Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Paarden

Beoordeling 6.6
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 4291 woorden
  • 15 april 2001
  • 851 keer beoordeeld
Cijfer 6.6
851 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Hoofdstuk 1 Paardenrassen Er zijn heel veel paardenrassen op de wereld. Daar kun je wel een boek over volschrijven. Van de vier groepen die hieronder staan noem ik de belangrijkste rassen op. Van de koudbloedige trekpaarden is de Brabander de bekendste. Dit paard wordt ook wel Belgisch trekpaard genoemd. Ook heb je nog een paar koudbloedige rijpaarden, waarvan het Fjordenpaardje misschien wel de bekendste is. Fjord. Warmbloedige paarden zijn meestal rijpaarden. Het Koninklijk Nederlands Warmbloed Paard ( KWPN paard) wel de bekendste is. Je hebt ook het Friesche Paard, een warmbloedig paard, dat zowel als rij en trekpaard kan worden gebruikt.
Fries. Van de pony’s is de Shetlandpony wel de bekendste. Dit kleine pony’tje, kan zowel bereden worden, als voor een karretje worden gezet. De soorten kun je grofweg in 4 groepen indelen. - Koudbloedige paarden - Warmbloedige paarden - Volbloed Paarden - Pony’s
Koudbloedige paarden zijn meestal trekpaarden.. Allen stammen deze paarden af van het Woudpaard, dat vroeger in de bossen van Oost – Europa leefde. Warmbloedige paarden zijn meestal rijpaarden. Met warmbloed bedoelen ze dat er Arabisch bloed inzit. Het toevoegen van Arabisch bloed heet veredelen. Het percentage Arabisch bloed bepaald dan of een paard veel of weinig adel heeft. De Tarpan en het Przewalskipaard worden beschouwd als de oorspronkelijke voorouders van de oosterse paarden. Pony’s zijn kleine paarden met een stokmaat onder 148 cm of gelijk aan 148 cm. Voor ons klinkt deze maat waarschijnlijk een beetje gek, maar hij is gebaseerd op de Engelse Inch. Een Inch is ongeveer 2,48 cm. Pony’s zijn dus maximaal 60 inches. De maten zijn onderverdeeld in de volgende categorieën. Shetlander. A : pony’s met een stokmaat tot 117 cm. B : Pony’s met een stokmaat van 117 tot 127 cm. C : Pony’s met een stokmaat van 127 tot 137 cm. D : Pony’s met een stokmaat van 137 tot 148 cm. E : Pony’s met een stokmaat van 148 tot 156 cm. Eigenlijk zijn E-pony’s dus kleine paardjes. Je kunt paarden en pony’s behalve aan hun lengte ook aan hun lichaamsbouw onderscheiden. Pony’s hebben in verhouding tot hun lengte een diepere romp dan paarden. Ook bewegen ze zich anders dan paarden omdat ze kortere benen hebben dan paarden. Volbloedpaarden. Onder de volbloedpaarden vallen Arabieren. Volbloed betekent dat ze volledig Arabisch bloed hebben. Arabische paarden komen van oorsprong uit Noord-Afrika, en het nabije oosten. Meestal uit Egypte. Je hebt ook nog het Anglo-Arabisch volbloed, dat is de Arabische volbloed gekruist met de Engelse volbloed. De Engelse volbloed is de in Engeland gefokte volbloed. Hoofdstuk 2: Verzorging. Deze is natuurlijk heel belangrijk als je een eigen paard hebt. Als je een paard koopt moet je natuurlijk goed nadenken of je de tijd en het geld, er wel in wilt en kunt stoppen. Als je de kosten wilt uitrekenen moet je drie keer het bedrag rekenen dat je denkt nodig te hebben. Hoeveel het is weet ik niet, het is in ieder geval veel geld. Het paard kost namelijk veel meer geld, als het ziek is, nieuwe ijzers nodig heeft of als de dekens versleten zijn. Spullen die je nodig hebt zijn dekens voor de winter. Tenzij je een paard hebt met een dikke vacht, zoals bijvoorbeeld Tinkers ( zigeunerpaarden). Poetsspullen, hoevenvet en hoeventeer, zijn nodig voor de uiterlijke en nodige verzorging. Halsters, die doe je om het hoofd van een paard heen als je het meeneemt. Natuurlijk hoort daar ook een halstertouw bij. Ook heb je