Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Capoeira

Beoordeling 6.4
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 3e klas vmbo/havo | 2630 woorden
  • 27 juni 2007
  • 30 keer beoordeeld
Cijfer 6.4
30 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
De geschiedenis van capoeira Capoeira is een Afro-Braziliaanse combinatie van muziek, acrobatie, dans en gevecht in een kring van mensen wordt er live muziek gemaakt en gezongen. Zo’n kring van mensen word een roda genoemd. Door middel van soepele bewegingen draaien twee spelers om elkaar heen. Capoeira is ontwikkeld in Brazilië door slaven van Portugese koloniën. De slaven mochten geen gevechtsport beoefenen en probeerden daarom net te doen alsof het een dans was. Tot 1932 was capoeira door de wet verboden. Er stonden hele strenge straffen op het beoefenen van capoeira. Roda’s werden meestal gehouden op plaatsen met veel ontsnappingsroutes. Er was zelfs een speciaal ritme voor de berimbau, cavalerie, dat de capoeiristas waarschuwde wanneer de politie er aan kwam. Capoeiristas zijn mensen die capoeira beoefenen. In het begin van de negentiende eeuw werd capoeira vooral door West-Centraal Afrikanen beoefend. 91% van gearresteerde capoeiristas was slaaf en 8% was vrijgelaten slaaf. 84% van de gearresteerde capoeiristas was van Kongolese afkomst. Toen de slavenhandel in 1850 werd afgeschaft, veranderde het leven van de gevangen capoeiristas snel. In plaats van dat ze in de gevangenis hoefden te zitten kregen ze een baan in het leger en moesten gaan vechten aan de kant van Paraguay (1865-1870). Capoeira werd toen gezien als vechtkunst en zelfverdediging. Zelfs politici begonnen capoeiristas in te huren als bodyguards. In 1890 werd capoeira door de regering verboden. Spel Capoeira is een spel. Er is geen winnaar of verliezer. Het is vaak wel snel duidelijk wie het spel het beste beheerst. Je kan vaak al snel zien wie er sneller is of creatiever. Wie de regels beter kent of wie er meer ervaring heeft. Capoeira is geen echte sport. Het gaat niet alleen om de bewegingen maar ook om muziek. Het is een combinatie van muziek maken, naar muziek luisteren en bewegen en reageren op de muziek. Er worden verschillende muziekinstrumenten gebruikt: de berimbau, atabaque, pandeiro, caxixi, agogô en reco reco.
Instrumenten Berimbau De berimbau is het belangrijkste instrument in capoeira. Het is zo belangrijk dat geen één ander instrument harder mag klinken dan de berimbau. De berimbau bepaalt het ritme van de muziek en dus ook het ritme van het gevecht. Als een gevecht uit de hand begint te lopen of te rommelig wordt, kan de mestre die de berimbau bespeelt beslissen om het tempo te verlagen waardoor het spel niet gewelddadig wordt. Er zijn drie soorten berimbaus die je kunt herkennen aan hun kalebas. De kalebas is de klankkast van de berimbau. - De berimbau-gunga heeft de grootste klankkast en bepaalt het ritme. - De berimbau-medió bepaalt ook het ritme, maar de klankkast is iets kleiner. - De berimbau-viola heeft de kleinste klankkast en wordt gebruikt om te improviseren op het basisritme. De berimbau ziet er uit als een pijl en boog zonder pijl. Het wordt gemaakt van hout van de aracá, de garioba of biriba boom. Alleen dit hout wordt gebruikt en mag ook alleen maar bij volle maan gekapt zijn. De vêrga wordt gebogen en samengehouden door een arame. De verga is de stok en een arame is een metalen snaar. Met een touw wordt de caixa, de klankkast vastgemaakt aan de snaar en aan de stok samen. De berimbau wordt met één hand vastgehouden. De klankkast zit ter hoogte van de buik. In dezelfde hand houdt de speler een dobrão, dat is een muntstuk of een steen en die duwt hij dan tegen de snaar om een andere toon te krijgen. Met de andere hand tikt hij op de snaar met een baqueta, dat is een dun stokje. In die hand houdt hij ook nog een caxixi vast. Een caxixi is een soort rammelaar. Met een berimbau kunnen drie verschillende basistonen gespeeld worden. Een hoge, een lage en een aparte kletterende toon. Bij een hoge toon slaat de speler net boven de