Depressies

Beoordeling 8.1
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 8750 woorden
  • 5 december 2003
  • 82 keer beoordeeld
Cijfer 8.1
82 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Depressie
Wat is een depressie eigenlijk?
Depressie is een ziekte waarbij de twee belangrijkste kenmerken zijn: · een sombere depressieve stemming, leegheid; · het verlies van interesse en plezier, niet meer blij kunnen zijn. Om van een depressie te kunnen spreken dienen daarnaast meerdere van de volgende zeven klachten of symptomen aanwezig te zijn. Tevens moeten deze klachten een verstoring van het dagelijks functioneren met zich meebrengen: · een gevoel van waardeloosheid of schuldgevoelens; · slaapstoornissen; · verminderde of grotere eetlust of duidelijke gewichtsverandering; · weinig energie of vermoeidheid; · concentratieproblemen of besluiteloosheid; · traagheid of juist aanhoudende lichamelijke onrust; · terugkerende gedachten over de dood of zelfdoding
Als u behalve een van de twee belangrijkste kenmerken meerdere van deze symptomen bij uzelf of een ander herkent, kan het zijn dat er sprake is van een depressie. Deze kenmerken moeten dan echter wel gedurende minimaal twee weken het grootste deel van de dag aanwezig te zijn. Is dit het geval, dan is het aan te raden naar de huisarts te gaan. Ook de zelftest kan gebruikt worden om te kijken of u wellicht aan een depressie lijdt. Soms gaat een depressie gepaard met klachten als lusteloosheid, paniek- of angstgevoelens, prikkelbaarheid of snel geïrriteerd zijn, vergeetachtigheid, verminderde seksuele gevoelens, veel of juist niet kunnen huilen, gevoelens van hopeloos- en hulpeloosheid, lichamelijke klachten waarvoor geen oorzaak gevonden wordt, het leven zonder zin of doel vinden of verwaarlozing van zichzelf, het huis of sociale contacten.
Unipolaire depressie Bij een unipolaire depressie is er sprake van een periode waarin de stemming langdurig somber en neerslachtig is. Deze is te herkennen aan de punten genoemd onder ‘wat is een depressie eigenlijk?’. De unipolaire depressie komt het vaakst voor. In Nederland lijden jaarlijks zo’n 800.000 mensen aan deze ziekte. Wereldwijd zelfs naar schatting 340 miljoen. Helaas komt in 50% van de gevallen de depressieve episode weer terug. Een depressie kan zo dus ook chronisch worden. Meestal worden de vitale functies (eten, slapen en vrijen) aangetast. Bipolaire depressie De bipolaire depressie wordt ook wel manische depressie genoemd. Deze uit zich door een zeer uiteenlopende gemoedstoestand. Afwisselend ervaren deze mensen een depressieve en een zeer actieve, manische periode. Dysthyme stoornis Bij een dysthyme stoornis is er sprake van een langdurige (minstens twee jaar) milde depressie. Kenmerkend is dat een dysthyme stoornis in ernst kan wisselen: lange periodes waarin men somber is kunnen worden afgewisseld door korte periodes waarin het wat beter gaat. De ernst van deze depressie heeft dus vooral te maken met de lange duur. Overigens kan bij een dysthyme stoornis nog een ‘gewone’ depressieve stoornis komen. Postpartum depressie Bij een aantal vrouwen ontwikkelt zich enkele weken tot maanden na de bevalling een depressie. Deze wordt de postpartum depressie genoemd. De postpartum depressie vertoont dezelfde verschijnselen als de depressieve stoornis en is daarvan niet te onderscheiden. Alle symptomen die ook horen bij de unipolaire depressie kunnen voorkomen, waarbij de depressieve stemming en het niet van de baby kunnen genieten voorop staan Winterdepressie Mensen met een winterdepressie functioneren tijdens de winter slechter dan tijdens de zomerperiode. De voornaamste klachten zijn: somberheid; neerslachtigheid; zeer veel slapen; veel eten, met name koolhydraatrijk voedsel; gewichtstoename; prikkelbaarheid; vermoeidheid; terugtrekgedrag. Als dit beeld zich minimaal twee jaar achtereen voordoet kan er sprake zijn van een winterdepressie. De verschijnselen vangen vaak aan tijdens de herfst, verhevigen in de winter en verdwijnen in de loop van de lente.
Depressie bij de zuigeling (geboorte tot 1 jaar) · De baby met een depressie heeft nergens interesse voor, lijkt troosteloos onverschillig, zonder klacht of traan. · De depressie presenteert zich als een complete zwakte, die meer doet denken aan onverschilligheid dan aan neerslachtigheid. · Het kind vertoont een monotoon, repetitief, bijna onbeweeglijk gedrag, dat fel contrasteert met het eindeloos variërende gedrag van andere baby’s. · De mimiek heeft een zeer arm karakter, de zuigeling beweegt zich alsof hij ergens met lijm is vastgekleefd. · Hij reageert nauwelijks op andere personen en dat heeft tot gevolg dat die vlug ontmoedigd raken. Ze proberen na een tijdje al niet meer om met hem in contact te komen. Dat heeft toch geen zin, hij is toch onverschillig, is hun idee. Het wezenloze voor zich uit staren zonder met de oogleden te knipperen, het zich afwenden wanneer iemand hem vast probeert te pakken, de ijskoude blik, de bizarre en onrustwekkende waakzaamheid die fel lijkt te contrasteren met de trage gedragingen, stoot de verzorgers sterk af. Wanneer kunnen pasgeborenen depressief worden? · Als ze plots worden gescheiden van de moeder. Spitz (1946) noemde deze stoornis anaclitische depressie (anaclitisch komt van het Grieks en betekent ‘steunen op’). · Als de moeder nog wel aanwezig is, maar minder beschikbaar is voor het kind, bijvoorbeeld
o omdat de beroepsbezigheden haar volledig opslorpen
o omdat ze geconfronteerd is met ernstige gezinsproblemen