peesbeschermers nodig bij het rijden. Een paard kan namelijk een peesklap oplopen bij het rijden. Een peesklap is een kneuzing. Natuurlijk moeten paarden ook eten. Daarbij is water drinken heel belangrijk voor ze. Willen ze genoeg voedingswaarde halen uit hun natuurlijke bron, namelijk gras, dan moeten ze het grootste gedeelte van de dag eten. Als er geen wei in de buurt is, moeten ze Biks eten. Je kunt ze bij de Biks ook hooi en kuilgras (een soort natte hooi) geven. Biks zijn brokken waar alle vitaminen en mineralen inzitten, die het paard nodig heeft om van te leven. Als je paard veel en hard moet werken geef je het prestatiebrok. Prestatiebrok is ook een soort Biks maar dan krachtiger. Hoeveel Biks je geeft hangt af hoe hard je paard moet werken en of het wel of niet in een wei staat. Ook hangt het van het gewicht af. Sommige paarden mogen geen Biks hebben, ze kunnen er heel wild van worden! Een paard heeft recht op een goede stal of een weiland met een schuilplaats als het regent. Vaak hebben paarden in de winter tenminste dekens nodig. Tenzij ze een dikke vacht hebben. Ze hebben ook recht op gezelschap. Daar hebben ze ook behoefde aan, want een paard is een kuddedier. Als je het paard in zijn eentje houdt moet je het lichamelijk contact verschaffen die het anders van zijn kuddegenoten zou krijgen. Voor jezelf zijn natuurlijk de kosten en het harde werk. Zoals de stal uitmesten, tot voeren en borstelen. Dat laatste is trouwens heel belangrijk. Anders worden ze heel vies, en kunnen ze zelfs ziek worden. Door middel van poetsen kun je ook zwellingen en andere (huid)aandoeningen tijdig ontdekken. De belangrijkste poetsmaterialen zijn een harde borstel, een rosborstel en een zachte borstel. Ook mag de hoevenkrabber niet ontbreken. De harde borstel gebruik je het eerst op een paard. Deze borstel moet je niet op gevoelige of geschoren delen van het paardenlichaam gebruiken. Vervolgens gebruik je een rosborstel om het hardnekkige vuil te verwijderen en te masseren. De rosborstel heb je in 3 soorten. De plastic rosborstel, de grote rubberen rosborstel en de kleine rubberen rosborstel. Ikzelf gebruik altijd de kleine rubberen rosborstel, omdat ik die het prettigst vind werken. Tot slot gebruik je een zachte borstel om stof en dode huidcellen weg te halen. Dit is alleen maar het routine poetsen van wat elke dag moet gebeuren. Je moet in je poetsbak buiten de borstels en de hoevenkrabber ook 3 sponsen in je poetsbak hebben. Een spons om de ogen, neus en mond mee schoon te maken. Een spons om de staartwortel mee schoon te maken en een spons om de geslachtsdelen mee schoon de maken. Voor het schoonmaken van de ogen maak je de spons maar een klein beetje nat, hij hoeft alleen maar vochtig te zijn. Anders krijgt het paard namelijk water in zijn ogen. Je hoeft het oog van het paard niet te openen, want je hoeft alleen maar de oogleden te doen. Je moet van buiten naar binnen werken, want je moet het vuilste deel het laatste doen. De mond en de neus reinig je als volgt, eerst spons je rond de lippen, dan maak je de spons schoon en doe je de neusgaten. Je kunt de spons in het neusgat steken om de binnenkant schoon te maken. Daarna verwijder je het vuil aan de buitenkant. Dan pak je de tweede spons en doe je staartwortel en het gebied daar om heen. Natuurlijk is de hoefverzorging ook uitermate belangrijk. Het gezegde luidt namelijk zonder hoef geen paard. Als de hoefverzorging niet goed in acht wordt genomen, kunnen paarden namelijk allerlei aandoeningen aan de hoeven krijgen. Rotstraal. Zoals hoefbevangenheid ( dat is dat ze door de hoeven zijn gezakt), kreupelheid, en rotstraal (zie hoofdstuk 3). Alle vier de hoeven moet je dagelijks controleren, het liefst twee maal