Rotgans

Beoordeling 7
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 1304 woorden
  • 26 mei 2001
  • 19 keer beoordeeld
Cijfer 7
19 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
De rotgans Branta bernicla L. I. Classificatie Rijk: Animalia (dierenrijk) Phylum: Chordata (chordadieren) Subphylum: Vertebrata (gewervelden) Klasse: Aves (vogels) Orde: Anseriiformes
Familie: Anatidae (deze groep omvat zwanen, eenden en ganzen) Subfamilie: Anserinae (ganzen) Geslacht: Branta (zwarte ganzen) Soort: Branta bernicla (rotganzen) Ondersoorten: - Branta bernicla hrota (witbuikrotgans) - Branta bernicla bernicla (zwartbuikrotgans) - Branta bernicla nigricans of orientalis (zwarte of Pacifische rotgans) II. Beschrijving, leefgewoonten en woonplaats De rotgans is een kleine, compacte gans, ongeveer 56 à 62 cm groot en 1000 tot 1200 g zwaar, met een lange nek. Zijn vleugelspanwijdte bedraagt zo’n 110 tot 120 cm. Hij ziet er altijd donker uit, door zijn zwarte kop, nek en borst en grijs-bruine bovendelen, zoals rug en vleugels. Hij is echter wit rond de staart en de flanken en de volwassen vogel heeft ook een witte vlek op de hals. Ook de achterzijde is wit, en de buik is grauwig donkerbruin of lichtgrijzig. Deze is bij de witbuikrotgans opmerkelijk lichter dan bij de zwartbuikrotgans. De zwarte rotgans echter heeft een zwarte buik, en ook de onderste helft van de flanken is zwart. De onvolwassen rotgans heeft ook lichte banden achter op de vleugel. De staart is kort en afgerond en bestaat uit 16 veren. Hij heeft kleine, ingetrokken klauwen en korte voeten, die een beetje achter het middelpunt van het lichaam geplaatst zijn. Buiten de grootte, is er nagenoeg geen verschil tussen mannelijke en vrouwelijke dieren. De rotgans heeft een trage en bedaarde vlucht. Hij vliegt in wanordelijke groepen in plaats van de V-formatie waarin de meeste ganzen vliegen. Hij zwemt ook gemakkelijk en goed, met gestrekte nek om gevaar op tijd te bemerken, en is een uitstekende duiker, hoewel hij dit zelden doet. Hij beweegt zich met een lichte en snelle tred voort, meer nog dan de andere ganzen. Hij broedt op moerassige mostoendra’s en modderige oevers van toendrameren of riviermonden. Aangezien hij een trekvogel is, trekt hij in de winter zuidelijker en overwintert dan op strandweiden, wadden en slikvelden aan ondiepe kusten van de Atlantische en Grote oceaan, zelden zuidelijk van 45° en uiterlijk tot ongeveer 35° NB. Hij voedt zich met toendraplanten, kraaiheidebessen, zeegras, zeekraal en zeewieren. Dit doet hij door middel van grazen. Zijn wintervoedsel bestaat voornamelijk uit het grote zeegras Zostera maxima. Soms komt hij ook op nabijgelegen weilanden om er gras te grazen, zeer tegen de zin van de boeren, maar voor de rotganzen is het een kwestie van overleven. In de jaren dertig vond er immers een drama plaats voor de rotganzen: een geheimzinnige ziekte tastte het zeegras aan, tot in de wortels. Hun aantal slonk van zo’n honderdduizend stuks tot nog maar 16500. Zonder een spectaculair herstel van de zeegrasvelden zouden ze de klap nooit te boven komen, tenzij ze drastisch zouden worden beschermd. De resultaten waren verbluffend. Zonder de jacht stegen de aantallen vogels spectaculair. In de eerste helft van de negentiger jaren schommelt de wereldbevolking rotganzen tussen de 200000 en 300000, afhankelijk van het broedsucces in de poolstreken. Tamme ganzen eten verder ook graan, wat het erg makkelijk maakt hen als huisdier te houden. De verspreiding van de rotgans is verschillend van soort tot soort. De witbuikrotgans broedt op Spitsbergen, Groenland en eilanden in de Canadese arctis, maar overwintert in Ierland, Noord-Oost Engeland en Denemarken en soms ook in Nederland en België. De zwartbuikrotgans broedt langs de noordelijke kusten van Rusland en overwintert in Engeland, Nederland en België. De zwarte rotgans broedt in West-Canada en Oost-Siberië en is een dwaalgast in Nederland. Hij overwintert voornamelijk aan de Pacifische kust, in Californië en Mexico.