o of omdat ze zelf een (postnatale) depressie heeft. · Als het kind chronisch pijn heeft (bijvoorbeeld door een niet opgemerkte infectie), of · als er voedingsproblemen zijn (ondervoeding bijvoorbeeld) · bij verwikkelingen tijdens of net na de geboorte. Depressie bij peuters (1 tot 3 jaar) · Peuters met een depressie hebben doorgaans een droeve of emotieloze gelaatsuitdrukking. · Ze zijn weinig geïnteresseerd, weinig actief, reageren nauwelijks, lijken apathisch en trekken zich terug uit sociale situaties. · Ze lijken nauwelijks in staat tot protesteren. · Ze beschikken over weinig sociale vaardigheden en kunnen geen initiatief nemen. · Ze vertonen buitensporig of vreemd huilgedrag. · De lichamelijke ontwikkeling is geremd en de peuter klaagt over lichamelijke pijnen. Depressie bij kleuters (3 tot 6 jaar) Zelden beantwoorden kleuters aan het beeld dat we hebben van depressie. Doorgaans lijken ze niet neerslachtig en gedeprimeerd. · De opvoeders merken veeleer veranderingen op in het karakter. · De stemming is labiel en maakt een chaotische indruk. · De kleuter gedraagt zich te rustig, te braaf, of instabiel, rumoerig en wanordelijk. · Hij liegt vaak en de opvoeders hebben de indruk dat ze hem frequent moeten straffen. Hij veroorzaakt geregeld ‘ongelukjes’, is prikkelbaar en vlug gefrustreerd. · De depressie doet zich vooral voor op momenten waarop het kind afscheid moet nemen van de ouders (onthaalmoeder, peutertuin, kleuterschool) of wanneer het een andere min of meer ingrijpende gebeurtenis meemaakt (verhuizing, terugkeer van een reis, echtscheiding, een chronische ziekte in het gezin, dood van een geliefd persoon, depressie bij een van de ouders). Kenmerken van depressie bij het schoolkind Het blijkt zeer moeilijk om een depressie bij kinderen te ontdekken. Dat is niet zo verwonderlijk. Kinderen vertonen immers vaak gedrag dat helemaal niet aan een depressie doet denken. Agressief gedrag bijvoorbeeld. Ze kunnen ook heel prikkelbaar, onrustig, rusteloos zijn, geen minuut stilzitten. Ze kunnen de opvoeders het bloed van onder de nagels halen. Ze kunnen zich gedragen als etters, driftkikkers, pestkoppen. Toch is het zeer belangrijk depressie vroegtijdig te ontdekken bij kinderen. Als we ze niet helpen, ziet hun toekomst er niet erg rooskleurig uit. Daarom beschrijven we de kenmerken van een depressie bij kinderen uitvoerig en aansluitend geven we enkele instrumenten die het mogelijk maken om een depressie op het spoor te komen: het klavertjevier van depressie en de Klavertjevier Vragenlijst van Depressie (KVD). Als het kind positief scoort op die instrumenten, is het niet zeker dat het ook een depressie heeft. Grondig diagnostisch onderzoek door een professionele deskundige (kinderpsychiater, psycholoog, orthopedagoog) is dan nodig. De kenmerken van een depressie bij kinderen kunnen we indelen in vier soorten: affectieve, cognitieve, motivationele en secundaire kenmerken. De eerste drie soorten noemen we de primaire kenmerken. Ze zijn wezenlijk voor depressie en we vinden ze zowel bij kinderen als bij volwassenen terug. Voor wat de primaire kenmerken is er dus geen verschil tussen kinderen en volwassenen. Soms vallen vooral een aantal symptomen op, die uit een depressie voortvloeien, maar er niet wezenlijk voor zijn. We spreken daarom van secundaire kenmerken. Sommige ervan zijn kenmerkend voor de leeftijdsfase. Kinderen met een depressie tussen zes en twaalf jaar bijvoorbeeld vertonen vaak leerproblemen, omgangsproblemen (gepest worden, geïsoleerd worden) en agressief gedrag. Doorgaans merken ouders de secundaire kenmerken het eerst op, maar ze leggen niet altijd het verband. Weinig ouders denken aan depressie bij agressief, prikkelbaar of overbeweeglijk gedrag, bij een leerprobleem of als het kind wordt gepest.
Kenmerken van depressie het schoolkind
Affectieve kenmerken
Somber, terneergeslagen, depressief gevoel
Dit is het kenmerk dat het meest aan depressie doet denken. Alle kinderen voelen zich wel eens droef of triest, maar kinderen met een depressie hebben dat gevoel lange tijd en heel sterk. Het is dus niet omdat het kind zich eens somber en terneergeslagen voelt, dat we onmiddellijk moeten denken aan een depressie. Het is normaal dat het kind zich een tijdje triest voelt als zijn oma is overleden of als zijn hondje dood is gegaan. Het is ook normaal dat het kind zich droevig voelt als pa en ma uit elkaar zijn gegaan. Wat het nog moeilijker maakt is dat niet alle kinderen met een depressie zich somber of depressief voelen. Dat is bij slechts bij 70% van depressieve kinderen het geval. Voelt het kind zich depressief en terneergeslagen, dan moet het zich langere tijd zo voelen om van een depressie te kunnen spreken. Het moet ook zeer moeilijk of onmogelijk zijn om het kind wat op te vrolijken. Het mag geen gevoel zijn dat we normaal kunnen noemen, omdat het kind te maken heeft met het verlies van zijn lievelingsdier of van een geliefde persoon. Het kind kan allerlei woorden gebruiken om duidelijk te maken dat het zich depressief voelt: ‘triest’, ‘somber’, ‘slecht’, ‘akelig’, ‘rot’, ‘klein’, ‘leeg’, ‘bah’, ‘eng’, ‘niet leuk’, ‘niet prettig’, ‘vreselijk’, ‘verschrikkelijk’, ‘ongelukkig’ enzovoort. Het gevoel kan zo ernstig zijn, dat het kind klaagt over pijn: ‘Ik voel me zó slecht. Het doet pijn’. Een kind vertelde: ‘Het is net als wanneer je een stomp in de maag krijgt van een ander kind, terwijl je vriendje staat toe te kijken en je uitlacht. Het is vreselijk’. Boosheid komt voor bij niet minder dan 60% van de kinderen met een depressie. Het is ook een van de gevoelens die therapeuten moeilijk kunnen veranderen, moeilijker dan het sombere gevoel. De boosheid kan variëren van lichte prikkelbaarheid: tot driftbuien, suïcidegedachten en zelfs tot zich zó boos voelen dat het kind er geen weg meer mee weet en uiteindelijk suïcide pleegt of probeert te plegen. Kinderen met een depressie kunnen zo woedend zijn dat ze zichzelf of een ander pijn willen doen, of dat ze zichzelf of een gezinslid zouden willen doden. We vinden het bijna vanzelfsprekend dat agressieve mensen anderen doden. Stille, teruggetrokken of depressieve mensen zijn daar niet toe in staat, zijn we geneigd te denken. Eigenlijk is het tegendeel waar. Introverte mensen (binnenvetters) scoren het hoogst als het gaat om het doden van bekenden, zoals gezinsleden, familieleden, vrienden of kennissen. De getuigen verwonderen er zich dan over. In de rechtszaal vertellen ze: ‘Hij was toch altijd zo een stille en verlegen, terneergedrukte jongen... en nu heeft hij plots, in een driftbui, zijn vader en moeder gedood. Ik begrijp niet wat hem bezielde...’ Zo verwonderlijk is dat echter niet. De introverte persoon kropt alles wat hem niet zint een lange tijd op. Plots komt het dan tot een ontlading, die overdreven vormen kan aannemen, die buiten proporties blijkt. Sigmund Freud ging er trouwens van uit dat depressie eigenlijk naar binnen gekeerde agressie is. Hoe ernstiger de depressie, hoe minder de boosheid verband houdt met een bepaalde gebeurtenis. Als het kind onrechtvaardig wordt behandeld, is het normaal dat het kind zich boos voelt. Een kind met een depressie kan zich ook boos voelen zonder aanwijsbare reden. Het kan vaak zelf niet vertellen waarom het zo woedend is. Meestal neemt de boosheid toe in de loop van de dag. Kinderen met een depressie voelen zich doorgaans prikkelbaarder en bozer in de namiddag en de avond. Weinig plezier hebben
Bijna 70% van de kinderen met een depressie heeft geen plezier meer in dingen die ze vroeger wel leuk vonden. Het kind ging graag naar school en plots niet meer. Het kind speelde graag met zijn PlayStation, nu niet meer. Alles is vervelend. Het kind voelt er geen belangstelling meer voor.’Ik wil niet’, ‘ik heb er geen zin in’, ‘dat is niet iets voor mij’, zegt het. Deskundigen spreken over anhedonie, een uit het Grieks afkomstig woord dat ‘geen genot hebben’ betekent. Jan was twaalf jaar en hij was heel goed in tekenen. Hij had deelgenomen aan een wedstrijd en hij had de eerste prijs gewonnen. Hij vertelde dat die prijs voor hem geen belang had. ‘Wat is nu zo een prijs. Een vodje papier waarop staat dat ik heb gewonnen. En dan? Moet je daar dan druk over doen,’ vroeg Jan zich onbewogen af. Kinderen met een depressie hebben de neiging vaker te schreien dan andere kinderen? Ze doen dat ook zonder dat daar een reden voor is. En ze beginnen sneller en meer te huilen als ze een onprettige gebeurtenis meemaken. Eigenaardig is dat als de depressie heel ernstig is, het kind niet meer in staat is te huilen. Het zou willen, maar het kan niet meer. Het kind voelt zich zo leeg en gevoelloos dat schreien er niet meer bij is. Een depressief kind voelt zich vaak waardeloos en minderwaardig, niet nuttig en oninteressant. Zich ongeliefd voelen Kinderen met een depressie hebben het gevoel dat niemand van ze houdt. Ze voelen zich als het ware alleen staan op de wereld. Andere kinderen hebben ook soms dat gevoel, als ze bijvoorbeeld straf krijgen. Bij kinderen met een depressie is dat gevoel echter vrijwel altijd (onderhuids) aanwezig, ook weer zonder dat er echt een reden voor is aan te geven. Het zich ongeliefd voelen doet ouders vaak erg pijn. Een moeder vertelde: ‘Ik doe alles om het mijn dochtertje naar de zin te maken. Ik hou zielsveel van haar. Bij mij komt zij op de eerste plaats, mijn man pas op de tweede. En toch is zij er van overtuigd dat ik haar liever kwijt zou zijn, dat ze niets voor me betekent. Hoe kan dat nu? Ik begrijp er niets van. Het snijdt me door het hart. Wat moet ik doen opdat ze eindelijk zou beseffen hoe groot mijn liefde is voor haar. Ik weet het niet meer. Ik ben door het dolle heen.’ Gebrek aan vrolijkheid
Het kind vindt grapjes, kwajongensstreken of humor nauwelijks of niet grappig. Het heeft het gevoel dat het voor schut wordt gezet, voorwerp van spot is, wordt aangevallen of uitgedaagd. Dat is een van de redenen waarom een kind met een depressie herhaaldelijk wordt gepest op school. De andere leerlingen halen een onschuldig grapje uit en het depressieve kind lacht er niet om. Het begint hard te huilen of het schopt driftig om zich heen. Dit vinden de andere kinderen een heel vreemde reactie en ze beginnen het ‘eigenaardige’ kind te pesten. Een kind met een depressie lokt vaak ongewild pesten uit. Zelfmedelijden
Het kind heeft het gevoel dat zijn leven moeizamer verloopt, dat het meer tegenslagen kent, meer ongeluk heeft dan andere kinderen. Het lijkt alsof het voor het ongeluk is geboren. Hij of zij heeft het altijd gedaan. Het leven is onrechtvaardig. Een kind met een depressie beklaagt vaak zichzelf en heeft medelijden met zichzelf. Cognitieve kenmerken Negatieve zelfbeoordeling
Kinderen met een depressie vinden dat ze weinig kennen en kunnen?]. Ongeveer 90% spreekt een negatief oordeel uit over zichzelf. Zelfs als ze met een uitstekend rapport naar huis komen, vinden ze dat ze het niet goed hebben gedaan. Ze zeggen dat ze de sommetjes niet kunnen maken, nog voordat ze die hebben bekeken. Ze vinden van zichzelf dat ze dom, onhandig en lelijk zijn, en dat ze een slecht karakter hebben. ‘Ik kan dat niet’, ‘daar ben ik te dom voor’, ‘ik ben heel onhandig’, ‘ik kan niet voetballen’, ‘ik ben heel slecht in tekenen’, ‘ik ben veel te dik’, zijn uitspraken die opvoeders van een depressief kind dikwijls horen. Bij een ernstige depressie gaat het zo ver dat het kind zichzelf begint te haten en dat kan dan weer leiden tot suïcidegedachten of tot zelfverminking en, gelukkig in uitzonderlijke gevallen, tot zelfdoding. Zichzelf de schuld geven
Elk kind voelt zich wel eens schuldig als iets onprettigs voorvalt. Kinderen met een depressie vinden dat ze schuldig zijn ook als dat beslist niet het geval is. Oma overlijdt na een slepende ziekte en Joeri is er stellig van overtuigd dat hij er schuld aan heeft. Depressieve kinderen zijn er zeker van dat zij er de oorzaak van zijn dat hun ouders uit elkaar gaan, dat het hamstertje doodgaat, dat de juf zo hard roept in de klas, dat de auto een panne heeft, dat... Ongeveer 60% van de kinderen met een depressie voelt zich buitensporig en zonder reden schuldig. De vader van Dana heeft het gezin in de steek gelaten en leeft nu in Zimbabwe. Dana vertelt: ‘Mijn papa is weg gegaan want ik kan niet goed leren op school en ik heb geen vriendjes.’