daags. Dat betekend dat je ze moet uitkrabben, op wondjes moet controleren en kijken of de ijzers nog wel vastzitten. Ook moet je de hoeven regelmatig door een hoefsmid laten controleren of ze niet bekapt moeten worden, het doet er niet toe of de ijzers wel of niet aan vervanging toe zijn. Je kunt zien of de ijzers aan vervanging toe zijn, door te kijken hoe ze eruit zien. Bijvoorbeeld als het ijzer slecht past, als het ijzer te vroeg of ongelijk is afgesleten of als de nagels loszitten of ontbreken. Dit alles uit dit hoofdstuk is het belangrijkst wat je moet doen om het paard gezond te houden. Hoofdstuk 3: Een paard beslaan. Je moet ervoor zorgen dat je paard regelmatig wordt beslagen. De hoefsmid moet elke 4 tot 6 weken langskomen. Ook als de hoefijzers niet versleten zijn. Dan zou de hoef gegroeid zijn en bekapt moeten worden. Bekappen is de hoef kleiner maken. Het kan een beetje vergeleken worden, met je nagels knippen. Als de hoeven te groot zijn gaan ze afbrokkelen en splijten zoals je bij runderen ziet. Dit kan tot kreupelheid en zelfs hoefbevangenheid leiden. Je mag ijzers nooit te lang laten zitten om geld uit te sparen. Slecht zittende ijzers zijn namelijk pijnlijk voor het paard en kunnen zelfs blijvende schade veroorzaken. Het beslaan kan zowel warm als koud gebeuren. Hoefsmid aan het werk. Bij warm beslag worden de ijzers in de oven verhit zodat de hoefsmid ze kan aanpassen aan de hoef van het paard. Bij koud beslag zijn alleen kleine aanpassingen mogelijk aan de vorm van het ijzer. Laat je nooit verleiden om je paard zelf te beslaan. Goed beslaan is namelijk vakwerk dat aan de hoefsmid moet worden overgelaten. Het hete ijzer wordt tegen de hoef gehouden voor de pasvorm. Je hebt hiervoor ook speciaal smidsgereedschap nodig. Zoals een doorslag, deze wordt gebruikt om gaten in de nagels te slaan. Een nietentang wordt gebruikt om het uiteinde van de nagels om te buigen die het hoefijzer op zijn plaats moeten houden. Om de nagels omhoog te slaan als het ijzer verwijderd moet worden gebruikt men een nietenkapper en een hamer. Om de hoef en de straal ( het binnenste van de hoef ) bij te werken gebruikt de smid een renet. Deze hoefsmid werkt de straal bij met een renet.
Nu leg ik stap voor stap uit hoe warm beslag in zijn werk gaat. Stap 1: Nadat het oude ijzer is verwijderd, haalt de hoefsmid alle losse hoorn van de zool af. Hoorn is het binnenste van de hoef. Hierdoor kan de hoefsmid de lengte van de hoefwand vaststellen in verhouding tot de zool. Stap 2: De overtollige lengte van de hoef wordt er afgehaald met een hoefnijptang. De hoefwand moet net zo lang worden als hij was toen het paard voor het laatst werd beslagen. Er moet meer hoorn van de teen afgehaald worden dan van de steunsels.( de zijkanten van de hoef ) Dit gedeelte groeit namelijk het snelst. Stap 3: Het ongelijke oppervlak dat ontstaan is door het gebruik van de hoefnijptang, wordt weer vlakgemaakt met een rasp. Het moet niet nodig zijn dat de hoef smid veel hoorn bij de teen weghaalt. Stap 4: Het ijzer wordt gloeiend heet gemaakt, en in vorm gebracht op het aambeeld. Het ijzer gaat regelmatig de oven in om het opnieuw te verhitten. Het bewerken van ijzer dat niet heet genoeg is, verzwakt het metaal. Stap 5: Als het ijzer klaar is, houdt de smid het tegen de hoef. Dit doet hij om alle bolle delen van de draagrand op te sporen, die een goede pasvorm belemmeren. Deze gebieden worden vervolgens vlak geschraapt. Stap 6: Als de smid tevreden is, wordt het ijzer in water afgekoeld en vastgenageld. Het aantal nagels dat hij gebruikt wisselt. Hoe minder hoe beter. Meestal zijn het er vier aan de buitenkant en drie aan de binnenkant. Stap 7: De uiteinden van de nagels worden afgeknipt en