Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Longziekten

Beoordeling 6.1
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 3e klas vwo | 2164 woorden
  • 16 juli 2001
  • 71 keer beoordeeld
Cijfer 6.1
71 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Dit biologiewerkstuk gaat over longziekten en speciaal over taaislijmziekte. Dit is naar aanleiding van de video over Sammie, een meisje met de taaislijmziekte. Eerst ga ik de vijf vragen, die ik vóór het antwoord kort heb samengevat, van het stencil beantwoorden en daarna heb ik één van de vijf opdrachten uitgekozen om verder uit te werken. Welke opdracht dat is, is te zien op pagina 5. Vragen
Vraag 1.
a. Wat gebeurt er precies bij borst- en buikademhaling?  Borstademhaling

Een andere naam voor borstademhaling is ribademhaling. Hierbij bewegen de ribben en het borstbeen. Dit is mogelijk door de verbindingen van de ribben door gewrichten met wervelkolom en door het kraakbeen met het borstbeen. Bepaalde spieren tussen de ribben, de zogenaamde tussenribspieren, trekken zich samen. Dit allemaal gebeurt bij de inademing. De tussenribspieren trekken het borstbeen en de ribben omhoog en naar voren. De borstholte wordt groter en er wordt lucht
naar binnen gezogen. Je ademt in. Bij een heel diepe inademing trekken de
spieren in de hals zich samen. De ribben
gaan hierdoor wat verder omhoog en
naar voren. 1.Inademing. (Bij borstademhaling) Bij een rustige uitademing gaat het juist precies andersom, de ribben en het borstbeen gaan door hun gewicht omlaag en naar terug. De borstholte en de longen worden nu natuurlijk weer kleiner. Je ademt
nu uit, omdat het volume van de longen
kleiner wordt en daardoor komt er lucht
vrij die naar buiten moet. Bij een diepe uitademing trekken andere
tussenribspieren zich samen en wordt de
borstkas kleiner. 2.Uitademing. (Bij borstademhaling)  Buikademhaling
Een ander woord voor deze ademhaling is middenrifademhaling. Het middenrif en de buikwand bewegen bij deze ademhaling. Bij een inademing beweegt het middenrif omlaag. Het middenrif is stevig gespierd vlees dat de romp scheidt in borst- en buikholte. Dat omlaag bewegen komt door de samentrekking van de middenrifspieren. De borstholte wordt groter en hierdoor worden de longen uitgerekt en het longvolume wordt groter. Dat is in tegenstelling tot de buikholte, want die wordt kleiner. Door het groter worden van het longvolume stroomt er lucht naar binnen: je ademt in. Je voelt hierbij de buikwandnaar voren komen. 3. Inademing Bij een buikademhaling 4. Uitademing
Bij een rustige uitademing is het weer andersom: de middenrifspieren ontspannen zich, het middenrif wordt door de organen in de buikholte omhoog gedrukt, de borstholte en longen worden kleiner net als het longvolume, er wordt lucht naar buiten geperst en je ademt uit. Er is weer ruimte gekomen en daardoor keert de buikwand weer terug in de normale stand. b. Onderzoek bij jezelf wat er gebeurt als je hijgt, zucht, geeuwt en blaast. - Hijgen: Mijn buikwand gaat snel, maar kort, heen en weer. Eerst gaat mijn buikwand naar binnen en dan naar buiten. Ik adem hierbij door mijn mond. - Zuchten: Bij het diepe inademen door mijn neus wordt ik ‘dunner’ en dan wordt ik bij het uitademen weer dikker. Bij het inademen gaat mijn middenrif ver omhoog. Mijn schouders gaan ook helemaal omhoog. Bij het uitademen raak ik een beetje ontspannen en adem de enen keer uit door mijn neus en de andere