Hopeloosheid Een kind met een depressie gelooft dat het in de toekomst nog slechter zal gaan dan nu. De situatie is dus hopeloos. De toekomst ziet er zwart uit. ‘Ik zal nooit vrienden hebben’, ‘ik zal wel nooit een goed rapport hebben’, ‘ik ben ziek en ik zal nooit genezen’, ‘ik zal altijd ongelukkig blijven’. Een kind met een depressie ziet geen uitweg. Er is toch geen oplossing mogelijk. Al wat het doet haalt niets uit. Het is nu eenmaal zo en het blijft zo! Daarom is het niet gemakkelijk kinderen met een depressie echt te helpen: ze geloven niet dat verandering of verbetering mogelijk is. Ze werken de behandeling dan ook tegen of ze bieden er weerstand tegen. Ze zijn nauwelijks bereid om mee te werken. Kinderen met een depressie zijn zo vaak bezig met zich schuldig voelen en met piekeren, dat ze moeilijk aandachtig kunnen zijn en dat ze zich amper kunnen concentreren op een taak of op wat rondom ze gebeurt. Ze lopen als het ware verloren in de onaangename, zwarte gedachten die ze zelf in hun hoofd hebben geschapen. Zich moeilijk kunnen concentreren heeft tot gevolg dat ze niet meer zo goed mee kunnen op school en dat doet de onprettige gedachten nog toenemen. Een gesloten cirkel waar het kind niet meer uit kan ontsnappen. Besluiteloosheid
Het negatieve beeld dat ze hebben van zichzelf, de negatieve verwachtingen over de toekomst, het probleem om zich te concentreren, maakt dat kinderen met een depressie het moeilijk hebben om beslissingen te nemen of zich aan een getroffen beslissing te houden. Ze geloven toch dat het niets op zal leveren. Er is toch niet echt een oplossing mogelijk, daarom is het moeilijk te kiezen. Kinderen met een depressie kunnen erg bezig zijn met de dood en met doodgaan. Over de dood van een familielid bijvoorbeeld kunnen ze weken en weken lopen piekeren en er de ouders vragen over stellen. ‘Gaan jullie dood’, ‘moet ik doodgaan’, ‘wat is dat, doodgaan’, ‘doet het pijn als je doodgaat’ enzovoort, enzovoort. Als ze iets lezen of horen over de dood of over doodgaan, kunnen ze ook daar erg door in beslag worden genomen. Als het kind erg piekert over de eigen dood of fantaseert dat het zal doodgaan, nemen we dat best ernstig. Fantaseren over doodgaan blijkt de beste voorspeller voor (poging tot) zelfdoding. Het is raadzaam om een hulpverlener op te zoeken indien het kind gedachten heeft zoals ‘Ik zou beter dood zijn’, ‘niemand houdt van mij, ik kan net zo goed dood zijn’, ‘de enige manier om er vanaf te zijn is mezelf dood doen’. Zelfdoding komt niet veel voor bij kinderen. In de groep van adolescenten tussen 15 en 19 jaar plegen ongeveer 11/100.000 suïcide (dit is 0,01%). Bij kinderen ligt dat percentage gevoelig lager. Toch is voorzichtigheid geboden. Voorkomen is allicht beter dan genezen. Genezen is er trouwens niet meer bij als de poging slaagt. Als het kind suïcide pleegt, is dat één van de grootste tragedies die de opvoeder kunnen overkomen. Motivationele kenmerk Ongeveer 70% van de kinderen met een depressie heeft weinig sociale contacten. Ze trekken zich terug of ze worden door de anderen uitgesloten, geïsoleerd. Vrienden en vriendinnetjes vragen om mee te spelen, maar het kind met een depressie weigert. Het heeft er geen zin in. Het staat liever toe te kijken. Ofwel reageert het zo opvliegend en agressief dat zijn vrienden en vriendinnetjes er niet langer toe bereid zijn het mee te laten spelen. Ze mijden het, wijzen het af of beginnen het te pesten. Vertraagd gedrag
Sommige kinderen met een depressie gaan zich trager bewegen, reageren trager en praten langzamer. Het lijkt er op alsof ze spelen in een vertraagde film. Ze ervaren dat ook zo en zeggen dan bijvoorbeeld iets in de trant van: ‘Het is alsof zware gewichten hangen aan mijn armen en benen en dat ik ze bijna niet meer omhoog kan krijgen.’ Veelal valt het langzame praten het meest op. De ouder heeft dan de neiging om de zinnen van het kind af te maken. Kinderen met een depressie praten monotoon, met een gedempte stem. Ze hebben dikwijls ook geen zin in praten. Bij een ernstige depressie kan dat zelfs leiden tot mutisme: het kind praat niet meer, lijkt stom te zijn geworden. Ook het trage bewegen kan een extreme vorm aannemen. We spreken dan over een stupor. Het kind beweegt zich helemaal niet meer. Geagiteerd gedrag is het tegenovergestelde van vertraagd gedrag. Het geagiteerde kind kan geen minuut stilzitten. Het is voortdurend in beweging. Loopt van hier naar daar, frunnikt aan zijn kleding, wrijft in de handen, speelt met zijn vingers, antwoordt zonder na te denken, praat snel, struikelt over de woorden, laat de ander niet uitspreken. Het geagiteerde kind kan zich erg prikkelbaar en agressief gedragen. Het kan driftbuien hebben, voorwerpen in het rond gooien, roepen en tieren, dingen kapot maken, schuttingtaal gebruiken, zichzelf of anderen kwetsen en pijn doen. Ongeveer 40% van de kinderen met een depressie gedraagt zich geagiteerd. Kinderen met een depressie gaan meestal niet graag naar school en ze zijn weinig gemotiveerd om goed te presteren. ‘Dat heeft toch geen zin, ik kan het toch niet...’ Kinderen met vertraagd gedrag krijgen de taken niet op tijd af, ze verwerken de leerstof traag, lopen daar een achterstand door op en raken nog minder gemotiveerd. Kinderen met geagiteerd gedrag werken te vlug en zonder na te denken, maken daardoor veel fouten, behalen slechte resultaten, en raken ook minder en minder gemotiveerd. Kinderen met een depressie hebben nogal eens de behoefte terug te keren naar een vroeger niveau. Ze gedragen zich als een kleutertje of als een baby. Ze kunnen (opnieuw) beginnen bedplassen, duimzuigen, met veel jongere kinderen spelen, zich heel afhankelijk gedragen enzovoort. Secundaire kenmerken Pijnen waar geen medische oorzaak is voor te vinden, komen dikwijls voor bij kinderen met een depressie. Meestal gaat het om hoofdpijn, buikpijn, rugpijn, pijn in de benen en zich misselijk voelen. Deze kinderen kunnen ook buitensporig bekommerd zijn om hun gezondheid. Het geringste pijntje maakt ze ongerust. Vaak voelen kinderen met een depressie zich moe, futloos, hangerig, lamlendig. Ze hebben de neiging lusteloos te gaan zitten of liggen. Verandering in de eetlust en/of het gewicht
