Hart- en vaatziekten

Beoordeling 6.2
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 3152 woorden
  • 24 mei 2001
  • 194 keer beoordeeld
Cijfer 6.2
194 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Onderwerpen

ADVERTENTIE
Twijfel je nog over jouw studiekeuze?

Of heb je hulp nodig bij het inschrijven? Bezoek dan onze Extra Open Avond op 7 juni. Kom een kijkje nemen en voel hoe het is om te studeren bij Hogeschool Inholland. Wij staan voor je klaar! 

Meld je aan!

Medische ingrepen bij hart- en vaatziekten De huidige techniek, ook in de medische wereld, kent veel mogelijkheden die van belang zijn bij onderzoek en ingrepen op het gebied van hart- en vaatziekten. Daarom bespreken we hier in het kort een aantal van deze toepassingen. Het gaat hierbij om onderwerpen als hartcatheterisatie, angio-cardiografie, dotteren, carotis endarterectomie, defibrillator, pacemaker en bypass.

Hartcatheterisatie Hierbij wordt een dunne catheter (heel dunne, holle, soepele buis) via de bloedvaten naar het hart geschoven. Voor het stellen van een juiste diagnose is de meting van de druk in het hart noodzakelijk, evenals de hoeveelheid zuurstof en koolzuur.

Angiocardiografie Dit is de techniek om via zo'n genoemde catheter contrastvloeistof in het hart en de grote bloedvaten rond het hart te spuiten en dan een röntgenfoto te maken. Zo'n röntgen(contrast)foto wordt een angiocardiogram genoemd.

Dotteren De officiële naam is ballondilatatie. Eigenlijk zegt die naam al heel veel. Het is een opblaasbare ballon die op (bijna) dichtgeslibde plaatsen in de hartslagaders (kransslagaders) het bloedvat wat kan oprekken. Door die verwijding komt de doorbloeding van de hartspier weer beter op gang. Dat dichtslibben komt door een ophoping van cellen, vetten en cholesterol; zo'n ophoping wordt plaque genoemd.

Geen operatie
Bij hartcatheterisatie en angiografie gaat het puur om onderzoek. Dotteren lijkt veel op hartcatheterisatie. Het is dus geen operatie. Door de eerste dunne catheter gaat een nog dunnere catheter met aan het uiteinde een klein ballonnetje. Op het röntgenscherm kan de arts de catheter 'zien' en precies de 'goede' plekken opzoeken. In Nederland worden jaarlijks zo'n 1.200 mensen gedotterd, merendeels mannen boven de 45 jaar. Op die manier kan een hartaanval - zonder dat er echt wordt geopereerd - worden voorkomen.

Geen pijn
Dotteren doet geen pijn. Na enige uren rust mag men meestal naar huis. Soms wil men de patiënt nog 1 tot 2 dagen in observatie houden; dat hangt natuurlijk af van de ernst van de situatie. Soms moet u nog eens terugkomen om het dotteren te herhalen. De arts zal u, aan de hand van uw lichamelijke conditie, kunnen vertellen na hoeveel tijd dat het geval is. Er zijn ook andere toepassingsgebieden voor het dotteren dan uitsluitend het hartgebied. Ook bloedvaten van de benen worden op die manier behandeld. Zeer recent is een nieuwe techniek geintroduceerd die de resultaten - en de controle tijdens de behandeling - van het dotteren beter 'in beeld' brengt dan met de röntgenapparatuur. Dat is de 'echokijkdraad'. In de kijkdraad zit een miniatuurcamera die met behulp van geluidsgolven laat zien wat er in het beenvat gebeurt. De kans op een geslaagde dotterprocedure wordt daarmee groter. In hoeverre deze nieuwe techniek ook zal worden toegepast bij het dotteren van de hartslagaders is nog niet bekend.

Carotis endarterectomie Ook hierbij is sprake van het verwijderen van een schadelijke plaque. Het betreft nu de halsslagaders die de hersenen van bloed en daarmee van zuurstof voorzien. Als die voorziening in gevaar komt bestaat een kans op een beroerte. Bij onderzoek heeft men bij u die verstopping misschien gezien of heeft u al eens een kleine voorbijgaande beroerte (TIA) gehad. Om erger te voorkomen wordt nu deze carotis endarterectomie uitgevoerd.

