060 miljoen euro extra uitgetrokken voor onderwijs, kennis en innovatie. Aan de hier onder volgende punten wordt meer uitgegeven - In het praktijk gerichte onderwijs moeten er meer praktijklokalen komen. Hierbij moet de situatie in het bedrijfsleven zoveel mogelijk nagebootst worden. - In het MBO word geïnvesteerd in het moderniseren van het lesmateriaal waaronder ICT en andere apparatuur - Ook wordt er geïnvesteerd in simulatie ruimten op universiteiten en technologische instituten Onderwijs Om het dichter bij elkaar brengen van verschillende maatschappijen, economieën en culturen ( Globalisering ) en technische vooruitgangen, zijn goed en doelgericht onderwijs de belangrijkste voorwaarden. Doelstelling op het terrein van onderwijs - Meer mensen die meedoen: het terugdringen van voortijdig schoolverlaten met 30 procent in 2006 en in totaal 50 procent in 2010. - Meer mensen werkzaam in het onderwijs: het terugbrengen van de verwachte tekort in 2007 van 10400 volledige banen in het primaire en voortgezette onderwijs naar circa 2200 - Minder regels (ook op onze school merkbaar), meer ruimte ( ook op onze school merkbaar bijv. de mediatheek en het plein ) en heldere verantwoording Meer mensen die meedoen. Het voortijdig verlaten van de school is een blijvende zorg voor het kabinet. Vroeger is het eerder verlaten van de scholen steeds toegenomen. In het jaar 2002-2003 kwam er voor het eerst een daling. De cijfers van 2003-2004 van de leerlingen die vroegtijdig de school verlaten zijn nog niet bekend, maar het is waarschijnlijk hetzelfde als in 2002-2003. Maar de doelstelling van een daling met 50 procent in 2010 is nog lang niet gehaald.
Het kabinet zet zich in op twee acties: 1- Dat het doorstromen van de leerlingen van het VMBO naar het MBO makkelijker gaat. Dat betekend dat de leerlingen makkelijker hun MBO-1 MBO-2 diploma kunnen halen. 2- Dat de VMBO scholen vanaf het schooljaar 2005-2006 meer mogelijkheden in het praktijk gericht onderwijs krijgen. Hier in gaat het vooral om meer praktijklokalen. Er werd in het Paasakkoord 100 miljoen euro uitgetrokken voor praktijklokalen. Hier komt nog 200 miljoen euro bovenop. Ook stelt het kabinet meer lesmateriaal beschikbaar voor de leraren. Ook gaat het kabinet de maatschappelijke stages in het voortgezet onderwijs voor de helft financieren. Zodat de leerlingen langer dan gebruikelijk op stages kunnen gaan. Dat maakt de overgang van het schoolleven naar het maatschappelijke leven voor de leerlingen makkelijker. Meer mensen werkzaam in het onderwijs. Het tekort aan leraren is in de afgelopen jaren volledig terug gedrongen. Het kabinet gaat ook scherp letten op of er niet opnieuw een tekort aan leraren komt (ook met name door de vergrijzing). Het kabinet wil ook verbetering van de kwaliteit van lerarenopleidingen. Minder regels, meer ruimte en heldere verantwoording. De leraren moet zich meer richten op de kerntaak ‘het geven van goed onderwijs’. De onderwijs instellingen mogen meer hun eigen onderwijs inrichten. Hierdoor wordt de centrale regelgeving afgeschaft. Dat betekend dus dat de scholen meer verantwoordelijkheid krijgen. Maar de overheid blijft wel toezicht houden op de kwaliteit van de scholen. Primair onderwijs (4 tot circa 12 jaar). Het primair onderwijs moet kwalitatief goed zijn, zodat het de leerling voorbereidt is op de Nederlandse samenleving. En de scholen moeten ook de overgang van het primair onderwijs naar het voortgezet onderwijs zo goed mogelijk laten verlopen. Verschil met vorig jaar: Vergroten zwemvaardigheid, door voorlichting en informatie-uitwisseling van de scholen om zo de veiligheid van de zwembaden te verbeteren. Voortgezet onderwijs (12 tot en met 18 jaar). Korte samenvatting wat al eerder gezegd is over het voortgezet onderwijs vooral over het VMBO: Het voortgezet onderwijs moeten de leerlingenzo goed mogelijk voorbereiden op het behalen van een zo hoog mogelijk diploma. Er gaat meer geïnvesteerd in het VMBO met name in de praktijklokalen. En het doorstromen gemakkelijker te maken. De scholen in het voorgezet onderwijs worden ook vrijer gelaten in het maken van keuzes om het beste uit de leerlingen te halen. Maar die keuzes moet wel verantwoord worden met name de ouders, leerlingen, leraren en de Inspectie van Onderwijs. Verschil met vorig jaar: De scholen worden vrijer gelaten is het maken van keuzes (overal in). Er wordt meer geïnvesteerd in praktijk lokalen (ook in het voortgezet speciaal onderwijs). Verschil met vorig jaar: Leerlinggebonden financiering om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren (vooral bij het voortgezet speciaal onderwijs).
