Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Zeehonden

Beoordeling 5.6
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 1e klas havo/vwo | 1727 woorden
  • 13 maart 2001
  • 324 keer beoordeeld
Cijfer 5.6
324 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inleiding Beste lezer ik hou mijn project over zeehonden, omdat ik de zeehond een heel lief dier vind en dat we de zeehonden moeten gaan beschermen tegen het gebruiken van hun pels. Hij sterft bijna uit in de Nederlandse Waddengebied, dat komt omdat het water daar enorm wordt vervuild door fabrieken in de buurt. Hoofdstuk 1. Soorten en de onderscheidings kenmerken De Pinnipedia (vinpotigen dieren) worden in drie families onderverdeelt: de Phocidae: de robachtigen (oorloze of echte zeehonden), de Otariidae (oorrobachtigen of zeeleeuwen) en de Odobenidae (walrussen). De robachtigen zijn in weer in twee subfamilies: Phocinae (10 soorten) en de Monachinae (9 soorten). Deze zeehonden zijn alleen herkenbaar aan hun gestroomlijnde lichaam en aan de afwezig heid van een oorschelp. Gewone zeehond Grijze zeehond Klapmuts Baardrob
Caribische Monniksrob Mediterrane Monniksrob Hawaaïse Monniksrob Zadelrob