omgebogen met een nietentang. De smid laat het paard dan ( meestal) op een speciale driepoot rusten. Dan heeft hij beide handen vrij voor het gebruik van de nietentang. Stap 8: Tenslotte worden scherpe hoekjes op de nagels weg gevijld, en de draagrand van de hoef bijgevijld. Dit is om te voorkomen dat de hoef gaat splijten, niet om de hoef op het ijzer te passen. Alle lippen worden op hun plek geklopt. ( Lippen zijn de voorkantjes van het hoefijzer.) Goed beslag leidt tot een symmetrische hoef: de binnen en buitenkant van de hoef zijn even lang. De hoek van het ijzer moet de wand van de teen volgen. De takken van het hoefijzer moeten lang genoeg zijn om de hele hoef te beschermen. Het ijzer mag iets groter zijn dan de hoef want deze groeit nog, en spreidt uit tijdens beweging. Het ijzer mag absoluut nooit te klein zijn. Dat is net zoiets als te kleine schoenen kopen. Ook moet er naar een goede hoefsmid gezocht worden. Goed beslaan kost tijd en geld, de beste hoefsmid zou niet de snelste of de goedkoopste zijn. Het hoefijzer wordt steeds verhit in de oven. Hoofdstuk 4: een paard klaarmaken voor een show. Misschien voelt het paard wel dat het vandaag een belangrijke dag is, voordat het naar een keuring of wedstrijd gaat, en is het opgewonden als je de stal binnenkomt. Zijn voorgevoel kan zijn opgewekt door kleine afwijkingen van de dagelijkse routine, of misschien voelt het je stemming aan. Begin vroeg in de morgen als je een paard hebt dat s’nachts rolt. Anders kun je namelijk helemaal opnieuw beginnen. Een paard klaarmaken voor een show houdt het volgende in. De manen wassen, de staart wassen, de manen trekken, de staart trekken en de manen en staart invlechten. Ingevlochten manen. Nu beschrijf ik stap voor stap hoe je een paard zijn manen en staart moet wassen. Stap 1: De manen natmaken met een sponsje en lauwwarm water. Zorg ervoor dat er geen water in de ogen komt. Vergeet de voorlok niet. ( De voorlok is bij ons de pony) Leg hem achter de oren bij de manen. Het water moet de huid bij de basis van de haren bereiken. Stap 2: Gebruik een milde zeep of shampoo (bijvoorbeeld kindershampoo) en geen wasmiddel. Masseer het schuim goed in de haarbasis om schilvers (roos) te verwijderen en laat het een paar minuten inwerken. Stap 3: Spoel de manen goed uit met schoon water en knijp ze uit met je handen. Verwijder het water van de hals met een zweetmes om te voorkomen dat het paard kou vat. De staart wassen. De onderkant van de staart was je in een emmer. Maar voor de bovenkant heb je een spons nodig. Vergeet de achterkant niet te wassen, en zorg ervoor dat je de haarwortels bereikt. Gebruik meerdere emmers water om te spoelen, want het is belangrijk dat alle shampoo uit de staart wordt verwijderd. Dit gaat namelijk jeuken, waardoor paarden gaan schuren, met alle gevolgen van dien. Ook trekken ze voor een show de manen en de staart. Trekken is uitdunnen. De manen doe je als volgt. Je pakt een paar onderste haren. Je wikkelt ze rond de manenkam. Waarna ze er met een snelle ruk uitgetrokken worden. Ook de staart trek je. Dit wordt gedaan, zodat hij mooier wordt en eventueel uitgedund wordt. (Als het paard al weinig staart heeft sla het dan maar over.) Pas goed op!! Dit kan pijnlijk zijn. Als je staartharen trekt, neem dan de haren aan de onderkant. Slechts een paar per keer. Dat moet ruim van tevoren gebeuren. Dus niet een kwartier voor de show nog even gauw de staart gaan trekken. Tot slot worden manen en staart gevlochten. Nu leg ik stap voor stap uit hoe je de staart vlecht. Stap 1: Je kunt niet zomaar beginnen te vlechten, want de haren groeien rond de staartwortel. Neem daarom een pluk in het midden en aan weerszijden van de bovenkant. Stap 2: Vlecht de staartwortel