Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Klonen: de verschillende aspecten

Beoordeling 6.1
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 4e klas vwo | 4011 woorden
  • 9 december 2013
  • 8 keer beoordeeld
Cijfer 6.1
8 keer beoordeeld

Hoe ver kan en wil men gaan?

5 juli 1996. Ergens op de wereld kwam een schaapje tot leven. Een klein jaar later, op 22 februari 1997, werd bekendgemaakt dat het inmiddels wereldberoemde schaap Dolly was gekloond [1]. Met dit nieuws beleefde de wereld een soort opleving omtrent het klonen.
De techniek van klonen bestaat echter al lang voordat Dolly in het nieuws kwam. Wetenschappers hadden toen al de mogelijkheid embryo’s in een erg vroeg stadium te delen en uit te laten groeien tot volwassen, gezonde dieren.
Nu men de capaciteiten had te klonen (al was dit misschien nog maar op kleine schaal), riep dit, naast alle mogelijkheden, ook angst op: hoe ver kan, en vooral wil, men gaan? Wat is ethisch nog verantwoord?

 En wat niet? Oorspronkelijk was klonen meer een middel om planten met gunstige eigenschappen te vermeerderen en op die manier deze planten op steeds grotere schaal te kunnen produceren. Maar met de vernieuwde technieken deden deze vragen zich al snel de ronde.
In dit verslag hebben we het uitsluitend over het klonen van dieren (waaronder dus ook de mensen). Dit omdat het klonen van planten veel gemakkelijker gaat, daardoor ook minder in het nieuws is en dus oninteressant is. Af en toe zullen we wel de vergelijking trekken met het klonen van planten, maar daar houdt het op.
Zoals we hierboven al vertelden, stamt klonen uit een al eerder tijdperk. Al aan het begin van de twintigste eeuw had Aldous Leonard Huxley, schrijver, essayist en dichter, fantasieën over hoe het zou zijn om organismen te kunnen kopiëren. Hij schreef hier wel boeken over, maar die werden in die tijd nog niet echt serieus genomen. Het waren puur fantasieën, die heel misschien, in een verre toekomst, wel eens werkelijkheid zouden kunnen worden; meer was het niet. Toen. Nu is dat anders.
Met de snelle ontwikkelingen op het gebied van apparatuur en kennis, veranderde het idee dat men had over klonen, van een totaal irrealistisch, naar een steeds meer realistisch idee.
In de jaren vijftig werd geprobeerd brulkikkers te dupliceren. De ontwikkelde dieren zagen er monsterlijk uit. Men huiverde bij het idee meer ingewikkelde organismen te ‘maken’. Toen nog wel.
Terug naar Dolly.
Vlak na de geboorte van het beroemde gekloonde schaap Dolly, verbood het Noorse parlement middels een wet het klonen van mensen en ander hogere organismen. 88 stemmen waren voor. Twee tegen. Voormalig president van de Verenigde Staten Bill Clinton zorgde ervoor dat de onderzoekers die zich interesseerden voor klonen, en dan specifiek voor het klonen van mensen, geen enkele financiële steun meer kregen van de overheid. De Duitse en Franse regering gingen zelfs nog een stapje verder door een wereldwijd verbod op het klonen van mensen aan te vragen. De UNESCO gaf toe en een door 77 landen ondertekende verklaring, waarin het klonen van mensen werd verboden, werd aanvaard. 
Toch trekken sommige instanties en onderzoekers zich niks aan van deze verklaring en klonen gewoon verder. Clone Inc. heeft een catalogus samengesteld van ‘kloonproducten’: leverbare arbeiders, managers en sporters. Het ‘bedrijf’ biedt zelfs de mogelijkheid een kloon samen te stellen uit de beschikbare ledematen, borsten en billen. Dit voorbeeld is natuurlijk erg vreemd en niet serieus, wat nog niet wil zeggen dat er niet andere, serieuze mogelijkheden zijn. Iets serieuzer wordt het al als we het hebben over het klonen van doden. Een ingevroren been is al genoeg om later een genetisch identieke kopie van te maken.
Stel, je kind is overleden door een auto-ongeluk. Als de mogelijkheid er is om precies hetzelfde kind gewoon nog een keer ter aarde te laten komen. Waarom niet? De verleiding is vast groot (als we de kosten even buiten beschouwing laten). Deze mogelijkheid is natuurlijk ook niet helemaal realistisch aangezien dan bijvoorbeeld in oorlogen omgekomen kinderen allemaal gekloond zouden kunnen worden.
Ook is er de mogelijkheid te klonen met als doel transplantaties. Zo kan bijvoorbeeld een nieuw, goed hart of een goede nier worden getransplanteerd bij een persoon met een slecht hart of een slechte nier. Hiervoor kan ook gebruikt gemaakt worden van embryoweefsel, en is er dus geen volwassene in het spel. Dit is juist omdat embryo’s nog niet volledig ontwikkeld zijn, waardoor de cellen zich nog op verschillende wijzen kunnen specialiseren.
In de geneeskunde gebruikt men nu al embryoweefsel afkomstig uit miskramen, bijvoorbeeld tegen de ziekte van Parkinson. Deze ingreep is niet erg groot. Maar waar ligt de grens? Dit is wat men zich steeds afvraagt. Gaan wetenschappers in de toekomst misschien niet veel te ver in het klonen? Gaan ze niet mensen moorden om tot het gewenste resultaat te komen?
Een Amerikaans echtpaar bracht een aantal jaar geleden een kind ter wereld, met de hoop dat dat kind het juiste beenmerg zou kunnen leveren voor het kind dat eigenlijk hoger op het verlanglijstje stond van het echtpaar, maar voor wie geen beenmergdonor gevonden kon worden. Dit gaat ver. Toch hield niemand hen tegen. Nogmaals: waar ligt de grens? 
Als je kunstmatige inseminatie (dit is een manier om tot bevruchting te komen als geslachtsgemeenschap om wat voor reden dan ook niet mogelijk is) bij lesbiennes toelaat en bij homofielen adoptie toestaat, kun je het dan moreel maken, hen klonen te verbieden? 
Beschrijving van de techniek
De basale definitie van klonen is ‘met een bepaalde techniek kunstmatig een identieke kopie van een levend wezen maken’. Zo ver komt eigenlijk iedereen wel, maar klonen reikt veel verder en is al meer in ons dagelijks leven verwerkt dan we denken.