De eetlust kan bij een depressie ofwel dalen, ofwel toenemen. Het kind heeft soms minder honger en het vermagert dan, of in elk geval blijft de volgens zijn leeftijd verwachte gewichtstoename uit. Soms ook heeft het meer honger en kan het zijn eetgedrag niet meer onder controle houden. Het eet vraatzuchtig. Het lichaamsgewicht neemt daardoor natuurlijk toe. Bij kinderen tussen zes en twaalf jaar gaat het meestal om verminderde eetlust en gewichtsafname. Bij adolescenten nemen we doorgaans meer eetlust waar en een gewichtstoename.Bij adolescenten kan verandering in eetlust en/of het gewicht een symptoom zijn van een eetstoornis (anorexia nervosa of boulimie). Bij kinderen komen eetstoornissen veeleer zelden voor. Kinderen met een depressie slapen vaak niet meer zo goed. Ze worden geregeld wakker ‘s nachts of ze kunnen moeilijk inslapen. Ze zeuren om niet naar bed te moeten omdat ze bang zijn toch niet de slaap te kunnen vatten. Het kan ook dat ze heel vroeg wakker worden en dan niet meer in kunnen slapen. Sommige kinderen slapen veel meer dan normaal. Ze kunnen moeilijk opstaan, gaan terug naar bed als ze op zijn gestaan en doen geregeld een dutje of een siësta overdag. Ze hebben het gevoel dat ze altijd slaap tekort komen. Af en toe worden het dag- en nachtritme omgewisseld. Het kind slaapt overdag en is wakker ‘s nachts. Dikwijls zijn kinderen met een depressie niet erg populair. Ze zijn geïsoleerd, staan buiten de groep en voelen zich dan ook eenzaam en alleen. Ze zijn vaak het slachtoffer van pesterijen en plagerijen. Ze horen er eigenlijk niet (meer) bij of ze hebben er geen zin of plezier (meer) in om er bij te horen. Als je kind geregeld wordt gepest op school, is het mogelijk dat dit te maken heeft met een onderhuidse depressie. Leerproblemen treden geregeld op bij kinderen met een depressie. Ze zijn het gevolg van een gebrek aan belangstelling en plezierbeleving, van een negatief zelfbeeld, van aandachts- en concentratiemoeilijkheden, van besluiteloosheid, van vermoeidheid, van vertraagd of geagiteerd gedrag en/of van een verminderde motivatie om te leren. Als de leerprestaties van het kind er plots achteruit op beginnen te gaan, is het verstandig om te kijken of het geen depressie heeft. Kinderen met een depressie klagen vaak over angsten zoals faalangst, angst om alleen te worden gelaten, schoolangst, angstige fantasieën of dromen, overdreven angst voor ziekte en dood, angst voor de angst, fobieën. Agressief, vijandig en opstandig gedrag is vaak waar te nemen bij kinderen met een depressie. Vooral bij jongens, in veel geringere mate bij meisjes. Het agressief gedrag houdt verband met de prikkelbare stemming, de rusteloosheid en overbeweeglijkheid. Kinderen met een depressie zijn vaak vlug geïrriteerd en kwaad. Echte driftkikkers, hoor je soms zeggen

Depressie bij pubers, adolescent en volwassene is bijna alles hetzelfde dus behandel ik adolescent. Er zijn een groot aantal kenmerken van depressieve stoornissen te noemen. Hierbij moet worden benadrukt dat het voorkomen van deze kenmerken bij een adolescent niet per definitie wijst op een depressieve stoornis. · gebrek aan zelfwaardering; · verminderde of verhoogde eetlust; · pessimistische kijk op het leven; · twijfel aan de zin van het leven; · geen plezier kunnen beleven aan alledaagse dingen; · lusteloosheid. De depressie in de adolescentie vertoont veel overeenkomsten met de depressieve beelden die bij volwassenen worden aangetroffen. Er zijn ook een aantal kenmerken die typisch zijn voor depressieve adolescenten: · allerlei angsten die leiden tot slaapstoornissen; · somatische klachten: buikpijn, duizeligheid en hoofdpijn; · sterke stemmingswisselingen; · provocerend of agressief gedrag; · maskering van depressieve gevoelens: vandalisme, spijbelen, leer- en concentratieproblemen, lichamelijke klachten, alcohol- en drugsgebruik; · onopgeloste conflicten rondom afhankelijkheid; o toenemende behoefte aan zelfstandigheid vs. onzekerheid en twijfel over het vermogen om zelfstandig te worden; o weglopen van huis en spijbelen vs. (schuldbeladen) thuiskomen en braaf naar school gaan. · kwetsbaarheid (een chronisch gevoel van tekortschieten en falen). Typen van depressie in de adolescentie bipolaire depressieve stoornis (manisch-depressieve stoornis) Kenmerkend voor de manisch-depressieve stoornis: · depressieve stemmingen worden afgewisseld door een uitbundige stemming, soms door prikkelbaarheid en lichte ontvlambaarheid, rusteloosheid en overactiviteit; · een sterke drang om te praten; · sterk associatief denken dat moeilijk is te volgen; · gevoel van minderwaardigheid is omgeslagen in een overdreven inschatting van eigen kunnen (grootheidswanen); · overactiviteit is ongecontroleerd, onttrekt zich aan realiteitstoetsing en kan aanmerkelijke risico's met zich meebrengen voor de omgeving en/of voor de adolescent zelf. schaamtedepressie