van boven naar beneden. Pak steeds plukjes haar aan weerszijden van de staartwortel. Stap 3: Vlecht eenderde van de staartwortel, en ga verder zonder nieuwe haren erbij te nemen. Leg onderaan een lus en maak hem vast met speciaal voor paarden bestemde elastiekjes. Vervolgens ga je de manen vlechten. Hieronder beschrijf ik weer stap voor stap hoe dat moet. Stap 1: Verdeel de manen in staartjes. Vlecht in ieder staartje een draadje van dertig centimeter mee, tot eenderde van de onderkant. Knip de draad af en laat acht centimeter hangen. Stap 2: Haal de draad door de naald, wind hem om de vlecht en naai hem vast. Pas daarbij goed op dat je het paard niet prikt. Laat de draad loshangen.Doe dit met alle vlechtjes, voordat je verder gaat met de volgende stap. Stap 3: Steek de naald door de bovenkant van het vlechtje naar beneden om het dubbel te vouwen, en doe dat nogmaals. Trek de draad strak, wind hem om het vlechtje heen, en zet hem vast. Wedstrijdklasse. Pony’s: A =beginner Paarden: B =beginner B =beginners 2 L =licht C =licht M =middelzwaar D =middelzwaar. Z =Zwaar E =zwaar. ZZ = (Zeer Zwaar) beroemd Anky van Grunsven, inmiddels Olympisch kampioene. De vreugde is groot als je een wedstrijd wint. Hoofdstuk 5: Giftige planten. Deze zijn heel gevaarlijk in de wei. Het paard zou er niet direct van eten, maar als het zich verveelt, kan het er wel aan knabbelen. Waardoor het die giftige stoffen binnen krijgt. Je moet de wei elke week controleren op giftige planten. Meestal smaken ze vies, maar als een paard ze lekker vindt zou het er zeker naar gaan zoeken. Je kunt kleine hoeveelheden giftige planten het beste uitgraven en verbranden. Ook kun je een onkruidverdelger gebruiken, alleen kunnen paarden dan enkele weken de wei niet in. Hoeveel weken hangt ervan af wat er op het pakje staat. Je hebt diverse giftige planten, alleen hier noteer ik de meest voorkomenden. Trouwens je kunt maar beter altijd oppassen als je paard graast, en je planten in het bos of in de wei tegenkomt. De giftigste plant is de Taxus Baccata. Hij heeft een plotselinge dood tot gevolg, een paard kan sterven met de blaadjes nog in de mond. Taxus baccata. -Boterbloem, in hooi niet giftig. -Wonderboom (rinicus communis): Een kleine hoeveelheid van deze plant is al dodelijk, maar de vieze smaak zorgt ervoor dat de bonen meestal alleen per ongeluk worden gegeten. -Goudenregen (laburnum vossii): alle delen van de plant zij dodelijk, met name de zaden. Vergiftigde paarden raken in coma. -Goudenregen . -Gierst (sorghum vulgare): Deze plant is schadelijk, omdat hij cyanide en nitraat bevat. Hij veroorzaakt ademhalingsmoeilijkheden en kan dodelijk zijn. -Jonge planten zijn niet giftig. -Oxytropis splendens: De gehele plant is giftig. Paarden worden gevaarlijk en onvoorspelbaar. Ze raken langzaam verlamt. -Eik (quercus): Eikenbladeren en eikels zijn giftig. Waarschijnlijk omdat ze looizuur bevatten. Ze veroorzaken verstopping en nierbeschadigingen. -Jacobskruiskruid (senecio Jacoba): Deze plant is ook gedroogd giftig, maar dan wel lekkerder. Het hoopt zich op en veroorzaakt leverfibrose en acute leverstoring. -Hertshooi (hypericum): Dit maakt een witte huid gevoelig voor licht en zonnebrand. Hoofdstuk 6: Aandoeningen bij paarden. Net als mensen zijn paarden ook wel eens ziek. Veel van deze aandoeningen zijn door de onoplettendheid van mensen veroorzaakt. Men veroorzaakt die aandoeningen niet bewust, maar als er iets mis gaat, kan verkeerde verzorging de zaak verergeren. Verschillende kwalen ontstaan door het werk dat paarden moeten doen. Overbelast (jonge) paarden dan ook nooit. Daardoor kunnen ze een vergroeiing aan het pijpbeen krijgen. Je moet ook zorgen dat paarden elke dag beweging krijgen. Het