Er zijn drie soorten klonen:
Genetisch klonen

  • Therapeutisch klonen
  • Reproductief klonen [2]

Genetisch klonen is het veranderen van het
DNA van een gewas. De term ‘genetische
modificatie’ komt dan ook vaak voorbij in
het nieuws. Er is veel ophef over: de
economische voordelen aan de kant van de
producenten tegenover de zelfstandige
boeren die eronder lijden en de mensen
die hun gezondheid vrezen. Er kan door
genetisch klonen voor worden gezorgd dat
een gewas niet meer vatbaar is voor een
ziekte of dat de vruchten groter en mooier worden waardoor ze beter geschikt zijn voor consumptie. Omdat dit over planten gaat, zullen we dit niet verder toelichten.

Het werkstuk gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

Bij therapeutisch klonen wordt in een willekeurige eicel een (somatische) celkern van de patiënt geplaatst. Deze kan dan uitgroeien tot wat men wil, bijvoorbeeld bloedcellen of botcellen. Hiermee kun je dus cellen, of zelfs gehele organen, maken die het lichaam van de patiënt niet zal afstaan en dit weer implanteren. Dit zou veel problemen kunnen oplossen, maar we zijn nog niet ver genoeg om het groots aan te pakken. Ten eerste is de voorraad beschikbare eicellen beperkt en ten tweede ontwikkelen de cellen zich niet altijd goed tot de gewilde specialisatie. De enige toepassing van therapeutisch klonen is mensen genezen, al wordt dit nog niet vaak gebruikt voor ‘echte patiënten’ en is nog in het experimentele stadium.

De bekendste soort van het klonen is reproductief klonen. Hierbij wordt er een genetische kopie van een ander dier gemaakt zoals bij het schaap Dolly is gebeurd. Er ontstaat dus een geheel nieuwe individu. Een genetische kopie wil zeggen dat twee personen precies hetzelfde DNA hebben. Omdat deze toepassing toch wel de grootste invloed op onze wereld heeft, zullen we deze ook het meest uitgebreid behandelen. Dit klinkt al snel science-fictionachtig, maar een eeneiige tweeling is eigenlijk al exact hetzelfde.

Hierin zijn ook weer twee technieken van toepassing, de embryosplitsing en de kerntransplantatie.

Men is al sinds Hans Spemann, een Duitse embryoloog [3], in staat om embryo’s te splitsen. De techniek is eigenlijk letterlijk wat het woord al zegt: nadat een eicel bevrucht is en nadat deze is uitgegroeid tot een embryo wordt hij in tweeën of in vieren gekliefd. Zo ontstaat dus dezelfde situatie als bij een eeneiige tweeling en komen er twee wezens met hetzelfde DNA uit het proces voort. Het nadeel van deze techniek is dat je een embryo maximaal in vieren kan delen, waardoor de efficiëntie afneemt naarmate men verder klieft: je komt zo niet verder dan een twee- of een vierling. Hierdoor is het niet heel productief en wordt het ook maar op een kleine schaal gebruikt.

Om de kerntransplantatie te begrijpen, moet je eerst weten hoe DNA werkt.

Er moeten immers altijd twee cellen ontstaan met hetzelfde DNA.

In elke lichaamscel zitten 46 chromosomen, behalve in ei- en spermacellen. Hierin bevindt zich de helft van het aantal chromosomen. Als ze zich dan namelijk na de daad in de eierstokken samenvoegen heeft de nieuwe cel ook weer 46 chromosomen.

In deze chromosomen is in draadachtige structuren het DNA opgeslagen. Het DNA kan worden gezien als een code voor de genen in die cel. Het is niet zo dat cellen in je been een andere code hebben dan cellen in je ogen, de code is in je gehele lichaam gelijk. Er wordt echter in de verschillende cellen een aantal genen ‘aan’ en een aantal genen ‘uit’ gezet. Als de chromosomen zo strak zijn opgerold kunnen ze niet worden afgelezen en ook niet worden gebruikt [4].

