Aboriginal Art Museum
Ik ben vrijdag 23 januari 2004 met mijn vriendin Mariëlle en haar vriend Simon naar het Aboriginal Art Museum in Utrecht geweest. Ik ben daar heen gegaan omdat ik nog geen culturele activiteiten in een museum had gedaan en ik dat wel graag wilde doen voor de verbreding. Ik heb op internet een aantal sites bezocht van musea die mij leuk leken: het Afrika museum, het Rijksmuseum en het Aboriginal Art Museum. Aan de ckv-leraren heb ik gevraagd welk museum goed was en het Aboriginal Art museum werd mij aangeraden. Ik heb daarna nog meer informatie over dit museum gezocht op hun site, die overigens erg goed is (www.aamu.nl). Naar aanleiding daarvan heb ik de volgende aandachtspunten geformuleerd:
Aandachtspunten: - Zijn er verschillende stromingen of is er één aboriginalcultuur? - Zijn er veel beelden of ook schilderijen? - Wat zijn de materialen waarop wordt geschilderd? - Zijn de voorstellingen typisch voor hun cultuur? - Hoe groot is de invloed van de Droomtijd op de kunst?
Vanuit mijn culturele autobiografie heb ik aan de ene kant geen motivatie, maar juist omdat ik nog bijna nooit in een museum ben geweest (alleen toen ik heel klein was) vond ik het een goede aanvulling op mijn culturele ontwikkeling. Ik was al wel langer van plan om naar een museum te gaan zoals ook in mijn planningen te lezen is.
De activiteit
We zijn met de trein naar Utrecht geweest en hebben ongeveer 2 uur in het museum rondgelopen. Het thema van het museum is van 18 september 2003 tot 14 maart 2004 ‘Woman’s Business’. Op de begane grond hebben we gekeken naar zogenaamde batiks. Dat zijn lappen linnen van ongeveer 1 bij 2 meter. Vrouwen in de woestijn van Australië (in het midden van het continent dus) tekenenden met hete, vloeibare was figuren op deze linnen doeken. De figuren waren dieren, planten, sporen (wanneer ze een kangoeroe wilden schilderen, schilderden ze niet een afbeelding van hoe een kangoeroe eruit ziet, maar de sporen die ze nalaten in het zand) en veel symbolen zoals die op de kaart zijn uitgelegd. Wanneer ze de figuren hadden getekend doopten ze de doeken in verf, waardoor de delen op de linnen doeken waar geen was zat, gekleurd werden. De kleuren die gebruikt werden waren paars, oranje, rood, geel, blauw en groen. Best wel felle kleuren gebruikten ze, maar meestal nooit teveel kleur in één doek. Meestal gebruikten ze slechts 2 of 3 en soms 4 kleuren in één doek. In totaal hingen er 16 batiks in het museum. Ze vertoonden wel overeenkomsten maar hadden ook allemaal hun eigen ‘karakter’. Eéntje was gemaakt met gebroken was waardoor je hele dunne lijntjes kreeg dat zag er wel grappig uit. Op de begane grond hebben we ook nog een film gekeken over hoe de vrouwen die doeken precies maakten. Wat op viel was dat wat de vrouwen schilderden, de planten, sporen en dieren, ook in hun omgeving voorkwamen. Ook waaide het er hard en dat schilderden ze ook vaak, en aten ze rond een kampvuur waar ze dan weer een symbool voor hadden dat ze schilderden.
Op de eerste verdieping hingen voornamelijk schilderijen. Er waren twee stromingen in deze kunst te onderscheiden: stipjesschilderijen en strepenschilderijen. De stipjesschilderijen waren geschilderd in felle kleuren, maar niet zo veel verschillende kleuren in één schilderij. Het waren voornamelijk abstracte voorstellingen. Doordat er lijnen van stippen waren gemaakt, kon je wel bijvoorbeeld zandvlakten, bergen en zandheuvels (zoals lavendelvelden afgebeeld) herkennen. Ook waren er veel schilderijen met halve cirkels van stippen die elkaar overlapten. De strepenschilderijen hadden ook felle kleuren, maar nu meer kleuren in één schilderij. De dunne lijnen waren door elkaar heen geschilderd als vegen of als lijnen netjes om elkaar heen (zie kaart). Ook stonden er op deze verdieping nog 3 houten beelden, met wit, rood en zwart beschilderd als mensen.