zij erop rijden, longeren of in de wei zetten. Sommige aandoeningen kan een paard oplopen als het op stal staat. Zoals COL. Dit is de afkorting van chronische obstructieve longaandoeningen. Dit betekent dat de kleinere luchtwegen van de longen zijn afgesloten. Dit wordt veroorzaakt door beschimmeld hooi of stro. Andere aandoeningen kan een paard oplopen als het vaak vervoerd wordt. Zoals paardeninfluenza. Dit is een soort griep. Deze ziekte kan zich zelfs over de landsgrenzen verspreiden. Dus als je een Nederlands paard hebt met paardeninfluenza, en je vervoerd het naar Frankrijk, dan kunnen Franse paarden het ook krijgen. In het wild blijft het echter binnen de kudde. Aandoeningen kunnen echter ook voortkomen uit ontstekingen. Let dus altijd op de bekende tekenen van warmte, pijn en zwellingen. Ook moet je wondjes altijd goed desinfecteren met een speciaal daarvoor bestemde spray. Een andere aandoening is koliek. Koliek wordt veroorzaakt door verschillende factoren. Koliek is een aandoening aan de buik. Als paarden het hebben beginnen ze hevig naar hun buik te trappen, te rollen en zie je ze echt lijden. Mocht koliek zich voortdoen, ga dan met je paard lopen en bel met spoed de veearts. Ik sluit trouwens een schema bij waaraan je kan zien wanneer je de veearts moet bellen. Paard met hoefbevangenheid. Zie ook hoofdstuk 2.
Hoofdstuk 7: Sporten met paarden Er zijn diverse andere sporten met paarden naast dressuur en springen. Polo is daar een van. Dat is golf op een paard. Ooit was het spel bedoeld om ruiter en paard in conditie te houden in een oorlog. Oorspronkelijk komt het spel uit Perzie. De pony’s moeten in dit spel heel snel kunnen wenden en weg galopperen. Het gaat namelijk om een kleine witte bal, die over de grond met een mallet (stick) voor dan wel achteruit wordt geslagen. De speeltijd heet een chukka, en duurt 7.5 minuut. Er wordt na iedere chukka van pony of paard gewisseld. Het is namelijk een zeer intensieve sport. Het paard levert 80% van de inzet. Gewoonlijk voor het aantal spelers zijn 4 tegen 4 en twee scheidsrechters. In Nederland heb je alleen maar amateur teams. Het zijn vooral zakenlui die deze sport beoefenen. In Engeland is Polo zeer populair. Prins Charles is er dol op. Ook in Zuid Amerika is Polo populair. De beste Polopaarden (Kleine sterke pony’s) komen uit Argentinië. Maxima is een grote fan van Polo. Kür op muziek. Ook heb je nog Kür op muziek. Dat is een dressuurproef, waarbij het paard danst. Dit ziet er heel mooi uit. Je ziet soms paarden huppelen. Je moet bij een Kür op muziek alle kunsten vertonen wat je paard kan. Dit is erg mooi om te zien. Je ziet het wel eens op televisie. Anky van Grunsven beoefent deze tak van dressuur. Ik heb hier ook een plaatje van. Endurance rijden. Dat staat voor lange afstanden rijden. De hoofdzaak daarbij is het zo snel mogelijk afleggen van een uitgezette route. De afstanden variëren van 25 kilometer tot 160 kilometer. Voorop staan: de verzorging, uithoudingsvermogen, samenwerking en vertrouwen. Wist je trouwens dan Endurance een van de meest diervriendelijke takken van de ruitersport is? Bij de uitgezette route is het niet alleen belangrijk dat de afstand zo snel mogelijk overbrugd wordt, ook bij de eindcontrole moet het paard nog in een goede conditie zijn. Het is een van de vormen van paardensport, waar hoge prestaties van paard en ruiter worden geleverd zonder dat het prijzengeld daarbij een rol speelt. Over het algemeen vinden de ritten plaats in mooie rustige gebieden. Hoofdstuk 8: Keuringen. Je hebt verschillende soorten keuringen. Zoals de hengstenkeuring, hierbij wordt gekeurd wie de beste hengst is en of je een goede dekhengst (fokhengst) hebt. Ze letten daarbij op de afstamming