Operatie
Het gaat om een operatie waarbij u onder narcose wordt gebracht en de chirurg de plaque uit de carotis (halsslagader) verwijdert. De schoongemaakte halsslagader wordt weer dichtgemaakt en na een paar dagen mag u weer naar huis. De hals is gevoelig en slikken kan wat moeilijk zijn. De eerste drie weken mag u niet zwaar tillen, maar na een maand kunt u uw normale werk weer doen. Om plaques te voorkomen zult een dieetadvies moeten volgen en er een gezondere leefwijze op na moeten gaan houden.

Defibrillator Het gezonde hart heeft een vast ritme. Bij inspanning neemt het aantal slagen van het hart toe en wordt de tijd tussen iedere slag dus korter. Als de tijd tussen de slagen onderling aan grote verandering onderhevig is, spreken we van hartritme stoornissen. Vrijwel iedereen heeft er wel eens een klein beetje last van maar daar hoeven we ons geen zorgen over te maken. Als het erger is of vaker voorkomt zijn er in veel gevallen goede medicijnen voor. Sommige vormen van hartritmestoornissen vereisen een steviger aanpak; er moet dan gedefibrilleerd worden. Daarvoor heeft men in het ziekenhuis en op de ambulance speciale apparatuur, maar dat is in ambulante situaties onpraktisch. Dan wordt een defibrillator 'ingebouwd'.

Defibrillator in de buikwand
Zo'n defibrillator is ongeveer zo groot als schijf van een sjoelbak en heeft soms ook de functie van een pacemaker. Onder de buikhuid wordt een geschikt plekje opgezocht en het apparaatje min of meer onzichtbaar weggewerkt. De draden van ervan worden inwendig - onder de huid - met het hart verbonden.

Hoe werkt een defibrillator? Eigenlijk is het een soort computer die op een langwerkende batterij 'loopt'. De computer meet constant de hartslag 'door'. Als die abnormaal wordt geeft het apparaat een elektrisch schokje en herstelt daarmee het normale ritme. Zo'n apparaatje werkt 24 uur per dag, 7 dagen per week, het hele jaar door.

Waarmee moet ik rekening mee houden? Regelmatig bezoek aan de arts en ziekenhuistechnicus om het apparaatje te laten controleren en doormeten. Verder moet u uit de buurt blijven van sterke magneten en electrische velden. De magnetron thuis is meestal geen probleem. Verder draagt u een pasje met medische gegevens en vertelt u alle andere artsen (ook de tandarts) dat u zo'n apparaatje draagt. Ook bij veiligheidscontroles op vliegvelden is het verstandig van tevoren te zeggen dat u er een draagt.

Dit wil je ook lezen:

Pacemaker Een pacemaker lijkt wel op een defibrillator. Hij regelt ook de hartslag, maar hier gaat het om een te trage slag. Het gezonde hart geeft steeds regelmatig electrische signaaltjes af die de samentrekking en ontspanning (de pompwerking) van het hart aansturen. In sommige gevallen ontbreken die signaaltjes te vaak en moet het hart daarbij geholpen worden. Dat kan bijvoorbeeld zijn wanneer het hart harder moet werken, bij inspanning dus. De pacemaker werkt dan dus als het ware op afroep.

Het werkstuk gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Leraar worden

Alles wat je moet weten over leraar worden

Inbrengen pacemaker
Net als bij de defibrillator wordt de pacemaker onder de huid aangebracht. Soms is er slechts sprake van een tijdelijk gebruik van zo'n apparaatje (bijvoorbeeld, soms na een hartinfarct) en wordt de pacemaker 'los' (externe pacemaker) aangebracht. De batterij wordt dan op een riem gedragen.

Wat zijn de veranderingen door een pacemaker? Veel mensen leiden een normaal leven. Ook hier geldt het dragen van een pasje, meer controle bij arts en in ziekenhuis, niet in de buurt van grote industriële magnetrons en sterke elextrische velden komen en iedere arts of veiligheidsbeambte vooraf melden dat u een pacemaker draagt.

Vallen pacemaker en defibrillator nu onder de operaties? Ja en nee. Hoewel het een belangrijke handeling betreft, is er operatief gezien geen sprake van 'n spectaculaire ingreep. Feit blijft dat het geen diagnostische (onderzoeks) handelingen zijn en we dus toch van een operatie moeten spreken.

