Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Vincent van Gogh

Beoordeling 6.6
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 5e klas vwo | 2333 woorden
  • 23 juni 2002
  • 134 keer beoordeeld
Cijfer 6.6
134 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Vincent van Gogh Vincent van Gogh werd op 30 maart 1853 geboren in het Brabantse Groot-Zundert. Hij was de oudste zoon van een dominee en zijn vrouw. Vincent krijgt nog vijf broers en zusters, waaronder zijn favoriete broer Theodorus (Theo). Deze man zal hij gedurende zijn leven vele brieven schrijven waar hij zijn gevoelens en gedachtetwisten beschrijft tijdens het maken van zijn schilderijen. Vincent wordt door zijn ouders naar kostscholen in verschillende delen van het land gestuurd, toch voltooit hij zijn officiële schoolopleiding niet. In maart 1868 gaat hij abrupt van school en keert terug naar Zundert. In 1869 kan Van Gogh via zijn oom een baantje krijgen bij kunsthandel Goupil & Co. in Den Haag, hij werkt hier als bediende. Om oktober van het jaar 1874 vertrekt Van Gogh naar Parijs, waar de firma Goupil eveneens een filiaal heeft. Van Goghs afnemende belangstelling voor de kunsthandel gaat gelijk op met een stijgende interesse in religieuze zaken. Dit is ook de reden waarom hij in 1976 ontslagen werd. Na zijn ontslag bij Goupil gaat Van Gogh opnieuw naar Engeland (hij is eerder namelijk al een tijdje in Londen geweest voor zijn werk bij Goupil). Daar werkt hij korte tijd als kostschoolleraar. De interesse voor religie wordt ook steeds groter; daarom besluit Van Gogh om enige tijd als hulpprediker bij de Methodisten door het leven te gaan. Zijn interesse in het evangelie en prediken voor de armen neemt obsessieve vormen aan. De nu volgende jaren waren beslissend voor zijn leven; hij werkte als een bezetene en leefde als de armste mijnwerkers. Juist hierdoor maakte hij zich onmogelijk; in de zomer van 1880 werd hij ontslagen. Hij beseft dat hij zo niet wil leven en keert nog hetzelfde jaar terug naar Nederland, naar de nieuwe domineeswoning van zijn vader in Etten. Het fanatisme van Van Gogh richtte zich nu op het geheel beheersen van de tekentechniek. In hetzelfde jaar begint Van Gogh serieus met tekenen; hij is tot het inzicht gekomen dat hij ook als kunstenaar dienstbaar kan zijn aan God. Hoewel hij overweegt zich aan de Brusselse kunstacademie in te schrijven, kiest hij toch voor zelfstandige studie. Hij kopieert werk van van Millet en houdt zich bezig met perspectiefleer en anatomie. Eind 1881 verblijft Van Gogh enkele weken in Den Haag, waar hij schilderlessen krijgt van zijn neef Anton Mauve. Deze kunstenaar, een vooraanstaande vertegenwoordiger van de Haagse School, maakt hem bekend met de aquarel- en olieverftechniek. Van Goghs broer Theo ondersteunt zijn broer financieel. Na onenigheid met zijn vader verlaat Van Gogh het ouderlijke huis in Etten en huurt een atelier in Drenthe. Van Gogh choqueert zijn familie wanneer hij zijn model Sien Hoornik – een zwangere, ongetrouwde prostituee – en haar jonge dochter in huis neemt. Deze vrouw heeft vele malen model gestaan voor zijn tekeningen. Na een verblijf van nog geen drie maanden in Drenthe, waar Van Gogh onder zware omstandigheden het boerenleven vastlegt, keert hij terug naar zijn ouderlijk huis. Zijn vader is benoemd tot dominee in het Brabantse Nuenen. Van Gogh besluit een ‘boerenschilder’ te worden en schetst en schildert ‘de Nuenense wevers’. Kort daarna legt Vincent de laatste hand aan ‘De aardappeleters’, zijn eerste groots opgezette schilderij. Na een periode van spanningen met zijn familie gaat Van Gogh naar Antwerpen. Hij volgt hier een tijdje college aan de École des Beaux-Arts. Dit is niet van lange duur want na twee maanden heeft Van Gogh het wel weer gezien en besluit naar Parijs te gaan. Daar maakt hij kennis met een aantal belangrijke kunstenaars waaronder Paul Gauguin. In