Hoger onderwijs. De ontwikkelde kennis in universiteiten en hogescholen moet beter toegankelijk worden voor maatschappelijke doeleinden en door bedrijven. Ook de samenwerking tussen bedrijven en hoge scholen en universiteiten. Er is in Nederland behoefte aan meer kwalitatief hoogwaardige opleidingen voor talentvolle studenten. Elke opleiding in het hoger onderwijs zou studenten moeten inspireren om het beste uit zichzelf te halen. Omdat Nederland geen toekomst als lage lonen land heeft, moet het concurreren op kennis en een hoge arbeidsproductiviteit. Innovatie kan daarnaast bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke knelpunten: zorg, vergrijzing, veiligheid en duurzaamheid. Verschil met vorig jaar: Per september 2006 komen in het hbo 75 extra opleidingsplaatsen
voor de zorgmasteropleidingen nurse practioner en physician assistent. Toptalent. Toptalent is een absolute noodzaak voor Nederland, daar moet Nederland van profiteren. Er is veel talent in Nederland, maar tot nu toe wordt dit onvoldoende
benut. ICT. Informatie- en communicatietechnologie (ICT) kan voor de kwaliteit van het onderwijs een krachtig middel om de leerlingen of studenten beter te voorbereiden op een plek in de maatschappij. Studiefinanciering. Verschil met vorig jaar: De minister stelt een aanvullende beurs beschikbaar voor ouders die niet genoeg geld hebben om hun kinders een te laten studeren. Verschil met vorig jaar: Met ingang van het schooljaar 2005–2006 is het lesgeld afgeschaft voor leerlingen in het voortgezet onderwijs en deelnemers in de beroepsopleidende leerweg van 16 en 17 jaar. Omdat de studiefinanciering voor leerlingen in het voortgezet onderwijs en deelnemers in de beroepsopleidende leerweg van 16 en 17 jaar is afgeschaft, word het lesgeld in het voortgezet onderwijs en voor deelnemers van 16 en 17 jaar in het beroepsonderwijs volledig afgeschaft. Cultuur Kerndoelen: De cultuur in de samenleving te behouden. De cultuur in de samenleving op sommige punten verbeteren.
Behouden en verbeteren. De culturele bezienswaardigheden moeten beter worden verspreid over de samenleving. - Subsidies geven aan instellingen zodat die kunnen zorgen voor veel en een goede aanbod. - Subsidies geven aan artistieke activiteiten zodat kunstenaars zich professioneel kunnen ontwikkelen. Het cultureel erfgoed behouden, beheren en voor het publiek toegankelijk maken. - Invoering Verdrag van Malta (bescherming archeologisch erfgoed). - Subsidies aan monumentenzorg en archeologie geven. Het aantal rijksmonumenten met een restauratieachterstand van 33% terugbrengen naar een achterstand van 10% op 1 januari 2011
Subsidies geven aan bibliotheken voor blinden en slechtzienden. - Het vernieuwen van de bijzondere bibliotheekvoorzieningen voor blinden en slechtzienden
Verschil met vorig jaar: dat de culturele sector moet de samenleving meer versterken
want cultuur is onmisbaar in een goede samenleving (het cultureel leven in de steden en regio’s te versterken). Verschil met vorig jaar: Meer bezoekers voor de cultuur te trekken uit het buitenland Media. Media hebben een belangrijke rol in het functioneren van de democratie. De moderne democratie kan niet functioneren media. Via de media kunnen mensen een leven
lang leren. Dit aanbod moet onafhankelijk zijn, gevarieerd en van voldoende kwaliteit. En het aanbod moet toegankelijk en betaalbaar zijn. Verschil met vorig jaar: In het media-aanbod moeten alle delen van de bevolking worden bereikt. Dit geldt vooral voor jongeren (Surinamers, Antillianen, Marokkanen en Turken Multiculturele stadsjongeren ) en minderheden. Verschil van vorig: Geen huishoudens meer afhankelijk van analoge etherontvangst op
primaire Tv-toestel. Dus ook geen kosten meer ( van zo’n 11 miljoen )
Wetenschappen Onderzoek en wetenschapbeleid. Motivering Ruimte geven aan excellent (uitstekend, voortreffelijk ) wetenschappelijk onderzoek en aan een betere benutting van de resultaten, zowel economisch als sociaal en