Voor kerntransplantatie heeft men een zogenaamde ‘totipotente stamcel’ [5] en de kern van een lichaamscel nodig. Een totipotente stamcel is een niet bevruchte eicel, deze heeft dus een kern met 23 chromosomen. Zo’n stamcel wordt ook wel een oercel genoemd, omdat hij nog tot alles uit kan groeien: van zenuwcel tot huidcel tot botcel. De kern van deze eicel wordt als het ware eruit gezogen en hiervoor in de plaats komt de kern van de lichaamscel. Zo ontstaat er dus een stamcel met 46 chromosomen. Eigenlijk hetzelfde als wanneer de 23 chromosomen van de man en de 23 chromosomen van de vrouw samen waren gekomen. Het enige verschil is dat er nu maar één ouder is: degene die gekloond gaat worden.
Om de eicel zich verder te laten ontwikkelen, wordt hij in de baarmoeder van een draagmoeder ingebracht. Als alles goed gaat ontstaat er een embryo en komt uiteindelijk de kloon ter wereld. Het schaap Dolly is hier het eerste voorbeeld van. Dolly had dus hetzelfde genotype als het schaap waarvan de kern afkomstig was.

Reproductief klonen zou een oplossing voor veel problemen kunnen zijn, het moet namelijk mogelijk zijn om een geheel orgaan te klonen. Zo kan het dus gebruikt worden voor transplantaties, maar dit zullen we later toelichten.
Verkenning
De vragen die al snel opkomen bij mensen als ze denken aan klonen, zijn vragen als: in de toekomst kan er waarschijnlijk veel gekloond worden, zonder de kans dat de persoon in kwestie in verband met genetische afwijkingen een onnatuurlijke dood sterft en in de toekomst zullen minder kloonpogingen mislukken. Maar gaan we dan ook wel écht klonen, als het eenmaal op grote schaal kan? Wie zet de eerste stap naar het grootschalige klonen?
En wordt klonen dan gebruikt om identieke kopieën van mensen te maken, of blijft het bij mildere vormen, zoals het klonen van dieren voor consumptie?
En als belangrijkste vraag blijft natuurlijk staan: is het wel ethisch verantwoord om te klonen? Of het nou om mensen gaat of om dieren. Er wordt namelijk veel beweerd dat de discussie rondom klonen veel te veel naar de medische kant neigt. Zeker, in de toekomst zal het vast kunnen: een kind klonen, zonder verdere gezondheidsklachten. Is dat dan dus ook maar de reden dat we moeten kunnen klonen? Neemt de kinderwens nu niet een wel heel dominante plek in?
En zouden gekloonde kinderen niet gepest worden omdat zij niet ‘normaal’ zijn? Sommigen vragen zich zelfs af of gekloonde wezens wel een ziel hebben.
Wat als op een dag blijkt dat het succesvol klonen van mensen technisch wel mogelijk is? Mag er dan inderdaad gekloond worden en zo ja, wie mogen dat dan?
De vraag blijft constant terugkomen: waar ligt de grens?
Blijft het bij medische toepassingen, of gaat men verder? Blijf het op kleine schaal, of gaat men verder, met produceren op grotere schaal [6]?
Er wordt over het algemeen beweerd dat de technieken omtrent klonen zeker ook op mensen toepasbaar zijn. Toch schrikken heleboel instanties en landen voor dat idee terug. In januari 1998 is er in Parijs een verdrag getekend door negentien Europese landen, waarin het klonen van mensen verboden wordt. Ook in de Verenigde Staten is het klonen van mensen niet toegestaan.
Dat je van een persoon die gewoon bestaat, een exacte kopie kan maken, waarin precies hetzelfde genetische materiaal is vastgelegd, is behoorlijk angstaanjagend volgens velen. In 1976 schrijft de Amerikaanse schrijver Ira Levin het boek ‘The boys from Brazil' waarin ex-kamparts van het vernietigingskamp Auschwitz, Josef Mengele (deze man heeft echt bestaan), ontsnapt naar Brazilië en 94 klonen maakt uit het DNA van Adolf Hitler.
Hij heeft ze zelfs als adoptiekind geplaatst in gezinnen die veel weg hadden van het gezin van Hitler en hij laat na een tijdje de vaders van deze gezinnen vermoorden, aangezien ook Hitler op 13-jarige leeftijd zijn vader verloor. Zo wil Josef Mengele de omstandigheden op zo’n manier scheppen dat een nieuwe Adolf Hitler de macht kan grijpen [7]. Dit voorbeeld geeft misschien wel een erg overdreven beeld van de risico's die ontstaan als het klonen van mensen wordt toegestaan. Toch ligt dit tegenwoordig ook weer niet zo gek ver vandaan van wat binnen de mogelijkheden valt.