Parijs maakt Van Goghs schilderstijl een stormachtige ontwikkeling door. Zijn palet wordt lichter en vrolijker en het is duidelijk dat nieuwe stromingen als het impressionisme en pointillisme hem sterk beïnvloeden. Van Gogh organiseerd een groepstentoonstelling in een Parijs restaurant, met eigen werk en schilderijen van zijn vrienden, kunstenaars die jonger en minder beroemd zijn dan gevestigde impressionisten als Monet en Degas. Gauguin bezoekt de tentoonstelling en de twee kunstenaars ruilen schilderijen met elkaar. Op aandringen van Van Gogh bezoeken zijn vrienden het atelier van Gauguin en die zijn enthousiast over diens werk. Zonnebloemen Tijdens zijn verblijf in Parijs (1886-88) schildert Van Gogh veel bloemstillevens. Dit onderwerp leende zich volgens hem goed voor experimenten met contrasterende kleuren, zoals blauw en geel. In de zomer van 1887 maakt hij voor het eerst studies van afgesneden zonnebloemen. Een jaar later, als hij in Arles woont, neemt Van Gogh het zonnebloemthema weer op. Aan zijn broer Theo schrijft hij over zijn plan om zijn atelier te decoreren met stillevens van zonnebloemen. Daarin moeten 'felle of gebroken chromaatgelen scherp afsteken tegen verschillende blauwe achtergronden.' Omstreeks 18 augustus 1888 begint Van Gogh met het schilderen van de boeketten zonnebloemen in een vaas. De doeken zijn bedoeld als serie, om het Gele Huis voor te bereiden op de komst van Gaugin, ook al weet Van Gogh op dat moment nog niet zeker of deze inderdaad in Arles zal verschijnen. Wel weet hij hoe Gauguin zijn eerdere studies van uitgebloeide zonnebloemen heeft gewaardeerd. Gauguin bezit er zelfs twee, die hij in Parijs met Van Gogh heeft geruild tegen een van zijn eigen doeken van Martinique. Het lijkt Van Gogh daarom een goed idee om voor zijn gast een decoratie te maken van in totaal 12 panelen met zonnebloemen. Later wijzigt hij zijn plannen en spreekt hij over zes zonnebloemstillevens voor de logeerkamer, waar Gauguin zal verblijven. Tenslotte schildert Van Gogh er vier. Van Goghs ‘Zonnebloemen’ zouden in de toekomst heel beroemd worden. Meer dan ooit vormen ze nu het symbool van de periode in Arles van de band tussen Van Gogh en Gaugin.
De band tussen Van Gogh en Gauguin Als Vincent van Gogh en Paul Gauguin elkaar in Parijs ontmoeten, is dat het begin van een van de meest besproken artistieke vriendschappen in de kunstgeschiedenis. Het is een verbintenis waarin hoop en teleurstelling, kameraadschap en wedijver, bewondering en jaloezie elkaar voortdurend afwisselen. Een onontkoombare verbintenis, die beide kunstenaars tot aan hun dood in de ban houdt, zowel emotioneel als artistiek. Op het moment van hun ontmoeting is Van Gogh gegrepen door de stijl van de Neo-Impressionisten. Hij experimenteert onder meer met het voor hen zo kenmerkende pointillisme, kleine stipjes en streepjes in heldere, lichte kleuren. De onderwerpen zijn afkomstig uit zijn directe omgeving: zelfportretten en stillevens van etenswaren en bloemen. Gauguin heeft in Martinique het landschap en de plaatselijke bevolking geschilderd: kleurige, decoratieve doeken met bijzondere gezichtspunten en met onverwachte afsnijdingen. Ondanks hun verschillende uitgangspunten waarderen Van Gogh en Gauguin elkaars werk. Zowel Van Gogh als Gauguin kozen relatief laat in hun leven voor het schildersvak. Van Gogh was namelijk altijd bezig geweest met zich afvragen wie hij eigenlijk was en wat hij wilde. Dit was ook één van de redenen waarom hij aan zoveel studies is begonnen maar ze geen van allen heeft afgemaakt. Van Gogh en Gaugin waren beiden zo goed als autodidact. Toch waren hun stijl en benadering in de tijd vóórdat ze elkaar leerden kennen heel verschillend. Om te beginnen dachten de twee kunstenaars anders over de verhouding tussen kunst en werkelijkheid. Van Gogh werkte het liefst direct naar de waarneming. Landschappen, mensen, planten en voorwerpen