Bypass-operatie Het woord bypass is Engels voor omleiding. De verkeersinformatie is zeer beeldend voor deze ingreep. "Door een afsluiting op de A12 ter hoogte van Oudenrijn wordt het verkeer omgeleid over de parallelbaan". Vertaald naar medische begrippen, de verstopping (door plaques) van de kransslagaders is dermate ingrijpend dat andere aders die functie moeten overnemen. In ons hart liggen geen parallelbanen, dus worden die 'even' aangelegd. Worden die plaques niet verwijderd of via een 'parallelbaan' ontzien, dan wordt de doorbloeding van het hart (de hartspier) dermate slecht dat pijn op de borst (angina pectoris, ook a.p. genoemd) optreedt of een hartaanval het gevolg kan zijn. Soms gaat het net andersom. Eerst ernstige a.p. of een hartaanval, die een waarschuwing vormen voor de ernst van de situatie. De bypass-operatie volgt dan later.

Hoe gaat zo'n operatie in z'n werk? De chirurg haalt ergens uit uw lichaam (waar voldoende goede aders zitten, meestal borst of benen) een stuk ader weg en verbindt de grote lichaamsslagader (de aorta) met de aangedane kransslagader van het hart (uiteraard voorbij de 'verstopping'). Op die manier wordt de normale doorbloeding weer hersteld.

Een echte operatie
Door de grote routine (wel zo'n 10.000 bypass-operaties per jaar in Nederland) is de operatie er wel wat 'eenvoudiger' op geworden. Het is echter een forse ingreep die tussen de 3 tot 6 uur in beslag neemt. Na de operatie gaat u voor 1 tot 2 dagen naar de intensive care (I.C.) waar uw familie gedurende de eerste dagen korte bezoekjes mag brengen. Intensive care
U bent aangesloten op diverse apparatuur en er zijn beademingsbuisjes ingebracht. Vervelend en wellicht een beetje beangstigend, maar het is juist bedoeld om u intensief te verzorgen en constant de belangrijkste lichaamsfuncties te kunnen controleren. Het licht brandt er altijd en het lijkt er een beetje druk. Het speciaal opgeleide personeel is er ook op getraind om eventuele wensen en vragen van u te beantwoorden, ondanks het feit dat u de eerste 24 uur niet kunt praten door de beademingsapparatuur.

Hoe gaat het leven verder? Na de operatie en I.C. komt u op de verpleegafdeling. Het operatielitteken kan de eerste dagen pijnlijk zijn, verder krijgt u diverse medicijnen en ademhalingoefeningen. Later komt de revalidatie op gang door middel van speciale gymnastiek. Veel mensen knappen van zo'n operatie dermate op dat het vroegere (nagenoeg) gezonde leven weer terugkeert. Vanzelfsprekend zal u medicijnen blijven gebruiken en een dieet krijgen voorgeschreven. Een gezonde(re) leefwijze is zeker aan te bevelen.

Vervolg hart- en vaatziekten

HET HARTINFARCT In vrij korte tijd, enkele tientallen jaren, is het hartinfarct in ons land de meest voorkomende doodsoorzaak geworden. Ook is de leeftijd van de slachtoffers om ons heen familie, collega's, kennissen) steeds lager geworden. Hoewel achteraf blijkt dat er in de helft van de gevallen waarschuwingen zijn geweest - misschien een lichte pijn in de borst die als spierpijn werd beschouwd, een gevoel van terneergeslagen zijn, een 'griepje' misschien - lijkt het hartinfarct als een donderslag bij heldere hemel te komen. Het hartinfarct kàn direct dodelijk zijn: ieder jaar overlijden 10.000 mensen voor medische hulp kan worden geboden. De meest kritische periode is direct in aansluiting op de eerste verschijnselen van het hartinfarct: de kans op ernstige ritmestoornissen is dan namelijk het grootst. Zodra men weet dat er een infarct in het spel is, ligt de zaak meestal anders. Dan kan er goede hulp worden geboden en het risico neemt sterk af. Vroeger stierf men aan tbc, longontsteking of andere infectieziekten, waar geen kruid tegen gewassen was. De moderne geneeskunde heeft hierin verandering gebracht. Ziekten als het hartinfarct vormen nu de voornaamste doodsoorzaak: steeds vaker ook bij betrekkelijk jonge mensen.