Men vraagt zich ook af of een kloon, die dus precies hetzelfde genetische materiaal heeft als degene waarvan hij een kopie is, ook dezelfde gelaatstrekken ontwikkelt, hetzelfde karakter krijgt, dezelfde ideeën heeft enzovoort. Dit heeft te maken met het fenotype van die persoon, in tegenstelling tot het genotype (het genetisch materiaal, dat dus hetzelfde is bij klonen). Bij eeneiige tweelingen is er sprake van eenzelfde genotype; ze hebben hetzelfde genetische materiaal, ze komen immers uit dezelfde bevruchte eicel. Toch kunnen eeneiige tweelingen van elkaar verschillen, omdat het milieu ook een rol speelt (het fenotype is het resultaat van het genotype en het milieu dat daarop invloed heeft). 
Andere vragen die opkomen zijn vragen waarin mensen die in God geloven, kritisch kijken naar de schepping van God. Wordt er op deze manier, met het klonen, niet heel erg ingegrepen op de schepping? Het kan Gods bedoeling toch nooit zijn geweest om van scheppingen precies dezelfde kopieën te maken?
Als je die ethische kwesties even buiten beschouwing laat, blijven er alsnog medische kwesties over. Er worden immers niet veel levende klonen geboren. En als ze wel geboren worden, krijgen ze later vaak te kampen met gezondheidsklachten, gaan lijden aan een ziekte of overlijden kort na de geboorte. Verder zijn klonen vaak ook zwaarder dan gewone baby’s.
Weer even naar Dolly. Er zijn ongeveer 250 kerntransplantaties uitgevoerd en er is uiteindelijk maar één kloon geboren. En Dolly leed vervolgens aan een gewrichtsziekte.
Dit komt doordat het DNA, als het zich kopieert, steeds een stukje korter wordt. Dat verkorte stukje groeit niet meer aan. Nu kan de cel zich dus nog maar een beperkt aantal keer delen. Daardoor heeft de kloon een minder lange levensverwachting dan een normaal persoon. Bovendien heeft het DNA al allerlei mutaties ondergaan. En de cel hoeft zich niet meer te differentiëren; dit is al gebeurd. Zo kunnen er onvolledigheden optreden.
Ook is het lastig om de nog onbevruchte eicel, die helemaal leeg moet zijn, ook daadwerkelijk volledig leeg te krijgen [8].
De betrokkenen zijn op korte termijn een nog niet zo grote groep. Er kunnen dieren worden gekloond, wat belangrijk is voor de vee-industrie en er kunnen mensen gekloond worden, wat van belang is voor de mensen die zelf geen kind kunnen krijgen. Maar op lange termijn is het klonen voor haast iedereen van belang: zodra wij op grote schaal organen of zelfs ledematen kunnen klonen zal dat gigantische gevolgen hebben voor ons als volk. De medische industrie krijgt veel meer betekenis en wij krijgen met die medische industrie veel meer te maken. Op lange termijn bijna allemaal.
Analyse
Er zitten veel voor- en nadelen vast aan het klonen van dieren. In science-fiction films worden klonen vaak afgeschetst als boosaardige figuren. Er worden dan genetisch identieke kopieën gemaakt van ‘enge’, angstaanjagende personen, zoals Hitler en Stalin.
In de praktijk zijn de nadelen en voordelen wat anders. Dat er kopieën gemaakt zullen worden van bijvoorbeeld Adolf Hitler, wordt over het algemeen niet als reëel beschouwd.
Een voordeel is, dat er met klonen nooit meer een tekort zou zijn aan donoren.
Als men bijvoorbeeld iets zou veranderen aan het DNA van varkens, ontstaat er DNA dat mRNA maakt, waarna dat mRNA via het tRNA menselijke aminozuren vormt, waarna die aminozuren geregen worden tot een polypeptideketen, en er menselijke eiwitten ontstaan. Zo kunnen dierlijke organen getransplanteerd worden bij mensen. 
Ook kunnen door het veranderen van het DNA van micro-organismen medicijnen verkregen worden. Insuline bijvoorbeeld kan zo op relatief grote schaal geproduceerd worden ter bestrijding van diabetes.
Bij de ziekte van Alzheimer sterven bepaalde hersencellen sneller af. De soort van gaten die dan ontstaan in de hersenen, kunnen opgevuld worden door gekloond weefsel.
Wetenschappelijk onderzoek is ook beter mogelijk. Zo kan men het DNA van een dier veranderen om vervolgens dat dier te klonen. Hierdoor krijgt het gekloonde dier dezelfde aandoening als een mens zou krijgen bij eenzelfde (erfelijke) ziekte.
Ook bevordert het klonen van dieren die wetenschappelijke onderzoeken, die, om de onnauwkeurigheid te minimaliseren, gebruik maken van bijvoorbeeld honder muizen, in plaats van één muis. Als bij onderzoek twee klonen gebruikt worden, acht men de kans vrijwel nul dat deze twee klonen verschillend reageren op een bepaalde stof.
Door deze toepassing van klonen zijn dus veel minder proefdieren nodig.
Zoals je hebt kunnen zien, zijn dit allemaal medische voordelen, die de medici en de medische industrie bevorderen. Hier nog wat ethische voordelen:
Homoseksuelen en lesbiennes kunnen een kind krijgen dat hetzelfde genetische materiaal heeft als hen, door te klonen.
Ook kunnen echtparen waarvan de kans op het krijgen van een kindje met een erfelijke ziekte groot wordt geacht, een dergelijk kind zo omzeilen.
Talent kan ook gekloond worden, waarmee ‘perfecte’ mensen kunnen worden verkregen.
Maar wil men deze ‘neppe’, perfecte mensen wel… Hiermee komen we bij de nadelen.
Bij klonen wordt een celkern gebruikt van een gunstig organisme. Die kern wordt in een kernloze eicel gedaan. Deze kern is dus al ‘oud’. Dit verhoogt de kans op een kloon met een erfelijke ziekte enorm.
Verder zou de diversiteit van de natuur beschadigd worden. Als er een beepaalde ziekte  uitbreekt, zou haast niemand meer resistent zijn voor zo'n ziekte, omdat het gen, dat er voor zorgt dat iemand die ziekte niet krijgt, is ‘weggekloond’. 
Voor lesbische koppels biedt klonen een uitkomst. Zo werd de eerste kloonbaby, Eva, het kind van een gelukkig lesbisch Nederlands koppel. Of, zo menen anderen: Eva, de eerste kloonbaby, is het ‘product’ van het lesbische koppel. Kan je dit wel een kind noemen?
Joden, moslims en christenen keerden zich na de bekendmaking van Eva’s geboorte sterk af tegen het klonen: ‘’het reproductief klonen van mensen is in strijd met de menselijke waardigheid,’’ zo zeiden zij.
Trouw zegt: ‘’Net als een woordenbrij slechts een verhaal wordt door het aanbrengen van punten en komma’s, is er slechts hoop op een maatschappelijke consensus als de discussie met de nodige zorg wordt gevoerd [9].’’
Met andere woorden: men moet onderscheid maken tussen medische aspecten en ethische aspecten.
Na de geboorte van Eva barstte de ethische discussie rondom het klonen los.
Voorstanders menen: ‘’als aan niemand schade wordt berokkend en een mensenkloon het welzijn kan verhogen, staat niets het reproductief klonen van mensen nog in de weg.’’ Alleen dus nog maar technisch staat er dan het een en ander in de weg.
Maar dit zou toch raar zijn. Dan zou het dus betekenen dat elke medische en technische ontwikkeling, meteen ook ethisch verantwoord is. Nee. Dat kan niet kloppen. Maar welke ethische bezwaren zijn er dan nog meer?
Technische argumenten hebben te maken met de vraag of de hedendaagse techniek wel in staat is een mens te klonen. Zitten hier niet te veel risico’s aan vast? Het gekloonde schaap Dolly leed aan reumatoïde artritis
(dit is een auto-immuunziekte waarbij
gewrichtsontstekingen ontstaan).
Tegenwoordig is de techniek natuurlijk
een stukje vooruitgegaan, maar nog
steeds is men bang voor latere
gezondheidsklachten. Wie garandeert
een moeder van een gekloond kind dat
het kind niet zes jaar na de geboorte
overlijdt, aan ernstige ziekten lijdt of een
handicap krijgt? Juist, niemand. We zullen
nog even een voorbeeld geven: Esther
Ouwehand van de Partij van de Dieren
vertelt dat bij stier Herman veel mislukte
nakomelingen ter wereld zijn gebracht: dieren met ernstige afwijkingen. Dit duidt zeer zeker op dierenleed: een ethisch bezwaar.
70 procent van de Nederlanders is tegen het klonen van dieren, in wat voor vorm dan ook. Van de overige 30 procent, geeft meer dan de helft aan dat deze ‘ja’ voor klonen, alleen betrekking heeft op klonen met als doel medisch onderzoek.
Gekloond vlees bijvoorbeeld, zal u de komende tijd niet proeven: de commissie van het Europees Parlement wil dat het vlees van gekloonde dieren, en het vlees van jongen van gekloonde dieren, niet op de Europese markt aangeboden wordt.
Verder wordt er natuurlijk gedacht aan het behoud van het individu. Genetisch identieke mensen tasten op den duur de diversiteit in genetisch materiaal aan.
Verder zijn er nog een aantal bezwaren:
Alleen mensen die veel geld hebben kunnen klonen. Zo ontstaat de situatie dat bijvoorbeeld arme lesbiennes of homoseksuele echtparen niet een gekloond kind kunnen krijgen, en rijke lesbiennes of homoseksuele echtparen wel.
Overbevolking kan ook optreden. Stel dat bijvoorbeeld in de oorlog omgekomen kinderen allemaal even gekloond worden. Dan stijgt de bevolking snel. Of als een persoon erg tevreden met zichzelf is, veel geld heeft en wat klonen van zichzelf maakt.
Klonen betekent bovendien geen bevruchting. Dus, geen menging meer van erfelijke eigenschappen met een vaderlijk dier dat de gewenste eigenschappen kan verstoren.
Dit is voor veel mensen helemaal niet gewenst [10].