en exterieur (uiterlijk), maar ook op de aanleg van springen en dressuur. Bij tuigpaarden (koetspaarden) letten ze op de aanleg voor lopen voor een kar of koets. Aan KWPN hengsten worden hoge eisen gesteld aan het karakter, de kwaliteit van het sperma en de gezondheid. De kwaliteit van het sperma is heel belangrijk als je de hengst als dekhengst wilt gebruiken. Ook heb je de beste van het ras keuring. Hierbij kijken ze welk paard het mooiste, liefste, beste, leukste paard is. Ze letten ook op een aantal dingen die je hiervoor over de hengstenkeuring al kon lezen. Deze keuringen hebben ze voor bijna alle (bekende) paardenrassen. Er is een voorwaarde als je aan zo’n keuring mee wilt doen. Het paard moet helemaal raszuiver gefokt zijn. Als je dus aan een beste van het ras keuring voor Shetlandpony’s wilt meedoen, moet er alleen met Shetlandpony’s gefokt zijn. Tot slot vertel ik wat over een aankoopkeuring. Een aankoopkeuring is een keuring die je kunt laten doen, voordat je een paard aankoopt. Zo’n keuring is niet verplicht, maar het is beter om hem wel te laten doen. Sommige paardenhandelaars smokkelen nog wel eens met een aankoop. Ze lappen een paard bijvoorbeeld op met doping. Of ze ontkennen gebreken bij een paard. Bij zo’n keuring letten ze erop hoe de hoeven eruit zien. Ook wordt op het lichaam gelet of dat niet afwijkend is. Er wordt ook gelet op de voedingstoestand, hoe huid en haar eruitzien, hoe het gesteld is met de slijmvliezen, hoe het met de lymphklieren zit, of de ogen niet afwijken. Dat ze geen maanblindheid hebben. Dat is een witte vlies over het oog. Er wordt ook opgelet hoe het met de ademhaling zit, en of paarden niet spontaan hoesten. Ze nemen ook de buigproef af. Dan spannen ze de ondervoet aan. Ook kijken ze of het paard kans heeft op spat. Dat is dat er een bot bij is gegroeid. Daardoor kunnen paarden kreupel worden. Tot slot gaan ze het paard monsteren. Dit is het lopen met een paard aan een halstertouw. Ze testen daarmee hoe een paard stapt op een harde bodem, eerst op een lange lijn, dan op een linker kleine volte (rondje) en tot slot op een rechter kleine volte. Dan moeten ze in draf op een harde bodem. Dan herhalen ze hetzelfde maar dan in draf. Vervolgens moeten ze in stap en galop op een zachte bodem. Als een paard door al deze proeven heen komt is het paard goedgekeurd, en kun je worden gefeliciteerd met de koop. Nawoord Het maken van dit werkstuk vond ik erg leuk. Inmiddels heb ik zelf mijn paard. Zijn naam is El Capone. Het is een grote bruine ruin met 12,5% Arabisch bloed. Ook is hij voor een deel Holsteiner. Dat is een paardenras uit Holstein in Duitsland. Het zijn grote vrij brede paarden. Ook hebben wij een Shetlandpony gekocht. Haar naam is Carina, en ze is heel dik. Ik vond het leerzaam om dit werkstuk te maken en heb er veel plezier aan gehad. BRONVERMELDING Boeken: -Paarden en hun verzorging. -De paarden Encyclopedie. -Kijk, een boek over paarden en pony’s. Tijdschriften: -Bit -Penny -De Hoefslag nternet: Alle plaatjes komen van Internet, deze zijn terug te vinden op www.paardenpagina.nl. Daar vind je ook andere informatie die interessant is om te lezen en te bekijken, als je meer over paarden wilt weten.

REACTIES

N.

N.

erg leu en een goede site

12 jaar geleden

W.

W.

jongu schrijf wat meer over pony;s ofzoo

12 jaar geleden

V.

V.

veeeeel spellingfouten en de site paardenpagina.nl bestaat niet -.-

10 jaar geleden

K.

K.

leuk werkstuk alleen zou ik bij de rassen ook nog wat meer vertellen over had land waar het ras vandaan komt.
bijf. de shetlander komt van de shetlandeilanden in schotland. en de fjord komt uit noorwegen.
en de fries uit nederland

10 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.