Kenmerkend voor een schaamtedepressie is een groot schaamtegevoel: · een sterk gevoel van minderwaardigheid; · een gevoeld dat er niemand is die van hem kan houden; · voortdurend op zoek naar bevestiging en aandacht; · grote angst om in de steek gelaten te worden (de adolescent kan aandacht trekken om dit te voorkomen door bv. suïcide) schulddepressie Kenmerkend voor een schulddepressie is een groot schuldgevoel: · een verlangen naar erkenning en goedkeuring; · schuldgevoelens (vaak over seksuele kwesties); · een gevoel van 'slecht' zijn; · een gevoel niet te voldoen aan de (vaak te) hoge eisen die de adolescent aan zichzelf stelt; · angst om de liefde van een ander te verliezen; · omzetting van schuldgevoel in actie door het provoceren van straf en afwijzing, wat leidt tot meer schuldgevoelens. Normale en pathologische depressie in de adolescentie
De adolescentie is een risicovolle ontwikkelingsfase, die vaak met depressieve stemmingen gepaard gaat. Depressieve gevoelens zijn min of meer een normaal verschijnsel tijdens de adolescentie. Ze horen bij de turbulenties van deze ontwikkelingsfase. Voor het merendeel van de adolescenten zijn deze gevoelens niet onbekend. Depressieve gevoelens kunnen de normale ontwikkeling belemmeren en de adolescent in grotere problemen brengen. Vanuit dit perspectief gezien is de adolescentie een duidelijke risicoperiode. Daar staat tegenover dat er een aantal adolescenten is die in deze ontwikkelingsfase een meer pathologische stemmingsstoornis ontwikkelen. Het is geen eenvoudige zaak om het onderscheid te maken tussen de normale depressieve stemmingen van de adolescentie en de depressie in engere zin. Voor jongeren die met dat laatste type depressie worden geconfronteerd, is de adolescentie een probleemperiode die zijn zonder professionele hulp niet doorkomen. Het is niet eenvoudig om de min of meer ormale depressieve stemmingen, die een uiting zijn van de moeilijkheden en problemen met actuele ontwikkelingstaken, te onderscheiden van depressie in engere zin. Een belangrijke complicerende factor is dat de intensiteit van het depressieve gevoel niet doorslaggevend is voor de ernst van de depressieve stoornis. De normale depressieve stemmingen tijdens de adolescentie hebben vaak een tijdelijk karakter. De adolescent groeit eruit. Wanneer dit proces om wat voor redenen ook stagneert, kunnen de depressieve stemmingen zich ontwikkelen tot een depressie in engere zin. Dit betekent dat ook de normale depressieve stemmingen gedurende de adolescentie serieus genomen moeten worden, omdat het risico van het ontstaan van een depressieve stoornis groot is. Veel depressieve adolescenten groeien op tot depressieve volwassenen. Er zijn belangrijke signalen waaruit blijkt dat het bij sommige adolescenten om meer gaat dan om voorbijgaande depressieve stemming. De depressieve buien komen bij hen vaker voor en duren langer. Ook lijken de depressieve stemmingen minder verband te houden met actuele situaties en gebeurtenissen. Opvallend is dat gesprekken met vertrouwenspersonen van de adolescent, zoals een leraar of vriend, geen verlichting geven .Niet zelden gaan deze sombere buien gepaard met een verslechtering van schoolprestaties. Regelmatige opmerkingen als 'ik zie het al een tijd niet meer zitten' of 'voor mij hoeft het allemaal niet meer' zijn uitingen van een diep gevoel van malaise en wijzen eveneens in de richting van suïcidaliteit. Ook als de depressieve stemmingen gepaard gaan met aanhoudende somatische klachten als buikpijn, hoofdpijn en rugklachten, of samengaan met een slechte eetlust, slaapproblemen en een overbezorgdheid over de eigen gezondheid, kan er een depressieve stoornis aanwezig zijn, die professionele aandacht vergt. Een aanvullende belangrijke diagnostische aanwijzing voor een depressieve stoornis is de aanwezigheid van eerdere significante stemmingsstoornissen in de kindertijd of een gezinsgeschiedenis waarin depressieve of andere psychiatrische problematiek een rol heeft gespeeld. Oorzaken en achtergronden Het is ongelijk en onjuist om één enkele oorzaak voor een depressie aan te wijzen. Er is altijd sprake van een samenhangsel van vele factoren tegelijk. Deze factoren liggen op sociaal-cultureel, psychologisch en lichamelijk gebied. Chemische oorzaken Er is geen specifieke stoornis in de chemische stofwisseling van de hersenen aangetoond. Depressies gaan waarschijnlijk gepaard met een stoornis in de hersenfunctie. De hersenen van een depressiepatiënt gaan anders werken. Aangenomen wordt dat er een bepaalde kwetsbaarheid bestaat, die door een bepaalde aanleiding 'naar buiten wordt gebracht'. In de hersenen vindt er tussen de daar lopende zenuwen een voortdurende uitwisseling plaats van chemische stoffen (neurotransmitters). Bij depressieve mensen wordt het evenwicht tussen de neurotransmitters verstoord. Er is geen bewijs dat het gebruik van drugs of alcohol oorzaak kan zijn van een langer durende depressie. Erfelijkheid Depressie is geen erfelijke ziekte. Vrijwel zeker zijn sommige mensen op grond van hun aanleg meer dan gemiddeld kwetsbaar voor het krijgen van een depressie. De erfelijke aanleg kan dus wel van belang zijn bij het ontstaan van depressies.