steen die hij hard tegen de snaar duwt. Bij de lage toon slaat hij onder de steen die niet tegen de snaar geduwd wordt. Bij de kletterende toon houdt hij de steen zacht tegen de snaar en slaat boven de steen. Pandeiro Één van de populairste instrumenten van Brazilië. De pandeiro staat beter bekent als de tamboerijn. De pandeiro is in de basisvorm een eenvoudige lijsttrommel. In de houten ring zitten steeds in groepjes van twee smalle blikken schijfjes. Die zorgen voor de klank van dit instrument. De klank van de schijfjes wordt bepaald door hun vorm. Buikvormige schijfjes hebben een drogere en rondere klank. Als je een bijzonder droge klank wilt hebben, kan je tussen de houten omlijsting en de blikken schijfjes een stukje golfkarton vastklemmen, zodat de schijfjes minder speelruimte hebben. De spanpennetjes die het vel op de lijst vasthouden, zitten op spanblokjes vastgemaakt. Het vel kan van een dier zijn of van kunststof. Wanneer de typische pandeiroslagen zoals duimslagen, slagen met de bal van de hand, op de juiste manier worden gecombineerd, laten ze meeslepende ritmes horen. De pandeiro word ook altijd gebruikt in een orkest. Hij begeleidt de basis van alle ritmes, waarop hij variaties maakt. Volgens de traditie is de pandeiro die voor capoeira gebruikt wordt gemaakt van hout met een vel van leer. Atabaque De atabapue is van oorsprong een Afrikaanse langwerpige houten trommel met wigspansysteem. Er zijn drie verschillende soorten Braziliaanse atabaque. De ‘le’ is de kleinste, de ‘rum’ de middelste en de ‘rumpi’ de grootste. Net als in Cuba worden hier ook drie trommels gecombineerd tot een trommelset die bij rituele feesten in Brazilië wordt gebruikt. Bij het samenspel van de drie trommels ontstaan ritmes die opgedragen zijn aan de verschillende goden. De atabaques worden gemaakt volgens de traditionele vatbouwwijze. De doorsnede van het vel is erg klein in verhouding tot de Cubaanse conga. Atabagues worden met de handen of met een stok bespeeld. Door het formaat van de trommel kan zij ook staand bespeeld worden. Binnen de roda wordt één atabaque gebruikt, dat is de rum. De atabaque is lang niet altijd gebruikt geweest in de capoeira. Dat komt doordat het een groot instrument is en daardoor moeilijk te verplaatsen. Vooral in de tijden dat capoeira verboden was, werd het niet gebruikt omdat je dan niet snel weg kon rennen als de politie er aankwam. Agogô Letterlijk betekent het Afrikaanse instrument ‘bel’. De agogô is een muziekinstrument dat bestaat uit twee of drie kleine koebellen van smeedijzer of koper, verbonden door een metalen staaf. De ene bel is groter dan de ander zodat ze ook allebei een andere toonhoogte hebben. Het instrument werd vroeger al gebruikt in Latijns-Amerikaanse muziek. Je herkent de bel door een open, heldere klank. De bellen worden met de linkerhand kort tegen elkaar gedrukt, waarbij de greep als een veer werkt die de bellen weer in de oorspronkelijke positie terugbrengt. Het gebruik van de agogô binnen de capoeira komt voort uit de Candomblé en samba. Ook al wordt tegenwoordig de agogô niet meer veel gebruikt binnen de capoeira, het was een vrij belangrijk muziekinstrument. Caxixi De caxixi wordt oorspronkelijk door een berimbauspeler gebruikt. Maar musici zoals Airto Moreira hebben zich niks van de traditionele manier van spelen aangetrokken en nieuwe speeltechnieken bedacht. De caxixi is een gevlochten mandje met een handvat. De bodem is gemaakt van een gebogen stuk kalebas en houdt de vulling van kleine zaadkorrels binnen. Een caxixi heeft verschillende klanken. Dat is afhankelijk van hoe het instrument vastgehouden wordt. Je houd het mandje in de rechterhand met de kalebasbodem naar beneden. Als je de caxixi nu maar linksonder beweegt raakt de vulling de kalebasbodem met een droge, scherpe klank. Wordt het instrument snel naar rechtsboven bewogen, dan raken de korrels het riet van het bovenste deel en is de klank zachter. Door verschillende bewegingen te maken kan je veel klankencombinaties maken. De caxixi wordt altijd samen met de berimbau gebruikt.