Ringelrob Largha zeehond Kaspische rob Baikalrob
Bandrob Zeeluipaard Krillrob Ross zeehond
Wedell zeehond Zuidelijke zeeolifant Noordelijke zeeolifant Hoofdstuk 2. De Latijnse namen Dieren :Animale
Afdeling : Gewervelden :Vertebratae
Klasse : Zoogdieren :Mammalia
Orde : Zeeroofdieren : Pinnipedia
Familie : Ware zeehonden : Phocidae
Geslacht : Zeehonden : Phonae
Soort : - Klapmuts :Phocinae- Cystophorini- Cystophora- C. Cristata -Grijze zeehond/Kegelrob : Phocinae- Phocini- Halichoerus- H. Grypus -Ross zeehond :Monachinae- Omatophoca- O. Rossii -Weddell zeehond :Monachinae- Lepthonychotes- L. Weddelli -Largha zeehond :Phocinae- Phocini- Phoca- P. Largha -Zadelrob :Phocinae- Phocini- Phoca- P. Groenlandica -Baikalrob :Phocinae- Phocini- Phoca- P. Sibirica -Baardrob :Phocinae- Erignathini- E. Barbatus -Bandrob :Phocinae- Phocini- Phoca- P. Fasciata -Ringelrob :Phocinae- Phocini- Phoca- P. Hispida -Mediterrane Monniksrob :Monachinae- Monachus- M. Monachus -Monniksrob :Monachinae- Monachus- M. Tropicalis -Hawaïaanse Monniksrob :Monachinae- Monachus- M. Schauinslandt -Krillrob / Krabeter :Monachinae- Lobodon- L. Carcinophagus -Kaspische rob :Phocinae- Phocini- Phoca- P. Caspica
Hoofdstuk 3. De zeehond : -3.1. De zeehond De zeehond is een echt waterdier dat kun je aan een heleboel dingen zien. Ze hebben geen gewone poten maar vinpoten, hiermee kunnen heel goed zwemmen. De voorpoten zien er als een soort roeispanen. De achterpoten staan niet recht onder het lichaam onder het lichaam, zoals bij een hond of kat. Ze liggen in het verlengde van het dier. De achterpoten zou je kunnen vergelijken met een roer of de schroef van een schip. De voorpoten zijn vooral voor te sturen en de achterpoten zijn vooral om snelheid te maken. Lopen kunnen zeehonden niet - ze slepen zich voort met hun buik over de grond. Dit noemt men bobberen. Zeehonden hebben een dikke vet laag die kan wel 8 cm dik worden, deze beschermd ze tegen de kou. De zeehond heeft een gestroomlijnd lichaam, met weinig uit stekels Daarmee kunnen ze soepel door het water glijden; in tegen stelling tot de mens, want de mens moet allemaal rare bewegingen maken om vooruit te komen. Zeehonden slapen op de volgende manieren: * op een zandbank, * in het water, als een reuzen dobber op de golven en * onder water, gewoon op de bodem! Ze houden dit wel een half uur vol. Als je naar een zeehondenkop kijkt, vallen vier dingen op. De zeehond heeft: - geen oorschelp, - grote ogen, - stijve snorharen en - een ‘waterdichte’ neus. -3.2. De zeehond fysiek Een zeehond is aangepast aan het leven in zee, maar minder dan walvissen en dolfijnen. Zijn lichaam is aangepast aan het leven in en vooral onder water en is het dus veel werk om op het land zich voort te bewegen. Het water ondersteund zijn lichaam, zodat sommige ledematen kleiner kunnen zijn. Verder zijn er geen bruikbare zuurstof voor zoogdieren. Dat betekent dat ze regelmatig naar de oppervlakte moeten komen om adem te halen. Het water geleid ook warmte aanzienlijk de lucht, dus gaat lichaamswarmte onder water sneller verloren. *3.2.1. De reuk Net als bij de meeste zeezoogdieren, kunnen zeehonden niet ruiken onder water. Als ze uit het water zijn hebben ze in eens een geweldig goed reukvermogen. Dit reukvermogen is belangrijk voor de sociale en reproduktieve bezigheden. Tijdens de voortplantigsperiode hebben de mannetjes de gewoonte - net als honden - om het achterste van de vrouwtjes te besnuffelen, waardoor hij te weten komt of het vrouwtje bereid is om te paren. De geur is ook heel belangrijk voor de moeder en haar eigen pup. Als de pup geboren is besteedt de moeder veel tijd aan het besnuffelen van de snuit van haar pup. Dit gedrag versterkt de band tussen moeder en pup, dit helpt haar om haar pup te herkennen als hij tussen vele andere zeehonden in ligt. *3.2.2. Het gezichtsvermogen Het gezichtsvermogen van een zeehond-onder-water is goed ontwikkeld. Dat is zeer belangrijk omdat hij veel tijd onder water doorbrengt, waar weinig licht komt. Het netvlies van een zeehond - het lijk veel op dat van een kat - heeft een zogenaamde tapetum. Het is een reflecterende laag die het licht een tweede keer door de cellen laat gaan. De lens van een zeehond is ook sterk bolvormig: dit is evolutionaire aanpassing om onder water scherp te kunnen zien. Boven water kan de zeehond slecht, wat veraf is ziet de zeehond als een schim, maar wat dichtbij ziet hij goed. *3.2.3. Het gehoor Gewone zeehonden hebben geen oorschelpen; in plaats daarvan zijn er twee kleine gaatjes overgebleven. Die gaatjes hebben wel een voortreffelijk gehoor, vooral onder water. In de lucht bereiken geluiden beide oren met een heel klein tijd verschil; daar door is het mogelijk voor een landzoogdier om vast te stellen waar het geluid vandaan komt. Een landzoogdier verliest dat vermogen onder water, omdat de geluidsgolf niet door zijn gehoorgang kan. De zeehonden hebben zich dus danig aangepast dat zij toch onder water kunnen bepalen uit welke richting het geluid komt. Zij kunnen zelfs geluidsfrequenties horen (tot 70000Hz) die liggen veel hoger dan bij het menselijk oor kan waarnemen (max.20000Hz). *3.2.4. De tastzin De snorharen van een zeehond