keer door mijn mond, meestal door mijn mond. - Geeuwen: Hier gebeurt er elke keer weer wat anders, dus kan daar jammer genoeg weinig over zeggen. Meestal is het zo dat mijn buikwand naar voren gaat als ik mijn mond open doe. - Blazen: Als ik echt goed en hard wil blazen, dan gaat mijn buik eerst helemaal naar binnen en daarna ontspant het zich helemaal weer. Bij zacht en kort blazen gebeurt er niets met mijn buik of ribben, maar dit kan ik niet al te vaak achter elkaar doen, want dan heb ik geen adem meer. Ik moet tussendoor dus even luchtscheppen.
Vraag 2 Leg uit dat longen zó gebouwd zijn dat er een snelle en efficiënte gaswisseling kan plaatsvinden. Longblaasjes hebben samen een heel groot oppervlakte. Hierdoor kan er een snelle en efficiënte gaswisseling plaatsvinden. Als je alle longblaasjes uitstrekt, kom je tot een oppervlakte van 80 à 100 m². Nog een andere reden hiervoor is dat de longblaasjes (en de longhaarvaten) een dunne wand hebben. Longblaasjes bevinden zich aan het uiteinde van de luchtpijptakjes en zijn omgeven door een netwerk van fijne bloedvaatjes, de longhaarvaten, waarin bloed is. In de longblaasjes zelf zit gewoon lucht. Vraag 3 a. Waarvoor dient het slijmvlies dat aan de binnenkant van de longen en luchtwegen zit? In dit slijmvlies bevinden zich slijmcellen en trilhaarcellen. Die slijmcellen produceren slijm waaraan stofdeeltjes en ziekteverwekkers blijven kleven. Het slijm wordt door de golvende trilharen verplaatst naar je keelholte. Het slijm wordt daarna ingeslikt. En als er extra veel slijm in je luchtpijp en in je bronchiën wordt geproduceerd, dan moet je hoesten en komt het slijm weer vrij. Het houdt dus ziekteverwekkers en stofdeeltjes vast! b. Wat is het verschil tussen gezond slijmvlies en het slijmvlies van iemand met taaislijmziekte? Het slijmvlies bij iemand die taaislijmziekte heeft, is het slijm taai, het wordt taaislijmziekte zegt dat al. Gezond slijmvlies is niet taai en kan gewoon door de golvende trilharen naar de keelholte worden verplaatst en eventueel worden uitgehoest. Bij iemand die taaislijmziekte heeft kan dit niet, want daarvoor is zijn slijm veel te taai. c. Wat is het effect van het kloppen op de borst, wat Sammie (een CF- patiënt*) vaak moet doen. Dat helpt mee om het taaie slijmvlies wat losser te maken, minder taai. Hierdoor kan het proces van het ‘slijm verplaatsen’ gewoon door gaan. Het slijm kan door die trilharen naar de keelholte worden verplaatst en ze kan het eventuele slijm dat er teveel is uithoesten. Dit proces zou niet kunnen als het slijm te taai is en daarom moet Sammie proberen haar slijm minder taai te maken. * Een CF- patiënt is iemand die cystische fibrose of taaislijmziekte heeft. Vraag 4 Bij controle- onderzoeken van Sammie maakt haar huisarts gebruik van een spirometer (ook een peak- flow meter genoemd). Hiermee kan de ‘vitale longcapaciteit’ en de longfunctie worden bestudeerd. a. Hoe kan met behulp van een spirometer de vitale longcapaciteit worden bepaald? Door te blazen of een beetje te hoesten op een spirometer kan de vitale longcapaciteit bepaald worden. b. Waarom is de vitale longcapaciteit niet hetzelfde als de longinhoud? De vitale longcapaciteit is de hoeveelheid lucht die maximaal per ademhaling kan worden in- en uitgeademd. Dit kun je bepalen door eerst zo diep mogelijk in te ademen en daarna te meten hoeveel lucht je uitademt bij een zo diep mogelijke uitademing. De vitale capaciteit is