WAT IS EEN HARTINFARCT Als een deel van de hartspier langdurig onvoldoende zuurstofrijk bloed en dus geen brandstof meer krijgt, kan dat deel ten gevolge van dat tekort afsterven. Het pompen van het hart gaat wel door, maar er is een stukje spier dat er niet actief meer aan kan meedoen. Wanneer een stukje spier afsterft, spreken we van een infarct: het getroffen gedeelte is het geïnfarceerde gebied. Op deze plaats ontstaat een litteken, dat op den duur in bindweefsel wordt omgezet en dan als volwaardig deel van de hartwand functioneert, zij het dat het niet aan de samentrekking van het hart meedoet. Vooral in de eerste uren na het ontstaan van een hartinfarct kunnen er stoornissen in het hartritme ontstaan. Het meest gevreesd is het z.g. ventrikelfibrilleren of 'kamerwoelen' waarbij het hart geen bloed meer uitpompt als gevolg van het feit dat niet alle delen van de hartspier meer gelijktijdig samentrekken, ja soms tegen elkaar inwerken. Treedt het kamerfibrilleren, dus stilstaan van de bloedsomloop (minder juist 'hartstilstand' genoemd) buiten het ziekenhuis op, dan kan hartmassage en mond op mond beademing door een omstander, in afwachting van de ambulance, reddend werken. Deze levensreddende techniek (reanimatie) kan worden toegepast door iedereen die een cursus, die niet langer dan twee avonden hoeft te duren, heeft gevolgd. Inlichtingen over de reanimatiecursussen zijn verkrijgbaar bij de Nederlandse Hartstichting, Postbus 300, 2501 CH Den Haag.

VERSCHIJNSELEN VAN HET HARTINFARCT Pijn, vaak drukkend of snoerend van aard, midden op de borst of misschien iets aan de linkerkant, is meestal het eerste teken van een infarct. Soms wordt de pijn aangegeven 'alsof er een band om de borst wordt getrokken'. De pijn kan uitstralen naar de linker (maar ook de rechter) arm en/of naar de kaken en gaat niet over bij verandering van houding of het drinken van lauwe melk. Ze kan uren aanhouden en in hevigheid wisselen. Het is echter niet verstandig de pijn langer dan 15 tot 20 minuten te laten bestaan zonder een arts te waarschuwen die meestal direct een ziekenhuisopname zal regelen. De hevigheid van de pijn zegt niets over de grootte van het infarct. Een klein infarct kan veel pijn veroorzaken, terwijl een groot infarct niet altijd veel pijn hoeft te geven. Pas na ongeveer 48 uur kan de hartspecialist de grootte van het hartinfarct bepalen. Hij heeft daarvoor de beschikking over laboratoriumproeven waarmee hij enzymen kan bepalen. Dit zijn stoffen die bij het afstervingsproces van de hartspier vrijkomen. De hoeveelheid ervan in het bloed geeft een inzicht in de omvang van het beschadigde gedeelte van de spier. Het electrocardiogram, ECG (of 'hartfilmpje'), geeft al in een veel vroeger stadium aanwijzingen of er een infarct in het spel is. De minuscuul kleine stroompjes die het hart opwekt bij elke hartslag worden bij het maken van een ECG opgevangen (door 'elektroden' op de huid van de borst, armen en benen), versterkt en zichtbaar gemaakt op een langzaam bewegende rol papier of op een monitorbeeldscherm. Bij een infarct toont het ECG meestal al vrij spoedig kenmerkende afwijkingen. De pompwerking van het hart kan tegenwoordig ook worden gevolgd -als dat nodig is - door middel van echocardiografie. Met ultrageluid (niet hoorbare geluidsgolven) wordt daarbij een beeld verkregen van de bewegende wanden van het hart. Dit soort onderzoek, ook in gebruik in de visserij voor het opsporen van scholen vis of bij de marine voor het zoeken naar duikboten, kan in veel gevallen precies laten zien welk deel van de spierwand niet meer meedoet aan de samentrekking.