cultureel. Voor een en duurzame economische groei is innovatieve, hoogwaardige kennis onmisbaar. Nederland wil bijdragen aan de Europese ambitie de meest concurrerende economie van de wereld te worden. Het streven is er op gericht binnen Europa tot de
koplopers te behoren dat het momenteel nog niet is. Het belangrijkste begrotingsinstrument is de bekostiging van de vier nationale onderzoeksinstellingen: de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), de Nederlandse organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO), de Koninklijke Academie van Wetenschappen (KNAW) en de Koninklijke Bibliotheek (KB). Verschil met vorig jaar: Om te zorgen dat het Nederlandse onderzoeksbestel beter in staat is onderzoek te verrichten en op een aantal terreinen de aansluiting met de internationale top kan bereiken of behouden, investeert de overheid naast de bestaande geldstromen in een aantal doelgerichte thema’s. de instroom van jong wetenschappelijk talent bevorderen, met speciale aandacht voor de verhoging van het aantal allochtone wetenschappers en het aantal
vrouwelijke wetenschappers om vergrijzing tegen te gaan. Ook moet de burger nog meer geïnteresseerd raken in techniek en wetenschap. En dat er meer jongeren kiezen voor een opleiding op het gebied van techniek en wetenschap. Algemene ontvangsten en uitgaven van de begroting van 2006
Ontvangsten x € miljoen
Voortgezet onderwijs 151.4
Beroepsonderwijs en volwasseneducatie 81.0
Studiefinanciering 363.8
Lesgelden 191.8 afgerond
Cultuur 50.5
Media 264.8
Onderzoek en wetenschappen 150.9
Overig 128.4
Totaal 1335,513 onafgerond
Uitgaven x € miljoen
Primair onderwijs 7796,5
Voorgezet onderwijs 5686,6
Beroepsonderwijs en volwasseneducatie 2886,1
Technocentra 0,0
Hoger beroepsonderwijs 1823,8
Wetenschappelijk onderwijs 3366,8
Internationaal onderwijsbeleid 16,0
Arbeidmarkt en personeelsbeleid 217,0 afgerond

Informatie− en communicatie− en technologie 33,7
Studiefinanciering 3085,1
Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten 311,3
Lesgelden 7,2
Cultuur 770,4
Media 795,0
Onderzoek en wetenschappen 869,3
Overig 21,6
Totaal 27875,302 onafgerond Algemene ontvangsten en uitgaven van de begroting van 2005
Ontvangsten x € miljoen
Primair onderwijs 20,1
Informatie- en communicatietechnologie 46,8
Studiefinanciering 397,3
Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten 10,3 afgerond
Lesgelden 441,5
Media 256,8
Onderzoek en wetenschappen 116,5
Overig 13,4 Totaal 1303,571 onafgerond Uitgaven x € miljoen
Primair onderwijs 7484,7

Voortgezet onderwijs 5361,9
Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie 2738,0
Technocentra 9,1
Hongerberoepsonderwijs 1748,6
Wetenschappelijk onderwis 3255,9
Internationaal onderwijs beleid 21,2
Arbeidsmarkt en personeelsbeleid 187,9 afgerond
Informatie- en communicatie- en technologie 51,9
Studie financiering 2776,0
Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten 404,9
Lesgelden 3,4
Cultuur 744,6
Media 852,9
Onderzoek en wetenschappen 812,2
Overig 160,3
Totaal 26612,387 onafgerond Tekort In het jaar 2006 is er op het ministerie van onderwijs, cultuur en wetenschap een tekort van: 27875,302 – 1335, 513 = € 26539,789 miljoen
In het jaar 200 is er op het ministerie van onderwijs,cultuur en wetenschap een tekort van: 26612,387 – 1303,571 = € 25308,816 miljoen

Conclusie: In het begrotings jaar 2006 is er een groter tekort dan in het begrotingsjaar 2005. 26539,789 – 25308,816 = € 1230.973 miljoen
De ontvangsten van 2005 en 2006 zijn ongeveer gelijk. De ontvangsten van het lesgeld in 2006 zijn gedaald maar de overige ontvangsten zijn toegenomen