Reproductief klonen zou een oplossing voor veel problemen kunnen zijn, het moet namelijk mogelijk zijn om een geheel orgaan te klonen. Zo kan het dus gebruikt worden voor transplantaties, maar dit zullen we later toelichten.
Verkenning
De vragen die al snel opkomen bij mensen als ze denken aan klonen, zijn vragen als: in de toekomst kan er waarschijnlijk veel gekloond worden, zonder de kans dat de persoon in kwestie in verband met genetische afwijkingen een onnatuurlijke dood sterft en in de toekomst zullen minder kloonpogingen mislukken. Maar gaan we dan ook wel écht klonen, als het eenmaal op grote schaal kan? Wie zet de eerste stap naar het grootschalige klonen?
En wordt klonen dan gebruikt om identieke kopieën van mensen te maken, of blijft het bij mildere vormen, zoals het klonen van dieren voor consumptie?
En als belangrijkste vraag blijft natuurlijk staan: is het wel ethisch verantwoord om te klonen? Of het nou om mensen gaat of om dieren. Er wordt namelijk veel beweerd dat de discussie rondom klonen veel te veel naar de medische kant neigt. Zeker, in de toekomst zal het vast kunnen: een kind klonen, zonder verdere gezondheidsklachten. Is dat dan dus ook maar de reden dat we moeten kunnen klonen? Neemt de kinderwens nu niet een wel heel dominante plek in?
En zouden gekloonde kinderen niet gepest worden omdat zij niet ‘normaal’ zijn? Sommigen vragen zich zelfs af of gekloonde wezens wel een ziel hebben.
Wat als op een dag blijkt dat het succesvol klonen van mensen technisch wel mogelijk is? Mag er dan inderdaad gekloond worden en zo ja, wie mogen dat dan?
De vraag blijft constant terugkomen: waar ligt de grens?
Blijft het bij medische toepassingen, of gaat men verder? Blijf het op kleine schaal, of gaat men verder, met produceren op grotere schaal [6]?
Er wordt over het algemeen beweerd dat de technieken omtrent klonen zeker ook op mensen toepasbaar zijn. Toch schrikken heleboel instanties en landen voor dat idee terug. In januari 1998 is er in Parijs een verdrag getekend door negentien Europese landen, waarin het klonen van mensen verboden wordt. Ook in de Verenigde Staten is het klonen van mensen niet toegestaan.
Dat je van een persoon die gewoon bestaat, een exacte kopie kan maken, waarin precies hetzelfde genetische materiaal is vastgelegd, is behoorlijk angstaanjagend volgens velen. In 1976 schrijft de Amerikaanse schrijver Ira Levin het boek ‘The boys from Brazil' waarin ex-kamparts van het vernietigingskamp Auschwitz, Josef Mengele (deze man heeft echt bestaan), ontsnapt naar Brazilië en 94 klonen maakt uit het DNA van Adolf Hitler.
Hij heeft ze zelfs als adoptiekind geplaatst in gezinnen die veel weg hadden van het gezin van Hitler en hij laat na een tijdje de vaders van deze gezinnen vermoorden, aangezien ook Hitler op 13-jarige leeftijd zijn vader verloor. Zo wil Josef Mengele de omstandigheden op zo’n manier scheppen dat een nieuwe Adolf Hitler de macht kan grijpen [7]. Dit voorbeeld geeft misschien wel een erg overdreven beeld van de risico's die ontstaan als het klonen van mensen wordt toegestaan. Toch ligt dit tegenwoordig ook weer niet zo gek ver vandaan van wat binnen de mogelijkheden valt.
Men vraagt zich ook af of een kloon, die dus precies hetzelfde genetische materiaal heeft als degene waarvan hij een kopie is, ook dezelfde gelaatstrekken ontwikkelt, hetzelfde karakter krijgt, dezelfde ideeën heeft enzovoort. Dit heeft te maken met het fenotype van die persoon, in tegenstelling tot het genotype (het genetisch materiaal, dat dus hetzelfde is bij klonen). Bij eeneiige tweelingen is er sprake van eenzelfde genotype; ze hebben hetzelfde genetische materiaal, ze komen immers uit dezelfde bevruchte eicel. Toch kunnen eeneiige tweelingen van elkaar verschillen, omdat het milieu ook een rol speelt (het fenotype is het resultaat van het genotype en het milieu dat daarop invloed heeft). 
Andere vragen die opkomen zijn vragen waarin mensen die in God geloven, kritisch kijken naar de schepping van God. Wordt er op deze manier, met het klonen, niet heel erg ingegrepen op de schepping? Het kan Gods bedoeling toch nooit zijn geweest om van scheppingen precies dezelfde kopieën te maken?
Als je die ethische kwesties even buiten beschouwing laat, blijven er alsnog medische kwesties over. Er worden immers niet veel levende klonen geboren. En als ze wel geboren worden, krijgen ze later vaak te kampen met gezondheidsklachten, gaan lijden aan een ziekte of overlijden kort na de geboorte. Verder zijn klonen vaak ook zwaarder dan gewone baby’s.
Weer even naar Dolly. Er zijn ongeveer 250 kerntransplantaties uitgevoerd en er is uiteindelijk maar één kloon geboren. En Dolly leed vervolgens aan een gewrichtsziekte.
Dit komt doordat het DNA, als het zich kopieert, steeds een stukje korter wordt. Dat verkorte stukje groeit niet meer aan. Nu kan de cel zich dus nog maar een beperkt aantal keer delen. Daardoor heeft de kloon een minder lange levensverwachting dan een normaal persoon. Bovendien heeft het DNA al allerlei mutaties ondergaan. En de cel hoeft zich niet meer te differentiëren; dit is al gebeurd. Zo kunnen er onvolledigheden optreden.
Ook is het lastig om de nog onbevruchte eicel, die helemaal leeg moet zijn, ook daadwerkelijk volledig leeg te krijgen [8].
De betrokkenen zijn op korte termijn een nog niet zo grote groep. Er kunnen dieren worden gekloond, wat belangrijk is voor de vee-industrie en er kunnen mensen gekloond worden, wat van belang is voor de mensen die zelf geen kind kunnen krijgen. Maar op lange termijn is het klonen voor haast iedereen van belang: zodra wij op grote schaal organen of zelfs ledematen kunnen klonen zal dat gigantische gevolgen hebben voor ons als volk. De medische industrie krijgt veel meer betekenis en wij krijgen met die medische industrie veel meer te maken. Op lange termijn bijna allemaal.
Analyse
Er zitten veel voor- en nadelen vast aan het klonen van dieren. In science-fiction films worden klonen vaak afgeschetst als boosaardige figuren. Er worden dan genetisch identieke kopieën gemaakt van ‘enge’, angstaanjagende personen, zoals Hitler en Stalin.