III. Groepsgedrag: communicatie met soortgenoten, sociale structuur Rotganzen leven in zeer grote kolonies van soms duizenden broedparen bijeen. Vaak hebben ze hier gezelschap van Eidereenden. Zijn roep is laag, grommend en rollend, en klinkt als
krr-rrop. Wat betreft zijn omgang met de mens, is de rotgans een verlegen vogel, die niet makkelijk te benaderen is. Eenmaal gevangen is hij echter makkelijk te temmen. Hij kan ook jongen krijgen in gevangenschap. IV. Voortplantingsgedrag: paarvorming, zorg voor de jongen De ganzen broeden eenmaal per jaar, van mei tot augustus, en vliegen dan massaal 800 km non-stop over het ijs van Groenland op zoek naar mildere oorden. Als ze aankomen ligt er nog een behoorlijke hoop sneeuw, maar de lente is begonnen. De ganzen hebben precies twee maanden de tijd om te paren, eieren te leggen, te broeden en de jongen groot te brengen. Want half augustus is het gedaan met de zomer en jakkeren al weer de eerste blizzards over Siberië. Soms zit het weer zo tegen dat de rotgansouders ter plekke besluiten geen moeite te doen en de gezinsvorming maar tot volgend jaar uitstellen. Het is dan gewoon geen doen om te gaan zitten broeden tussen sneeuw en ijs. Langlevende soorten als ganzen kunnen zich dit soort uitstel wel permitteren. Als het broeden wel doorgaat kunnen de lemmingen roet in het eten gooien. Hun aantallen groeien zo snel, dat elke drie of vier jaar hun gebied vol is. Dan trekt een grote meerderheid weg voor een emigratiepoging, die steevast jammerlijk eindigt in een ijzige zee of een nog ijziger rivier. Dus eens in de drie of vier jaar zijn er bijna geen lemmingen over. In zulke jaren zit er voor de lemmingetende poolvos – die zich intussen flink vermeerderd heeft – niets anders op dan zich te behelpen met jonge vogels. In zulke jaren besluiten de ganzen vaak om maar helemaal geen broedpogingen te ondernemen, hoewel er nog twee alternatieven zijn. De ene bestaat eruit dat ze voor hun legsel een eiland uitkiezen dat vrij van poolvossen is. Het nadeel is dat ze daar hoogstwaarschijnlijk geplaagd zullen worden door plunderende meeuwen. Het andere alternatief biedt meer zekerheid en is spectaculairder: soms slagen de ganzen er in zich onder de bescherming van een koppel sneeuwuilen te stellen. Die weten immers poolvossen op afstand te houden. Een andere belangrijke factor voor broedsucces is de conditie van met name de moederganzen als ze in het broedgebied arriveren, en die conditie hangt weer samen met het weer in ons land. Gedurende de winter verblijven verreweg de meeste rotganzen in Engeland en Frankrijk. Hun lichaamsgewicht is dan tamelijk stabiel. Maar met de nadering van het broedseizoen en de grote toch naar het Noorden, schuiven ze op naar de wadden gebieden in Nederland en Duitsland. Ze zijn dan op hun magerst: de mannetjes gemiddeld 1.3 en de vrouwtjes 1.2 kilo. Die laatste maanden zijn dus heel belangrijk voor het zogenaamde opvetten, zeg maar het voltanken. Voor ze wegvliegen naar het volgende tankstation, de Witte Zee, moeten ze respectievelijk 1.6 en 1.7 kilo wegen. Of dat lukt hangt van het weer af. Want in koude lentes groeien hun voedselplanten betrekkelijk langzaam en bevatten veel eiwitten. Bij warm weer gaan deze voedingsstoffen verloren in de explosieve groei van de planten. De rotganzen bereiken dan onvoldoende gewicht om in goede conditie op hun broedplaats aan te komen. Als ze dan onderweg ook nog de pech hebben van tegenwind, dan zijn inderdaad aan het einde van die viereneenhalfduizend kilometer vliegen alle reserves uitgeput. Als de rotgans dus al deze moeilijkheden overwonnen heeft en toch toekomt aan het broeden, zoekt hij zijn nest in vlakke toendra tussen kruidvegetatie of op vlakke eilandjes voor de kale, met ijs bedekte Ijszeekusten. Hij legt 3 tot 5 witte eieren, waarop ze zo’n 22 tot 26 dagen moeten broeden. Als die eieren uitkomen en niet verslonden worden door meeuwen of vossen, vliegen de jonge vogels na 40 tot 50 dagen uit. Bibliografie o Vogelgids: o Vogelgids: o Vogels van heel Europa: o Websites: - www.altavista.com
9 www.birding.about.com/hobbies/birding/library
9 www.birdsofbritain.co.uk/bird-guide/brent-goose.htm
9 www.fauna.is/Pages/archives/birds1/margaes.html
9 www.geocities.com/ivn_vogels_winter/Rotgans.html
9 www.mbr-pwrc.usgs.gov/infocenter/infocenter.html
9 www.natuurbeleving.be
9 www.utm.edu/departments/ed/cece/trugeese2.shtml
9 www.wcmc.org.uk/arctic/data/birds/birds.htm - www.encarta.msn.com

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.