VERSCHIJNSELEN VAN HET HARTINFARCT Pijn, vaak drukkend of snoerend van aard, midden op de borst of misschien iets aan de linkerkant, is meestal het eerste teken van een infarct. Soms wordt de pijn aangegeven 'alsof er een band om de borst wordt getrokken'. De pijn kan uitstralen naar de linker (maar ook de rechter) arm en/of naar de kaken en gaat niet over bij verandering van houding of het drinken van lauwe melk. Ze kan uren aanhouden en in hevigheid wisselen. Het is echter niet verstandig de pijn langer dan 15 tot 20 minuten te laten bestaan zonder een arts te waarschuwen die meestal direct een ziekenhuisopname zal regelen. De hevigheid van de pijn zegt niets over de grootte van het infarct. Een klein infarct kan veel pijn veroorzaken, terwijl een groot infarct niet altijd veel pijn hoeft te geven. Pas na ongeveer 48 uur kan de hartspecialist de grootte van het hartinfarct bepalen. Hij heeft daarvoor de beschikking over laboratoriumproeven waarmee hij enzymen kan bepalen. Dit zijn stoffen die bij het afstervingsproces van de hartspier vrijkomen. De hoeveelheid ervan in het bloed geeft een inzicht in de omvang van het beschadigde gedeelte van de spier. Het electrocardiogram, ECG (of 'hartfilmpje'), geeft al in een veel vroeger stadium aanwijzingen of er een infarct in het spel is. De minuscuul kleine stroompjes die het hart opwekt bij elke hartslag worden bij het maken van een ECG opgevangen (door 'elektroden' op de huid van de borst, armen en benen), versterkt en zichtbaar gemaakt op een langzaam bewegende rol papier of op een monitorbeeldscherm. Bij een infarct toont het ECG meestal al vrij spoedig kenmerkende afwijkingen. De pompwerking van het hart kan tegenwoordig ook worden gevolgd -als dat nodig is - door middel van echocardiografie. Met ultrageluid (niet hoorbare geluidsgolven) wordt daarbij een beeld verkregen van de bewegende wanden van het hart. Dit soort onderzoek, ook in gebruik in de visserij voor het opsporen van scholen vis of bij de marine voor het zoeken naar duikboten, kan in veel gevallen precies laten zien welk deel van de spierwand niet meer meedoet aan de samentrekking.

OORZAKEN VAN HET INFARCT

Atherosclerose
Meestal ontstaat het infarct door een afsluiting van een kransslagader die tevoren al langzaam dichtslibde door een proces dat atherosclerose wordt genoemd. Het eerste begin is meestal een hele kleine beschadiging van de gladde binnenwand van het bloedvat, waarbij het lichaam probeert die beschadiging te herstellen. Het is te vergelijken met het plakken van een binnenband. Bloedplaatjes klonteren op de beschadigde plaats samen en vormen een 'thrombus'. Geleidelijk dringen ook andere stoffen, waaronder vetten, in de bloedplaatjes-klontering binnen. De meest bekende hiervan is cholesterol. Er ontstaat een brijachtige massa, waarin zich later ook kalk kan afzetten.

Stolsel
De afsluiting zelf treedt meestal vrij plotseling op, doordat ter plaatse van de vernauwing een stolsel wordt gevormd. Dit stolsel is dan als het ware het sluitstuk van het infarct. Dan treedt de pijn op die bekend staat als angina pectoris. Als de vernauwing verder gaat, kan er een afsluiting - en daarmee een infarct - ontstaan. Het infarct kan echter ook optreden zonder het voorstadium van angina pectoris.

Spasmen of krampen
Soms kunnen ook in volkomen gave slagaderen krampen of 'spasmen' ontstaan. Als door een dergelijke kramp de spier maar lang genoeg van bloed verstoken blijft, treedt ook een infarct op. Over de oorzaken van die spasmen is nog heel weinig bekend.

GENEESMIDDELEN De patiënt die een infarct heeft doorgemaakt, krijgt vaak geneesmiddelen. In de 'vroege fase' (eerste 4 tot 6 uur) van het hartinfarct kunnen tegenwoordig stolseloplossende medicijnen worden gegeven. Soms ook middelen om de bloedstolling te beïnvloeden, soms om stoornissen in het hartritme te voorkomen. Of allebei. Ook kan het zijn dat de pompwerking van het hart moet worden ondersteund of dat overtollig vocht moet worden afgevoerd. Voor elk van deze gevallen zijn aparte geneesmiddelen beschikbaar. Zelfs kunnen we tegenwoordig het hart als het ware gemakkelijker laten werken, zoals we de motor van een auto in de bergen een beter rendement kunnen laten leveren door een andere versnelling in te schakelen. Pijn na het hartinfarct is meestal geen groot probleem en als het dat wel is, zijn er tegenwoordig gelukkig veel middelen om de pijn te bestrijden of om de oorzaak van de pijn weg te nemen.