Reco reco De reco-reco is een gekarteld stuk hout. Het stuk hout is ongeveer 25-30 cm. Lang. Er zijn barstjes in het hout gemaakt zodat het een raspend geluid maakt als je er met een stokje overheen gaat. De reco reco is op de traditionele manier gemaakt van een stuk bamboe of rietsuiker. Maar je kunt het ook van hout maken. In roda’s op straat kan hij vervangen worden door alles wat een geribd oppervlak heeft zoals hekken of plastic flessen. Portugal Al weer bijna 4 jaar geleden ben ik met mijn vader en moeder en met mijn broertje naar Portugal geweest. ’s Avonds was er altijd van alles te doen. Er waren kraampjes en veel straatartiesten, waaronder deze capoeiristas. Toen ik daar was wist ik niet wat het was. We vonden het mooi en hebben het op de foto gezet. Het is echt ongelooflijk knap wat die mensen kunnen. De capoeiristas verschilden erg in leeftijd, er was zelfs een jongetje bij van een jaar of 8. Modernere versies Tegenwoordig zijn er meerdere soorten capoeira: Capoera Angola: Dit is de oorspronkelijke versie van capoeira. Vincente Ferreira Pastinha, geboren in 1889, ook wel Mestre Pastinha genoemd, was de eerste die les gaf in capoeira in een capoeiraschool op het Pelourinho in Salvador de Bahia. Hem werd beloofd dat hij na een verbouwing terug kon keren in het pand, maar in plaats daarvan werd hij met zijn leerlingen op straat gezet. In 1941 opent hij de tweede capoeiraschool. Pastinha heeft het spel geleerd van de Angolees Bednedito. Hij leerde het hem omdat Pastinha klein en zwak was. Pastinha is in 1981 overleden, maar zijn leerlingen geven nog steeds les. Capoeira Regional: In 1932 opent Manoel do Reis machado, ook bekend als Mestre Bimba, zijn capoeiraschool. Mestre Bimba ontwikkelde zijn eigen regionale stijl, daarom ook de naam: Capoeira Regiona. Hij was een heel goede worstelaar. Hij combineerde de technieken van de capoeira met vechtsporttechnieken van jiujitsu, boksen en Grieks-Romeins worstelen. Deze vorm van capoeira heeft veel acrobatische technieken en een snelle uitvoering. Mestre Bimba overleed in 1974 en in 1996 kreeg hij de titel “Doctor honoris causa”. Capoeira Contemporanea: Capoeira veranderd steeds. De stijl capoeira contemporanea komt voort uit de capoeira regional van Mestre Bimba. De scholen die in deze stijl lesgeven onderscheiden verschillende ritmes. Voorbeelden hiervan zijn: capoeira angola, benguela en regional. De capoeira angola scholen zien de capoeira contemporanea scholen als minder oorspronkelijk. Corda-systemen Corda-systemen zijn per vereniging verschillend. Als je een nieuw niveau hebt bereikt krijg je een andere corda. Hieronder zie je een voorbeeld van een corda-systeem. wit- inciante: Beginnende capoeirista. De capoeirista kan nu de ginga, esquivas en een aantal basistrappen. wit/geel: De capoeirista heeft de basisbewegingen onder controle, zoals ginga, esquiva, trappen en basis grondbewegingen. geel: Van hem word verwacht dat hij de basisbewegingen al helemaal beheerst. Ook kan deze capoeirista al een beetje meezingen en hij leert het bespelen van de instrumenten. wit/oranje: De capoeiristas met dit corda moeten alle basisbewegingen beheersen en een paar gevorderde bewegingen. De capoeirista kan ook al zijn bewegingen samen voegen en toepassen in een roda. Er wordt ook van hem verwacht dat hij alle instrumenten kan bespelen. oranje: Deze capoeiristas worden als gevorderde gezien. Zij hebben meer kennis over capoeira. Ze bespelen ook alle instrumenten en kunnen solo zingen. blauw rood- monitor/estagiario: Vanaf blauw/rood ben je ‘monitor’, wat een beetje vergelijkbaar is met de zwarte band in de Oosterse vechtsporten. Je beheerst het spel, de techniek en de muziek dan helemaal en je begint meer verantwoordelijkheid te krijgen binnen de groep: als ‘monitor’ kun je onder toezicht van je docent beginnen met lesgeven. blauw- graduado: Vanaf blauw draag je de titel ‘graduado’. Er begint een nieuw stadium voor de capoeirista. Om verder te komen moet je leren lesgeven in capoeira. Een graduado die begint met lesgeven verdient respect en de titel van instrutor. groen- instrutor: Je vaardigheid als docent wordt uigebouwd tijdens het dragen van het blauwe en het groene corda. Vanaf blauw/rood duurt het steeds langer voor je een nieuw corda krijgt, en je verdient je nieuwe corda vooral door te laten zien wat je bijdraagt aan het lesgeven en de ontwikkeling van de groep. paars- professor: Wanneer