In de praktijk zijn de nadelen en voordelen wat anders. Dat er kopieën gemaakt zullen worden van bijvoorbeeld Adolf Hitler, wordt over het algemeen niet als reëel beschouwd.
Een voordeel is, dat er met klonen nooit meer een tekort zou zijn aan donoren.
Als men bijvoorbeeld iets zou veranderen aan het DNA van varkens, ontstaat er DNA dat mRNA maakt, waarna dat mRNA via het tRNA menselijke aminozuren vormt, waarna die aminozuren geregen worden tot een polypeptideketen, en er menselijke eiwitten ontstaan. Zo kunnen dierlijke organen getransplanteerd worden bij mensen. 
Ook kunnen door het veranderen van het DNA van micro-organismen medicijnen verkregen worden. Insuline bijvoorbeeld kan zo op relatief grote schaal geproduceerd worden ter bestrijding van diabetes.
Bij de ziekte van Alzheimer sterven bepaalde hersencellen sneller af. De soort van gaten die dan ontstaan in de hersenen, kunnen opgevuld worden door gekloond weefsel.
Wetenschappelijk onderzoek is ook beter mogelijk. Zo kan men het DNA van een dier veranderen om vervolgens dat dier te klonen. Hierdoor krijgt het gekloonde dier dezelfde aandoening als een mens zou krijgen bij eenzelfde (erfelijke) ziekte.
Ook bevordert het klonen van dieren die wetenschappelijke onderzoeken, die, om de onnauwkeurigheid te minimaliseren, gebruik maken van bijvoorbeeld honder muizen, in plaats van één muis. Als bij onderzoek twee klonen gebruikt worden, acht men de kans vrijwel nul dat deze twee klonen verschillend reageren op een bepaalde stof.
Door deze toepassing van klonen zijn dus veel minder proefdieren nodig.
Zoals je hebt kunnen zien, zijn dit allemaal medische voordelen, die de medici en de medische industrie bevorderen. Hier nog wat ethische voordelen:
Homoseksuelen en lesbiennes kunnen een kind krijgen dat hetzelfde genetische materiaal heeft als hen, door te klonen.
Ook kunnen echtparen waarvan de kans op het krijgen van een kindje met een erfelijke ziekte groot wordt geacht, een dergelijk kind zo omzeilen.
Talent kan ook gekloond worden, waarmee ‘perfecte’ mensen kunnen worden verkregen.
Maar wil men deze ‘neppe’, perfecte mensen wel… Hiermee komen we bij de nadelen.
Bij klonen wordt een celkern gebruikt van een gunstig organisme. Die kern wordt in een kernloze eicel gedaan. Deze kern is dus al ‘oud’. Dit verhoogt de kans op een kloon met een erfelijke ziekte enorm.
Verder zou de diversiteit van de natuur beschadigd worden. Als er een beepaalde ziekte  uitbreekt, zou haast niemand meer resistent zijn voor zo'n ziekte, omdat het gen, dat er voor zorgt dat iemand die ziekte niet krijgt, is ‘weggekloond’. 
Voor lesbische koppels biedt klonen een uitkomst. Zo werd de eerste kloonbaby, Eva, het kind van een gelukkig lesbisch Nederlands koppel. Of, zo menen anderen: Eva, de eerste kloonbaby, is het ‘product’ van het lesbische koppel. Kan je dit wel een kind noemen?
Joden, moslims en christenen keerden zich na de bekendmaking van Eva’s geboorte sterk af tegen het klonen: ‘’het reproductief klonen van mensen is in strijd met de menselijke waardigheid,’’ zo zeiden zij.
Trouw zegt: ‘’Net als een woordenbrij slechts een verhaal wordt door het aanbrengen van punten en komma’s, is er slechts hoop op een maatschappelijke consensus als de discussie met de nodige zorg wordt gevoerd [9].’’
Met andere woorden: men moet onderscheid maken tussen medische aspecten en ethische aspecten.
Na de geboorte van Eva barstte de ethische discussie rondom het klonen los.
Voorstanders menen: ‘’als aan niemand schade wordt berokkend en een mensenkloon het welzijn kan verhogen, staat niets het reproductief klonen van mensen nog in de weg.’’ Alleen dus nog maar technisch staat er dan het een en ander in de weg.
Maar dit zou toch raar zijn. Dan zou het dus betekenen dat elke medische en technische ontwikkeling, meteen ook ethisch verantwoord is. Nee. Dat kan niet kloppen. Maar welke ethische bezwaren zijn er dan nog meer?
Technische argumenten hebben te maken met de vraag of de hedendaagse techniek wel in staat is een mens te klonen. Zitten hier niet te veel risico’s aan vast? Het gekloonde schaap Dolly leed aan reumatoïde artritis
(dit is een auto-immuunziekte waarbij
gewrichtsontstekingen ontstaan).
Tegenwoordig is de techniek natuurlijk
een stukje vooruitgegaan, maar nog
steeds is men bang voor latere
gezondheidsklachten. Wie garandeert
een moeder van een gekloond kind dat
het kind niet zes jaar na de geboorte
overlijdt, aan ernstige ziekten lijdt of een
handicap krijgt? Juist, niemand. We zullen
nog even een voorbeeld geven: Esther
Ouwehand van de Partij van de Dieren
vertelt dat bij stier Herman veel mislukte
nakomelingen ter wereld zijn gebracht: dieren met ernstige afwijkingen. Dit duidt zeer zeker op dierenleed: een ethisch bezwaar.
70 procent van de Nederlanders is tegen het klonen van dieren, in wat voor vorm dan ook. Van de overige 30 procent, geeft meer dan de helft aan dat deze ‘ja’ voor klonen, alleen betrekking heeft op klonen met als doel medisch onderzoek.
Gekloond vlees bijvoorbeeld, zal u de komende tijd niet proeven: de commissie van het Europees Parlement wil dat het vlees van gekloonde dieren, en het vlees van jongen van gekloonde dieren, niet op de Europese markt aangeboden wordt.
Verder wordt er natuurlijk gedacht aan het behoud van het individu. Genetisch identieke mensen tasten op den duur de diversiteit in genetisch materiaal aan.
Verder zijn er nog een aantal bezwaren:
Alleen mensen die veel geld hebben kunnen klonen. Zo ontstaat de situatie dat bijvoorbeeld arme lesbiennes of homoseksuele echtparen niet een gekloond kind kunnen krijgen, en rijke lesbiennes of homoseksuele echtparen wel.
Overbevolking kan ook optreden. Stel dat bijvoorbeeld in de oorlog omgekomen kinderen allemaal even gekloond worden. Dan stijgt de bevolking snel. Of als een persoon erg tevreden met zichzelf is, veel geld heeft en wat klonen van zichzelf maakt.
Klonen betekent bovendien geen bevruchting. Dus, geen menging meer van erfelijke eigenschappen met een vaderlijk dier dat de gewenste eigenschappen kan verstoren.
Dit is voor veel mensen helemaal niet gewenst [10].