EN OPEREREN ? Bij PTCA of ballondilatatie van een vernauwde kransslagader wordt de patiënt niet geopereerd, maar vindt de behandeling plaats met behulp van catheters onder röntgendoorlichting. Een balloncatheter wordt via de arm of lies opgeschoven naar het hart. De ballon wordt vervolgens op de plaats van de vernauwing van de kransslagader gelegd. Door het opblazen van de ballon wordt de vernauwing weggeperst, en wordt het vat op die plaats dus wijder gemaakt. In gevallen waar na een hartinfarct pijn blijft bestaan die met geneesmiddelen niet goed te behandelen is, kan tegenwoordig vaak - maar niet bij iedereen - een 'bypass' operatie worden uitgevoerd of de vernauwde kransslagader wordt 'opgerekt' met behulp van PTCA. Dit geldt ook voor die mensen, die met de zgn. thrombolytica konden worden behandeld, toen ze werden opgenomen. Alvorens één van de beide ingrepen plaatsvindt, wordt met een hartcatheterisatie aangetoond waar zich in de kransslagaderen vernauwingen bevinden. Ingeval van een 'bypass' operatie' wordt door de hartchirurg een ader, soms afkomstig uit een been, ingehecht in de grote lichaamsader of aorta ongeveer op de plaats waar ook de eigen kransslagader ontspringt en vervolgens wordt het andere einde voorbij de vernauwingen ingehecht. Ook kan er soms gebruik worden gemaakt van een borstslagader als bypass. Er wordt zo een omleiding (Engels: bypass) voor het bloed gemaakt. Het overgrote deel van de patiënten is na zo'n operatie klachtenvrij, ook al is er geen echte genezing tot stand gebracht.

RISICOFACTOREN De eigenlijke oorzaak van het hartinfarct is nog steeds onbekend. Wel weten we dat er een aantal factoren zijn die maken dat wij een groter risico op hartinfarcten lopen dan wanneer we die factoren niet hebben. De bekendste van deze 'risicofactoren', althans die waar we wat aan kunnen doen, zijn: · verhoogde bloeddruk · 'n hoog cholesterolgehalte in het bloed · roken van sigaretten · sommige vormen van stress · gebrek aan beweging · een fors overgewicht · diabetes mellitus · als het in je familie voorkomt

ANGST EN ONZEKERHEID Het pompen van het hart gaat wel door, maar er is een stukje spier dat er niet actief meer aan kan meedoen. Wanneer een stukje spier afsterft, spreken we van een infarct: het getroffen gedeelte is het geïnfarceerde gebied. Het hartinfarct is véél meer dan een ernstige afwijking binnen in het hart. Voor de patiënt en zijn/haar omgeving is het een aardbeving aan de basis van zijn bestaan. Angst en onzekerheid gaan het leven van vele patiënten beheersen. Angst voor herhaling, voor het onbekende, onzekerheid over de toekomst, over werkhervatting, over de mogelijkheid weer een normaal sexueel leven te leiden en over allerlei alledaagse dingen die misschien niet meer kunnen. Dezelfde angst en onzekerheid heerst bij de partner of bij anderen die een hechte band met de patiënt hebben. De buitenwereld heeft hier vaak nauwelijks weet van.

REACTIES

L.

L.

Ik vind je werkstuk echt goed en vooral voor iemand die in de tweede klas zit. Toen ik het las dacht ik dat het door een leraar ofzo was geschreven. Hartelijk bedankt voor de informatie die je me hebt gegeven. Ik hoop dat je me terug zult mailen.
Groetjes Latifa Maada.
Ps. Op welke school zit je? Want volgens mij is het wel een hele goede school. Ik zou graag willen weten wat je cijfer was voor dit werkstuk. Tot dan. Als je me tenminste terugmailt.

21 jaar geleden

R.

R.

Ja, goed werkstuk.
Goeie tekst. ik kon er alles uithalen.
Doe er de volgende keer wat afbeeldingen bij.
Mzzzzzzzzzl

Rudmer Fijlstra 3e.

21 jaar geleden

S.

S.

ik vond het een goed werkstuk en het was wel intressant.
en ik heb er ook veel aan gehad duzzz.
groetjessss

21 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.