je al een hele poos goed lesgeeft en meedoet aan optredens en festivals in binnen- en buitenland, en wanneer je een goed presterende groep trouwe leerlingen hebt, dan word je professor. bruin- formando: Wanneer je je werkzaamheden en vaardigheden als capoeira- docent en vertegenwoordiger van de groep verder uitbreidt, je eigen batizados organiseerd dan kun je uiteindelijk formando of contramestre worden. Je bent dan het hulpje van de mestre die je heeft opgeleid. zwart- formado/mestre: Na een ongeveer twintig jaar hard werken bereik je als je geluk hebt het laatste corda: het zwarte mestre-corda. Als het werk van een formado gerespecteerd wordt door de hel capoeira-gemeenschap, dan zal men hem vanzelf mestre gaan noemen. Capoeira begrippen Hieronder worden een paar capoeira begrippen kort uitgelegd. Sommige begrippen die hier staan komen ook weer terug in de tekst. Abadá= capoeira-broek. Academia= capoeira school/vereniging. Aluno= student. Angola= langzame en traditionelere stijl van capoeira. Angoleiro= een beoefenaar van de angola stijl. Apelido= capoeira-bijnaam. Arame= snaar van de berimbau. Armada= basis draaitrap in capoeira. Arrastão= iemand neerhalen door zijn benen onder hem uit te trekken. Atabaque= grote drum die gebruikt wordt in capoeira rodas. Ataque= aanvalsbeweging. Aú= radslag. Aula= klas. Aviso= een berimbau beat, geeft aan wat voor stijl er gespeeld moet worden. Axé= positieve energie. Bahai= Braziliaanse staat aan de oostkust. Banda= beweging om iemand neer te halen: een beenveeg. Baqueta= stokje waarmee je op de snaar van de berimbau slaat. Barra vento= zeer snel maculêlê ritme. Base= basisbeweging. Batizado= capoeira ceremonie, waar beginnende capoeiristas worden ‘gedoopt’ door ze tijdens een spel met een mestre te laten vallen. Batuque= oude vorm van straatcapoeira. Benção= rechte trap naar voren. Biriba= hout waarvan de berimbau is gemaakt. Berimbau= éénsnarig percussie-imstrument dat op een soort boog lijkt. Bimba= schepper van de Regional-stijl. Cabçada= een aanval met het hoofd (kopstoot). Camará= medeleerling in capoeira, kameraad. Capoeirista= beoefenaar van capoeira. Cavalarie= cavalerie, berimbau-ritme, waarschuwing dat de politie komt. Caxixi= rieten rammelaar in de vorm van een afgesloten ‘mandje’, bespeeld samen met de berimbau. Contra-mestre= het hulpje van een capoeira-mestre. Corda= gekleurd koord waarmee het niveau van een capoeirista wordt aangegeven. Costas= van achteren. Defesa= verdediging. Discípulo= student van een mestre. Dobrão= oude Braziliaanse munt, waarmee de berimbau wordt bespeeld. É= is. Entrar= inkomen, de roda instappen. Esquiva= verdedigings beweging (basis beweging). Eu= ik. Floreio= acrobatische beweging. Formatura= ceremonie voor een nieuw capoeira mestre. Frente= van voren. Ginga= de basisbeweging van capoeira, een soort swingende pas. Gunga= grote bas-berimbau. Iuna= ritme waarbij studenten een vloeiend spel vo acrobatiek spelen. Jogador= beoefenaar. Letterlijk: speler. Jogar= een spel spelen. Macaco= acrobatische beweging. Maculêlê= stokkendans. Malandragem= sluwheid in het capoeira-spel. Martelo= directe trap die inkomt langs de zijkant, met de wreef van de voet. Meia lua de compasso= “halve maan” draai trap met de handen op de grond. Meia lua de frente= “halve maan van voren” trap, waarbij het been van buiten naar binnen zwaait. Mestre= meester in capoeira. Mortal= achterwaartse salto. Negativa= grond (basis) beweging. O= de. Pandeiro= tamboerijn. Passada= voetenwerk. Pé do berimbau= de positie voor de berimbau. Pisão= direct zijwaartse trap. Ponteira= rechte trap met de punt van je voet. Quadras= korte liedjes waarbij er een duidelijke wisserwerking is tussen voorzanger een koor. Quando= wanneer. Queda= uit balans, misstap. Quexada= “trap op de kin”, gekruiste basis draaitrap. Raseira= beenveeg over de grond om iemand neer te halen. Regional= snelle en acrobatische stijl, ontwikkeld door Mestre Bimba. Roda= een kring waar capoeira in wordt gespeeld. Rolé= basisbeweging waarmee je op de grond draait. Alvador= hoofdstad van Bahia. Geboorteplaats van capoeira. Samba= Braziliaans ritme en dans. Tesoura= een neerhaal beweging met beide benen (schaar). Vêrga= de stok waarmee de berimbau opgebouwd wordt. Viola= een hoog klinkende berimbau. Volta ao mundo een rondje dat wordt gelopen in de roda wanneer beide spelers moe zijn.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.