zijn rijk voorzien van zenuwen. De snorharen (vibrissae) zijn dus heel gevoelig voor trillingen in het water. Daardoor kan de zeehond de waterbewegingen voelen die door een zwemmende vis veroorzaakt worden. Zo kunnen de zeehonden ook in troebel water jagen, ook zelf als de zeehond volledig blind is, kan hij nog voedsel vangen. De snorharen hebben ook een waarschuwings functie: wanneer ze voorwaarts staan gericht, duidt dit op agressie. *3.2.5. De zwem- en duiktechniek Het zeewater is achthonderd keer dichter dan lucht. Dit betekent dat de weerstand ook achthonderd keer groter is dan lucht. Dankzij hun gestroomlijnde lichaam, uitstekende elementen zoals oren, schouders, een lange staart of geslachtsorganen, kunnen zeezoogdieren en dus ook zeehonden heel goed door het water bewegen voortbewegen zonder veel energie te gebruiken. Die stroomlijn wordt vervolmaakt door een dikke laag vetweefsel, waardoor alle lichaamsdelen die uit zouden kunnen gaan steken worden afgedekt. Zeehonden moeten - net als alle andere zeezoogdieren - regelmatig ademen om koolstofmonoxyde kwijt te raken en zuurstof binnen te halen. Om langer onder water te kunnen blijven hebben de zeezoogdieren, en ook de zeehonden, zich aan bepaalde natuurwetten aangepast: de hoeeveelheid bloed is bijna twee keer groot als bij een mens met het zelfde lichaams gewicht. Bovendien kunnen ze veel meer zuurstof vervoeren in hun bloed: zeehondenbloed is heel rijk aan rode bloedcellen met een hoge concentratie hemoglobinae (er is een mocule aanwezig in de rode cellen die de zuurstof vasthoud). Als een zeehond onder water is springt hij heel zuinig met zuurstof om. Alleen hart, hersenen en de meest belangrijke organen worden van zuurstof voorzien. De lichaamstemperatuur en het metabolisme (stofwisseling) dalen drastisch, en de hartslag vermindert zelfs tot slechts een tien de van het normale ritme. Door deze aanpassingen een Gewone zeehond gemakkelijk 5 à 6 minuten onder water blijven, en als het echt nodig is kunnen ze minstens 30 minuten zonder adem te halen. Hoofdstuk 4. De voedselketen Zeehonden zijn echte roofdieren die de zeeën afstropen opzoek naar vis, inktvis, schaaldieren of kleinere zeediertjes. De zeehond kan niet leven van één bot. Hij moet er elke dag minstens twintig of dertig van eten, wil hij genoeg hebben. In de zomer trekken veel soorten naar de vis rijke wateren van de noord- of zuidpool om zich helemaal vol te eten en jongen te krijgen. Om zich voort te planten verblijven de zeehonden enkele weken op het ijs of op het strand. Op het land zijn ze gemakkelijke prooien voor ijsberen en de Inuït (Eskimo’s). Op het zuidelijk half rond heeft de zeehond de orka als grootste natuurlijke vijand. De moderne mens heeft op beide polen grote slachtingen gehouden op met name pelsrobben omdat ze zo’n mooie, dichtevacht. Hoofdstuk 5. Waar komt de zeehond voor in Europa In Europa komen de volgende voor: -Gewone zeehond; -Grijze zeehond; -Ringelrob; -Zadelrob en -Klapmuts. Van de grijze zeehond De gewone zeehond komt in het hele Waddengebied voor, van Den Helder tot Esbjerg in Denemarken. En nog verder in de Noordzee, in het noordelijke deel van de Atlantische oceaan, in de Ierse zee en in de Oostzee voor. De grijze zeehond komt in de Oostzee, langs de kusten van Noorwegen, de Britse eilanden en IJland voor. De ringelrob komt in de Oostzee en in het Noordpoolgebied voor. De zadelrob leeft rondom de Noordpool. De klapmuts komt in het Noordpoolgebied voor. Hoofdstuk 6. Ziektes van de zeehond Het zeehondenvirus heeft in de periode van 1987-1989 een enorme sterfte onder de zeehond in de Waddenzee. Het schuldige virus bleekt een ‘nieuw’ paramyxovirus te zijn, verwant aan het hondenziektevirus. Behalve in de Waddenzee bleek het virus ook bij de zeehonden in de Oostzee en de Siberische wateren zijn slachtoffers geslagen. Hoofdstuk 7. Het knuppelen van zeehonden en de Jacht erop De jongen van de zadelrob en de klapmuts, die op het ijs leven, hebben een prachtige witte vacht. Vanwege deze vacht werden in Canada in de jaren tachtig 200000 babyzeehondjes per jaar doodgeslagen met knuppels. Je begrijp dat lang niet iedereen het daarmee eens was. Tegen het knuppelen hebben veel volwassenen en kinderen geprotesteerd. Tegenwoordig dragen bijna geen mensen meer zeehondenbont en er mochten in Canada ook geen witte zeehondjes meer worden geknuppeld. Maar er werden nog steeds quota afgeven voor het doden er van meer dan twee weken, dan zijn ze immers nog wit.... Inmiddels zijn de quota weer aanmerkelijk opgeschroeeft. In 1999 was het aantal dieren dat jaarlijks gedood mocht worden 285000. De zeehonden kregen de schuld van het instorten van de visstand, in de wateren die overigens door de mensen zijn leeggevist. In Rusland wordt er ook nog geknuppeld, en ook in Noorwegen is de zeehondenjacht open met een quotum voor 1999 van 65000 dieren. De zeehonden producten worden om Europa niet meer ingevoerd; maar in Japan, China en Korea is er een nieuwe afzet markt gevonden.

REACTIES

M.

M.

dankjewel !
we zijn met biologie met een werkstuk bezig ,
en konden het niet vinden ,
nu wel !
dankjewel ;d.

13 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.