In 2006 is er meer uitgegeven aan onderwijs, cultuur en wetenschap dan in 2005. In het begrotings jaar 2006 zijn alle uitgaven een beetje toegenomen, behalve de tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten en de overige kosten. De uitgaven van onderwijs cultuur en wetenschap nemen al lange tijd toe in 2004 was het € 25709 miljoen in 2005 was het 25308,819 en in 2006 is het 26539,789. Reacties Martijn van Dam, Tweede Kamerlid voor de PvdA: "Wat mij opvalt: er zijn extra aardgasbaten, en die worden ingezet. Dat is goed en op dat punt zitten kamer en kabinet ook op één lijn. Ik maak me zorgen over het feit dat het kabinet zaken financiert uit extra inkomsten, terwijl die ook de komende jaren moeten worden betaald. Als je in 2007 dat aardgas niet meer voor die prijs verkoopt dan heb je een probleem. Dat is zorgwekkend." Wim Liebrand, directeur Stichting SURF: "Het is mooi dat er extra middelen voor hoger onderwijs zijn vrijgekomen, maar nu iedereen de mond vol heeft van betere tijden die zouden zijn aangebroken, moeten we ons wel realiseren dat de bezuinigingen nog niet over zijn. Het bedrag dat beschikbaar is per student is ook dit jaar weer lager, die trend zet zich dus door." Marcel Mirande, directeur Digitale Universiteit: "Er staat niets nieuws in de begroting." De HBO-raad, in een reactie op internet: "Met de nieuwe onderwijsbegroting zet het kabinet een rem op de ontwikkeling van hogescholen. [...] Anders dan de begroting doet vermoeden, investeert het kabinet immers geen 60 miljoen in het hbo, maar slechts 30 miljoen. Voeg daaraan toe de bezuinigingen van 60 miljoen uit het regeerakkoord en het resultaat van drie jaar kabinet Balkenende komt in 2006 uit op een negatief investeringssaldo van 30 miljoen euro. De onderwijsbegroting geeft dus geen juiste voorstelling van zaken. Door geen extra impuls te geven aan de bijdrage van hogescholen aan het innovatiebeleid van Nederland laat het kabinet kansen liggen." Karen Rijkers, Programmamanager EPN, Platform voor de informatiesamenleving: "Opvallend is dat de ict-initiatieven erg versnipperd zijn binnen de begroting, en dus binnen de overheid. Dat is natuurlijk al langer zo. Ik krijg het gevoel van: ze willen wel, maar ze weten niet hoe. Ze hebben niet door dat er een echte ict-ommezwaai nodig is." De Vereniging van Universiteiten (VSNU) in een reactie: "De Vereniging van Universiteiten is positief over de incidentele impulsen die OCW aan onderzoek geeft, gefinancierd met extra FES-gelden. Die impulsen verhinderen echter niet dat met deze begroting de uitgaven aan onderwijs en onderzoek structureel worden uitgehold. De rijksbijdrage per student blijft verder dalen, van 5.600 euro in 2006 naar 5.200 euro in 2010." Wim Liebrand, SURF: "Ict komt nauwelijks terug in de begroting. Het enige dat betrekking heeft op hoger onderwijs én ict is de 5 miljoen euro over 2006 die oorspronkelijk voor de DU bedoeld was. Dat bedrag wordt nu aangewend voor het actieprogramma e-learning. Als dat bedoeld is als aanzet voor e-learning gaat het om een mooi bedrag, maar het is niet genoeg om bijvoorbeeld de Lissabon-doelstellingen dichterbij te brengen." Martijn van Dam, PvdA: "Dat is niet de grootste ramp die over ons wordt uitgestort in deze miljoenennota. E-learning is typisch zo'n onderwerp waar geen extra geld voor nodig is. Niet van overheidswege in elk geval. Het hoort bij de gewone bedrijfsvoering van instellingen, dat kunnen ze zelf doen." Hans Beldhuis, directeur Apollo: "Meer geld is altijd welkom. De instellingen investeren zelf al behoorlijk veel in onderwijs en ict, een betere term dan e-learning. Maar zonder betrokkenheid van het ministerie, via beleid gesteund met gerichte aanvullende financiering, kunnen we niet de gewenste grote stappen zetten. Met het actieprogramma e-learning 2006 zullen de ho-instellingen duidelijk moeten laten zien dat ook financiering op de langere termijn noodzakelijk is. De beleidshorizon kan toch niet ophouden bij 2006? Ik denk dat Rutte nu eerst resultaat wil zien, en dan verdere toezeggingen kan gaan doen

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.