Op de tweede verdieping was de kinderafdeling met als thema ‘geestige beesten’. Er werd uitgelegd dat de streepjesschilderijen uit het noorden van Australië komen, en de stipjesschilderijen uit het woestijngebied. Er hingen hier ook schilderijen, als toelichting bij de uitleg over de verschillende stromingen. Er waren ook houten ‘geesten’, lange dikke takken die verticaal in de grond waren gezet en beschilderd met hoofden en een lijf. Dit heeft te maken met de voorouderverering van de Australiërs. Er hingen sieraden: armbanden en kettingen gemaakt van leer en veren. Ook stonden er speren voor wild en vis, en lagen er boemerangs, beschilderd met symbolen in de kleuren wit, oker, rood en bruin. We hebben op de tweede verdieping ook een aflevering van Klokhuis gekeken die daar draaide. Daarin werd ook uitleg gegeven over de verschillende stromingen en de cultuur van de Aboriginals.
Daarna liepen we naar beneden, keken we nog even bij de didgeridoos die te koop waren en in het winkeltje en kochten de kaarten die u hier ziet. Daarna was het tijd om naar huis te gaan.
Informatie
Op Internet heb ik nog de volgende informatie gevonden over de cultuur van de Aboriginals:
In de Droomtijd trokken mythische voorouders volgens de Aboriginals door het land. Ze waren afkomstig uit de zee, de aarde en de hemel. Hun aanwezigheid liet sporen in het land na: waar ze liepen, aten, vochten en de liefde bedreven ontstonden bergen, rotsen, rivieren en woestijnen. (ze werden zelf toch ook rosten en bergen enz??) Tijdens hun tocht zongen de mythische voorouders mensen, dieren en planten tot leven met hun scheppingskracht. De paden die zij volgden, worden de Songlines genoemd. Veel Aboriginalkunst gaat over deze Songlines en de mythische scheppingsverhalen. De Aboriginal cultuur is de oudste, nog levende cultuur op aarde. (50.000 jaar oud zegt het verslag) Oorspronkelijk leidden de Aboriginals een nomadisch leven: ze leefden van de jacht, de visvangst en het verzamelen van voedsel zoals noten, zaden, vruchten en honing. Ze bedreven geen landbouw of veeteelt. Men paste zich aan aan de omgeving, en leefde in evenwicht met de natuur. Aboriginal kunst is een verzamelnaam voor een grote verscheidenheid aan kunststromen: in 1788, toen de Engelse kolonisten kwamen, waren er zo’n 500 verschillende clans, allemaal met een eigen taal, gebruiken en kunstuitingen. In de woestijn schildert men voornamelijk stippen, cirkels en patronen geschilderd op canvas in felle kleuren. De voorstellingen zijn voor ons abstracte en zonderbetekenis. We verbazen ons over de kleurstelling, de dieptewerking en het spannende contrast. Bijzonder is dat westerse materialen zijn gebruikt maar dat de symbolen uit de eigen cultuur behouden zijn gebleven. De patronen kun je herkenen wanneer je met een vliegtuig over de woestijn zou vliegen: dan zie je de planten, wortelstelsels en dieren vanuit de lucht. In het Arnhemland (het noorden) schildert men op boombast met wit, zwart, okergeel en rood. Je kunt geometrische patronen en kruisarceringen zien. Deze bepalen de soms ingewikkelde voorstellingen van dieren, ceremoniële voorwerpen ene mythische voorouders (geesten).
Het werkstuk gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
S.
S.
joh thnx man door jou heb ik nu in 5 minuten een ckv opdracht af "keep up the good work"
18 jaar geleden
Antwoorden