schilderde hij zoals ze aan hem verschenen. Door de kleuren en kenmerken van zijn onderwerp te overdrijven, maakte hij de werkelijkheid nog sterker en dynamischer. Van Gogh schilderde études, oefeningen. Met een koortsachtige snelheid maakte hij de ene olieverfstudie na de andere, vaak verschillende van hetzelfde onderwerp. Het was zijn bedoeling om die studies ooit uit te werken in tableaux, die uitgebalanceerd en àf waren, en geschikt om in een kunsthandel tentoon te stellen. Zover kwam het echter zelden. Intussen was er altijd weer een ander onderwerp dat zijn aandacht trok en waarvan hij een studie moest maken. Bij Gauguin lag dat anders. Hij schilderde wèl tableaux waaraan uitgebreide studies vooraf waren gegaan. Om een onderwerp goed in de vingers te krijgen had hij veel tijd nodig. Hij kon dan ook niet, zoals Van Gogh, zijn ezel neerzetten en aan het werk gaan. Gauguin verkende eerst uitgebreid de omgeving. Hij maakte talloze getekende schetsen om het karakter van het landschap en de mensen te begrijpen. Gauguin verzamelde ter plaatse alle visuele gegevens van zijn onderwerp en schilderde in het atelier uit zijn herinnering. Gauguins schilderijen hebben daardoor een onaardse sfeer, mysterieus en dromerig. Heel anders dan het felle, dynamische realisme van Van Gogh. Ook over de kunstenaars die hen tot voorbeeld dienden, verschilden Van Gogh en Gauguin van mening. Van Gogh bewonderde de pasteuze penseelvoering van Monticelli, het realisme van Millet en Daumier en de theatrale bijbelse en mythologische voorstellingen van Delacroix. Gauguin hield meer van het beheerste classicisme van Ingres en de verstilde, pastelkleurige werken van Puvis de Chavannes. Deze verschillen in benadering van de beide schilders leidden ook tot een ander materiaalgebruik. Van Goghs doeken uitgevoerd in heldere kleuren die hij, vaak direct uit de tube, dik opbracht met penseel en paletmes. De verfstreken zijn duidelijk zichtbaar, soms met een reliëfachtige structuur. Gauguin werkte daarentegen met fijne, regelmatige streepjes, een soort arceringen. Soms zijn de sporen van het penseel vrijwel uitgewist. De verf is dan in het doek 'gepoetst'. Zijn kleuren zijn vaak wat gedempt, iets wat hij bereikte door wit of zwart door zijn verf te mengen. In tegenstelling tot Van Gogh bracht Gauguin dunne laagjes verf over elkaar aan en maakte hij vaak wijzigingen en correcties. Van Gogh woonde al in Arles als Gauguin daar komt werken. Dan begint een periode van artistieke uitwisseling. Haast metaforisch voor de samenwerking is de rol jute, die Gauguin kort na aankomst koopt. De daaropvolgende tijd snijden zowel Van Gogh als hij hun doeken uit deze stof. Geen van beide heeft eerder op deze drager gewerkt. Het jute is grof geweven en plaatst de kunstenaars voor een nieuwe uitdaging. Zo is Gauguin gedwongen om zijn verf dikker aan te brengen dan hij gewend is. De grove structuur geeft zijn anders zo regelmatig afgewerkte schilderijen een 'primitieve' uitstraling. Dat bevalt hem goed: ook na zijn vertrek uit Arles blijft jute Gauguins favoriete ondergrond. Van Gogh moet zijn schilderstijl eveneens aanpassen. Zijn verfstreken worden breder en de verf blijft minder dik op de ondergrond liggen. Dat heeft ook te maken met de preparatie van het jute. De twee schilders experimenteren met verschillende bindmiddelen en witte pigmenten in hun grondering. Sommige mengsels hebben een sterker zuigende werking en geven een matter resultaat dan andere. Gauguin houdt van dat effect, in tegenstelling tot Van Gogh. Niet alleen de lap jute vormt een verbinding tussen Van Gogh en Gauguin in Arles. Het zijn ook de gezamenlijke onderwerpen die hun schilderijen uit deze tijd zo opmerkelijk maken. Samen kijken de schilders naar het landschap in de omgeving van Arles, de Romeinse begraafplaats, de inwoners van de stad en naar elkaar. Bij een vergelijking van hun aanpak van deze onderwerpen