Persoonlijkheidsfactoren een aantal karaktertrekken maken mensen vatbaar tegen depressies: · een sterk ontwikkeld vermogen tot medeleven met het leed van anderen; · een gevoel dat het toch niets uitmaakt wat ze doen; · een onvermogen om van zich af te bijten of voor zichzelf op te komen; · de strengheid van het geweten. Mensen met een overmatig streng geweten kunnen gebukt gaan onder overmatige schuldgevoelens; · de eisen die mensen aan zichzelf stellen. Mensen die geneigd zijn onrealtische hoge eisen aan zichzelf te stellen zullen nooit de kans krijgen een gevoel van eigenwaarde op te bouwen; · de mate waarin mensen geneigd zijn zich onbegrepen te voelen. De verwachting om weer afgewezen te worden, maakt dat men overmatig rekening gaat houden met anderen en dus weinig zichzelf kan zijn, d.w.z. weinig ruimte kan maken voor eigen belangen, wensen, etc. · overmatige gevoeligheid voor kritiek en afhankelijkheid van lofprijzingen van anderen. · hoe wordt gereageerd op tegenslag, ongeluk, nare berichten, kritiek? Er zijn geen specifieke spanningsverwekkende gebeurtenissen die als de oorzaak voor een depressie aangewezen kunnen worden. Wel zijn er bepaalde gebeurtenissen die voor het eerst in de adolescentie zichtbaar worden en een grote rol spelen in het ontstaan van een depressie. Ernstige traumatisering en chronische verwaarlozing
Ontwrichtingen in de kindertijd kunnen in de adolescentie een depressie tot gevolg hebben: · mishandeling · seksueel misbruik · verwaarlozing (vb. onvoldoende zorg bij ziekte, onverschilligheid, veel en onverwacht wisselen van verzorgers, slechte lichamelijke verzorging, excessief straffen) · opgroeien in een onveilig omgeving. Elke intieme band met een ander is in beginsel onbetrouwbaar. Deze kinderen groeien op in de overtuiging dat hun belangen er niets toe doen. Ze voelen zich niets waard en verwachten van de wereld niets dan onheil. Verlies of separatie van een belangrijk persoon (in de kindertijd) Een verlies in de kindertijd wordt vaak pas verwerkt in de adolescentie. Kinderen hebben een gebrekkig idee van de dood en kunnen daarom pas een rouwproces doormaken in de adolescentie. Ook de emotionele afwezigheid van een belangrijk persoon in de vroege kindertijd is een predisponerende factor voor latere depressie. Depressieve stemmingen van de moeder gedurende de eerste twee jaar na de geboorte vergroten de kans op gelijksoortige stemmingen bij het kind. Het kind voelt zich verantwoordelijk voor de stemming van de moeder en staat er tegelijkertijd machteloos tegenover. Ook tijdens de adolescentie zelf kan het verlies van een belangrijk persoon leiden tot een acute depressieve reactie: ouders die gaan scheiden, het plotseling overlijden van grootouders, een boezemvriend(in) die verhuist. Samenhangend met de adolescentie als ontwikkelingsfase
Jongeren gaan tijdens de adolescentie door een aantal ontwikkelingen, die depressieve gevoelens kunnen opwekken: · de losmaking uit het ouderlijk gezin; Een aantal factoren spelen een rol bij het zich losmaken van de jongere uit het ouderlijk gezin: o de adolescent wordt geconfronteerd met z'n eigen beperkingen; o de ouders blijken niet zo alwetend en almachtig te zijn als door het kind gedacht is; o eigen normen en waarden worden getoetst aan die van leeftijdsgenoten. Hiermee zetten ze zich af tegen de ouders; o de adolescent verplaatst zijn interesse- en activiteitensfeer steeds meer buiten het gezin. De devaluatie van het ouderlijk gezag gaat vaak gepaard met gevoelens van depressie, aangezien de losmaking van het gezin in een bepaald opzicht het verlies betekent van de belangrijkste personen van de adolescent. Het loslaten van het gezin kan gepaard gaan met een gevoel van isolement en eenzaamheid. · de psychoseksuele ontwikkeling; De adolescent wordt geconfronteerd met een nieuw lichaam, waarmee hij zich vertrouwd moet maken. Dit kan gepaard gaan met gevoelens van twijfel over de eigen aantrekkelijkheid. Ook afgewezen liefdes kunnen een sterke invloed hebben op het gevoel van eigenwaarde van de adolescent. · de ontwikkeling van een sociale identiteit. De losmaking uit het gezin betekent voor de adolescent dat hij zich een beeld vormt van zijn plaats in de maatschappij. Voor meisjes kan het conflict tussen het traditionele moederschap en een carrière erg verwarrend zijn. Jeugdwerkloosheid kan ook een belangrijke sociale bron zijn voor de depressie van een adolescent. Verwijzen en hulpverlening Sommige depressieve adolescenten vragen zelf duidelijk om hulp bij een leraar, de huisarts of een ander vertrouwenspersoon. Er zijn enkele belangrijke richtlijnen voor het voeren van een gesprek met een adolescent die mogelijk last heeft van depressiviteit. Deze richtlijnen komen voort uit het idee, dat de adolescent nauwelijks gevoel van eigenwaarde heeft: · Neem de gevoelens van de adolescent altijd serieus! · Laat de adolescent merken dat hij begrepen wordt! · Nodig de adolescent uit om zijn gevoelens onder worden te brengen! · Praat met een erg depressief lijkende adolescent over suïcideplannen! · Onderschat suïcidale of depressieve gevoelens niet! · Praat de adolescent geen schuldgevoel aan! · Beloof de adolescent niets dat niet nagekomen kan worden (bv. beloven om de door de adolescent verschafte informatie niet door te spelen)! · Laat het bij het doorverwijzen niet bij het geven van een telefoonnummer van een hulpinstantie! De hulpverlening bij adolescenten met depressieve stoornissen gebeurt meestal bij inrichtingen voor ambulante psychotherapeutische hulp bij bv: · RIAGG; · psychiatrische klinieken met speciale adolescentenafdelingen met mogelijkheden voor ambulante psychotherapie en/of dagbehandeling; · gespecialiseerde (poli) klinieken voor kinder- en jeugdpsychiatrie; · zelfstandig gevestigde psychotherapeuten. · Behandeling van depressieve stoornissen kan ondersteund worden met antidepressieve farmaca. bij depressie is de depressie bij volwassene en adolescent en puber bijna hetzelfde dus behandel ik adolescent
http://hades.ph.tn.tudelft.nl/~bokhove/tulo/Adolescentiedossier.html B
Depressie bij ouderen
Bij ouderen ontstaat een depressie vaak heel geleidelijk. Ouderen met een depressie hebben niet zozeer last van extreme somberheid en het gevoel van binnen leeg of dood te zijn. Hun stemming is eerder mat en gelaten en lusteloos. In gezelschap voelen ze zich vaak beter, waardoor hun vlakke stemming verborgen kan blijven. Depressieve ouderen hebben vaker last van de beschreven lichamelijke klachten, zoals benauwdheid of hoofdpijn en vergeetachtigheid. De depressie kan ook blijken uit kleine gedragsveranderingen, zoals afnemende zorg voor het uiterlijk en weinig belangstelling voor de dagelijkse bezigheden en hobby's. Veel ouderen vinden het logisch dat ze somber of verdrietig zijn. Ze hebben immers zoveel moeten inleveren. Ze benoemen hun somberheid als eenzaamheid en besteden er verder geen aandacht aan.