niet hetzelfde als het longvolume/ longinhoud, want er blijft altijd lucht achter in de longen. Na een diepe uitademing bij een volwassene blijft gemiddeld zo een anderhalve liter lucht achter in de longen en in de luchtwegen. c. Waarom zou de hoeveelheid lucht die je maximaal in één seconde kan uitblazen een goede maat zijn voor je conditie? Als je veel lucht uitademt in één seconde, dan hoef je minder vaak uit te ademen om voldoende lucht kwijt te raken. Je hebt bij veel liter uitgeademde lucht dus een goede conditie en bij te weinig liter uitgeademde lucht een slechtere conditie. Vraag 5 a. Hoe werkt het medicijn Pulmozyme en hoe kan het CF- patiënten helpen? Waarom is de naam D Nase wel toepasselijk? Het medicijn Pulmozyme maakt het eerst taaie slijm losser. Hierdoor komt er nu slijm door je neus en/ of mond. D Nase is eigenlijk wel een toepasselijke naam, want nadat die Jan, van het stencil, dat medicijn gebruikt had, kwam er een soort slijm uit z’n neus. Hij zei ook: “Na twee dagen toonde mijn neus zo’n een drup, dat ik de zakdoekjes maar zelden op tijd onder mijn neus gedrukt kreeg!” Ter informatie: ‘nase’ betekent ook neus, vandaar D Nase. b. Waar hebben CF- patiënten het meeste last van en waarom hebben ze er meer last van dan mensen met gezonde longen? Ze hebben meer last van verkoudheden dan mensen met gezonde longen, want als je verkouden bent moet je heel vaak hoesten en niezen, omdat er teveel slijm wordt geproduceerd. Bij mensen met taaislijmziekte is dit veel erger, omdat ze normaal ook al niet altijd al hun slijm kunnen uithoesten, dus er normaal al teveel slijm is, dan hebben ze bij een verkoudheid al helemaal last van teveel slijm! Het is dus een best groot probleem als je taaislijmziekte hebt en dan verkouden wordt! Opdracht Vanaf deze pagina ga ik één opdracht van het stencil maken. Ik heb voor de laatste opdracht gekozen. Dat heb ik gedaan, omdat ik iemand ken met astma en er daarom graag wat meer over wil weten. De opdracht gaat als volgt:  Zoek informatie over astma, chronische bronchitis en longemfyseem. (1)  Waarom worden deze ziekten ook wel bijeengebracht onder de afkorting CARA? (2)  Doe de volgende proef: adem in via je neus en adem uit via een rietje. Waarom is dit een goede manier om te ervaren wat het is om astma te hebben? (3)
En dan nu de antwoorden: 1). Astma is een ontsteking van de luchtwegen. Dit heeft twee belangrijke gevolgen: a. De luchtwegen worden gevoeliger voor irriterende prikkels als baklucht, verflucht en uitlaatgassen, maar ook voor temperatuur en weersveranderingen. b. Als reactie hierop vernauwen de luchtwegen van mensen met astma zich sterker dan de luchtwegen van mensen die geen astma hebben. Deze luchtwegvernauwing kan het gevolg zijn van: - het samentrekken van luchtwegspiertjes; - het opzwellen van de wand van de luchtweg; - overmatige vorming van slijm (zie afbeelding 6, onder aan dit werkstuk, pagina 7) Enkele kenmerken van astma zijn: benauwdheid, hoesten, piepen, hijgen en slijm opgeven. Astma is dan ook het Griekse woord voor hijgen. (Ook één van de kenmerken.) Vaak krijgt men astma doordat het aangeboren is. Dit overgevoelig reageren, het astma, gaat vaak samen met allergie en dat veroorzaakt ‘ allergisch astma.’ Astma is niet altijd aangeboren. Ook op oudere leeftijd kan ‘ineens’ astma ontstaan. Allergie speelt daarbij meestal geen rol. Daarom wordt het ook wel ‘niet allergisch astma’ of ‘intrinsicastma’ genoemd. Bij kinderen en ouderen krijg je meestal vaker astmatische klachten dan bij jonge volwassenen. Dat komt doordat de luchtwegen bij kinderen en ouderen meestal gevoeliger zijn. ‘s Nachts en ‘s morgens vroeg hebben astma- patiënten ook vaak meer last van piepen en andere astmatische klachten. Astma kan ook enkele dagen voor de menstruatie toenemen. Chronische bronchitis. Bronchitis is een ontsteking van de luchtpijp, bronchiën of luchtpijpzakjes. Als je bronchitis hebt, dan moet je vaak hoesten en geef je soms slijm op. Langdurige bronchitis wordt chronische bronchitis genoemd. Chronische bronchitis is ook wel een erger vorm van astma. In plaats van af en toe eens klachten, zoals bij astma, gaat er geen dag voorbij zonder te hoesten, slijm opgeven en benauwdheid. Die mensen hebben dus vroeger ook astma gehad. Dit verschijnsel wordt chronische (astmatische) bronchitis genoemd. Hierbij wordt ook meer slijm gemaakt. Je merkt dat iemand chronische bronchitis heeft aan het vele hoesten, vooral in de ochtenduren en het vele slijm opgeven. Deze verschijnselen worden vaak pas merkbaar rond het veertigste levensjaar. Longemfyseem is een ziekte waarbij de uiteinden van de luchtpijptakjes en de longblaasjes minder elastisch zijn geworden. Er kan dus minder gemakkelijk lucht in- en uitstromen. Je hebt het dan voortdurend benauwd. Dit is het belangrijkste probleem. Als het heel erg is treedt er zelfs bij de minste inspanning kortademigheid op. Het kan zelfs zo erg zijn dat er dagelijks verse zuurstof nodig is. De meeste mensen met longemfyseem merken het niet snel. Twee gevolgen van het minder elastisch worden van de uiteinden van de luchtpijptakjes en de longblaasjes zijn:  Doordat vooral de kleine luchtwegen hun stevigheid en stabiliteit verliezen, krijgen ze een kronkelig verloop. Hierdoor kost het veel meer moeite om de lucht bij het in- en uitademen door de luchtwegen te laten stromen.  Bovendien verloopt het uitademen nog eens extra moeizaam. Want hoe slapper de luchtwegen zijn en hoe meer elastische vezeltjes verloren zijn gegaan, des te gemakkelijker de luchtwegen tijdens het uitademen worden dichtgedrukt. Hierdoor wordt het uitademen belemmerd en blijft er steeds wat lucht in de longen achter dat niet ververst kan worden. 2). CARA
Astma, chronische bronchitis en (long)emfyseem zijn allemaal aandoeningen aan de luchtwegen. Het wordt CARA staat ook voor aandoeningen aan de luchtwegen en betekend letterlijk: C= Chronische
A= Aspecifieke
R= Respiratoire
A= Aandoeningen
Astma, chronische bronchitis en longemfyseem worden al sinds de jaren zestig als het ware onder één paraplu gebracht. Afb.5 A= Astma
CB= Chronische
bronchitis
E= Emfyseem
Er komen ook veel mengvormen voor van deze ziektes. Ze hebben onder andere als gezamenlijk kenmerk dat de luchtwegen vernauwd zijn. Hier volgen nog meer gezamenlijke kenmerken: -Ze zijn alle drie chronisch: veel patiënten hebben al jarenlang klachten en sommige zelfs levenslang. -Ze zijn alle drie aspecifiek: de duidelijke oorzaak voor de aandoeningen zijn niet aan te wijzen. -Ze zijn alle drie respiratoir: aandoeningen van de luchtwegen. 3). Het proefje met het rietje. Bij astma kan je moeilijk uitademen en krijg je het benauwd. Dit komt doordat je luchtwegen versmald zijn. Ditzelfde gevoel krijg je bij het proefje, als je door het rietje uitademt.

REACTIES

D.

D.

jij bent echt goed

18 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.