Conclusie
Klonen kan het aantal donoren aanzienlijk verhogen. Ook kan klonen fungeren als medicijnproduceerder, als je het DNA verandert.
Het wordt als ethisch onverantwoord gezien als embryo’s worden gekloond, met als doel het maken van reserve-onderdelen. Een embryo is immers eigenlijk gewoon een klein mensje.
Maar een embryo heeft nog geen gevoel en de hersenen zijn nog in een ontwikkelende fase. Het embryo kan gezien worden als een nog onontwikkeld hoopje cellen. De visies hierop zijn natuurlijk verschillend, maar feitelijk klopt dit. En als er iemand anders doodgaat, wanneer hij niet geholpen wordt, waarom zou je diegene dan niet helpen door middel van klonen?
Het idee dat er op grote schaal gekloond gaat worden en dat er misschien dan nieuwe Hitlers tot leven gebracht zouden kunnen worden, is totaal niet realistisch en dus grote onzin. Klonen is immers heel duur en als er een nieuwe Hitler tot leven komt hoeft dat helemaal niet te betekenen dat die nieuwe Hitler ook hetzelfde karakter heeft. Het genotype mag dan wel hetzelfde zijn; maar het fenotype kan totaal verschillend zijn.
In-vitrofertilisatie was jaren geleden een groot discussiepunt. Daar praat nu ook bijna niemand meer over. Men heeft het geaccepteerd, omdat er ook moet worden opengestaan voor nieuwe technieken. In-vitrofertilisatie heeft in de periode 1978 tot 2012 ongeveer vijf miljoen kinderen ter wereld gebracht. Deze vijf miljoen kinderen waren anders niet geboren. Ook klonen kan veel levens redden.
Het feit dat Dolly zoveel voorgangers had, is niet gek. De wetenschap zou nooit bestaan als er geen onderzoeken mogelijk waren; onderzoeken waarin fouten gemaakt worden. Het moet kunnen. Anders zouden er nu nog steeds duizenden mensen sterven aan een simpele neusverkoudheid.
Kortom: het klonen van dieren en mensen moet gewoon kunnen. De kans dat er uiteindelijk gekloond gaat worden op grote schaal, acht men nihil.
Kloon gerust verder!

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.