valt op dat Van Gogh en Gauguin in stijl steeds dichter naar elkaar toekomen. Zo gaat Van Gogh op verzoek van Gauguin meer uit het hoofd schilderen. Zijn schilderijen worden vlakker en decoratiever, en net als bij Gauguin zijn het composities met onverwachte invalshoeken en afsnijdingen. Ook Gauguin verkent nieuwe mogelijkheden. Hij gaat met een paletmes aan het werk, waarmee hij de verf in dikke lagen aan op het doek aanbrengt. De samenwerking tussen Gogh en Gauguin verloopt niet altijd even soepel; ze verschillen vaak van mening en daardoor lopen de ruzies hoog op. Van Gogh heeft zelfs in bijzijn van Gauguin met een scheermesje zijn oor afgesneden, dit gebeurde in een soort van aanval waarbij hij niet goed kon nadenken. Toch lijken sommige mensen hierover te twijfelen, want omtrent de ruzie tussen Van Gogh en Gauguin is in december 1888 recent weer veel te doen geweest. De Duitse kunstexpert Rita Wildegans meent bewijs te hebben dat Van Gogh daarbij niet zelf zijn oor afsneed, maar dat Gauguin de dader was. Beide mannen zouden onder invloed zijn geweest van absinth, een sterke drank die tot hallucinaties leidt. Gauguin zou zijn kunstbroeder met een houw van zijn degen een deel van het oor hebben afgesneden. Tegenover de politie verklaarde hij vervolgens dat Van Gogh het zelf had gedaan tijdens een epileptische aanval. Wildegans betwijfelt die lezing: "Alles wat over de zaak bekend is, komt uit de mond van Gauguin. Maar die stond bekend als een doorgewinterde leugenaar en een goede schermer". Toch is het afgesneden oor wel ergens goed voor geweest; Van Gogh maakte erg veel zelfportretten, waaronder één waarbij hij met zijn hoofd in het verband op het schilderij staat (‘Zelfportret met verbonden oor en pijp’). Er zijn zo’n 35 zelfportretten bekend van Van Gogh, hij leek gefascineerd door het schilderen van zijn eigen gezicht. Door de portretten stelde hij vast, dat éénzelfde persoon erg uiteenlopende portretten kan opleveren. Hoewel Van Gogh en Gauguin uiteindelijk teveel conflicten hadden om bij elkaar te blijven, bleven de gevolgen van hun samenwerking nog lang zichtbaar in hun werk. Behalve de overeenkomsten in onderwerp zijn er nog andere aspecten in hun latere schilderijen die herinneren aan de periode in Arles. Zo bleef Gauguin jute als drager gebruiken en komt Van Goghs favoriete kleur, geel, regelmatig in zijn schilderijen terug. Van Gogh sloot zich (bewust) aan bij de stijl die hij kende van Gauguin. Hij werkte decoratiever en minder realistisch dan voorheen. Van Gogh wilde en Gauguin kon zich niet ontrekken aan de wederzijdse invloed die in Arles tot stand was gekomen. Variatie Van Gogh heeft veel uitlopende onderwerpen geschilderd. Hij was geïnteresseerd in bijzondere mensen, dus mensen met een afwijking of groepen mensen die een bepaald beroep uitvoerden. Vooral arme en achtergestelde mensen trokken zijn aandacht. Van Gogh had ook een zwak voor de natuur, hij schilderde bijvoorbeeld de zonnebloemen en verschillende landschappen. De landschappen verschilden allemaal erg van uiterlijk omdat ze van over de hele wereld kwamen; Van Gogh is namelijk in vele landen geweest, waaronder China. Het opvallendste aan Van Gogh zijn toch wel zijn zelfportretten; hij heeft er vele gemaakt, er zijn er nu 35 van bekend, maar niemand weet hoeveel hij er precies heeft gemaakt.

REACTIES

L.

L.

heel erg bedankt voor die hele goede text
doei lenny

21 jaar geleden

A.

A.

Heel erg bedankt dat je dit werkstuk er op heb gezet ik heb er heel veel aan gehad, nu nog hopen dat ik een beetje een leuk cijfer haal

nogmaals bedankt,
laterzzzz

Annemarie

20 jaar geleden

L.

L.

Hallo

Srry hoor het is saai dit :P:P

maar wel goed gemaakt

xXx lisa

19 jaar geleden

H.

H.

Beetje lange hoofdstukken maar ik dnek dat die wel goed is ik heb geen zin om hem door te lezen. :D :p :) :$

11 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.