Oorzaken. Bij het ontstaan van een depressie kunnen verschillende factoren een rol spelen. Die factoren kun je onderverdelen in biologische, sociale en psychische factoren: Biologische factoren · Erfelijkheid: in sommige families komen depressies vaker voor. Er kan dan sprake zijn van een erfelijke afwijking in de productie van de neurotransmitters, dit zijn chemische stoffen die zorgen voor de overdracht van signalen in de hersenen. Bij een depressie raakt het normale evenwicht tussen deze stoffen verstoord. · Stoffen zoals alcohol, drugs, medicijnen en hormonen kunnen een depressie in de hand werken. · Bij bepaalde lichamelijke ziekten komen depressieve gevoelens vaker voor, zoals bij schildklier- en bijnierschorsafwijkingen, diabetes en hart- en vaatziekten. Sociale factoren Sociale factoren die een rol kunnen spelen bij het ontstaan van een depressie hebben vaak te maken met problemen, stressvolle of verdrietige gebeurtenissen. Dat kan het verlies van een geliefde zijn, maar ook ontslag of een verhuizing. Een stressvolle gebeurtenis kan zelfs jaren later nog tot een depressie leiden. Zo kunnen mensen op volwassen leeftijd depressief worden nadat ze als kind zijn mishandeld of als ze al op jonge leeftijd een belangrijk iemand, zoals een ouder, hebben verloren. Psychische factoren · Persoonlijke vaardigheden en gezondheidsgewoonten · Persoonlijkheidskenmerken, zoals pessimisme, weinig zelfvertrouwen, faalangst, slecht problemen kunnen oplossen, moeite om steun te vragen bij anderen. Meestal is er niet één oorzaak, maar zorgt een combinatie van een aantal factoren ervoor dat iemand depressief wordt. Iemand met een erfelijk bepaalde kwetsbaarheid hoeft dus zeker niet altijd een depressie te ontwikkelen. Als de sociale en emotionele omstandigheden bij deze persoon toereikend zijn kan dat zorgen voor voldoende evenwicht. www.gezondheidsplein.nl
Leeftijdsfase Depressieve symptomen

Geboorte tot 1 jaar · huilen · zich terugtrekken · gewichtsverlies · vertraagde groei · verbijsterde en onbeweeglijkegelaatsexpressie · belemmerde sociale interactie 1 tot 3 jaar · prikkelbare stemming, · nachtmerries en nachtelijke angsten · zelfstimulerend gedrag · overdreven aanhankelijkheid · opstandig gedrag · buitensporige angsten · zich terugtrekken 3 tot 5 jaar · droefheid · gewichtsverlies · motorische achterstand · vermoeidheid · suïcidale gedachten · boosheid · apathie · prikkelbaarheid · ziekte en zich terugtrekken. 6 tot 12 jaar Geen wezenlijk verschil metdepressie bij volwassenen.· Weinig plezier hebben · apathie · lage zelfwaardering · vermoeidheid · suïcidale gedachten · prikkelbaarheid · gebrek aan motivatie · motorische achterstand · delinquent gedrag · boos · vijandig · hyperactief · angsten · zwakke schoolprestaties 12 tot 18 jaar · wispelturige gemoedstoestand · woede · lage zelfwaardering · zwakke schoolprestaties · delinquent gedrag · verslaafd aan middelen (alcohol, drugs, geneesmiddelen) · overdreven seksueel gedrag · zich terugtrekken · te veel eten en slapen · suïcidale neigingen http://www.jongeren-en-depressie.org ontwikkelingsaspecten cognitieve ontwikkeling heeft te maken met het denken, waarnemen, geheugen en taal. Depressieve mensen denken heel vaak minderwaardig over zich zelf en hebben een lage zelfwaardering.Ze hebben schuldgevoelens denken dat alles hun schuld is en ze voelen zich waardeloos. Emotionele ontwikkeling heeft te maken met de ontwikkeling van emoties en gevoelens. Depressieve mensen hebben heel vaak een prikkelbare stemming, zijn droevig.Heel veel zijn er ook boos soms zonder reden, en omdat je slecht over zichzelf denken doen ze vijandig tegen anderen.Depressieve mensen zijn ook heel angstig en hebben vaak nachtmerries en nachtelijke angst. Sociale ontwikkeling heeft te maken met de ontwikkeling van sociaal gedrag, van de omgang met andere, van het spelgedrag. Depressieve mensen trekken zich heel vaak terug en hebben geen plezier meer in dingen waar ze wel plezier in hadden.En depressieve kinderen spelen minder vaak. En depressie belemmerde sociale interactie. Depressieve mensen hebben ook vaak opstandig gedrag en zelfstimulerend gedrag en delinquent gedrag. En depressieve mensen hebben soms overdreven seksueel gedrag. Lichamelijke ontwikkeling heeft te maken met ontwikkeling van de motoriek en het lichaam. Depressieve mensen lijden heel vaak aan gewichtsverlies en vertraagde groei gewichtsverlies. Ze hebben meestal ook verbijsterde en onbeweeglijke gelaatsexpressie en meestal ook een motorische achterstand. En depressieve mensen zijn moe en slapen en eten veel. Seksuele ontwikkeling heeft te maken met de ontwikkeling van de seksualiteit en de intimiteit. Depressieve mensen hebben overdreven seksueel gedrag en bijna geen intimiteit omdat ze zich terugtrekken Depressie en godsdienst Het boeddhisme is in het Oosten ontstaan, maar de leer van Boeddha (de dharma) is inmiddels in het Westen doorgedrongen. Door films, boeken, tijdschriften, de oprichting van tempels en de komst van boeddhistische leraren maakt het boeddhisme een grote groei door. Vooral sinds de zestiger jaren is het aantal mensen dat het boeddhisme voordoet sterk toegenomen. Ook binnen Nederland is het boeddhisme zich in de maatschappij aan het integreren. Het aantal boeddhisten is hier momenteel ongeveer 125.000. Binnen Nederland zijn er inmiddels zo'n zeventig boeddhistische organisaties. Vele horen bij de Boeddhistische Unie Nederland. Een gedeelte van de mensen die boeddhist zijn, is allochtoon en heeft het boeddhisme vanuit de eigen cultuur meegekregen (bijvoorbeeld mensen afkomstig uit Vietnam, Sri Lanka, Thailand of China). Van de verschillende boeddhistische stromingen is het Tibetaans boeddhisme onder de autochtone Nederlandse bevolking de meest beoefende stroming. Dat komt niet alleen door de populariteit van de Dalai Lama maar ook door de meer psychologische aanpak. In de studie van het Tibetaans boeddhisme wordt de hele werking van de geest, inclusief de emoties, geanalyseerd. Dit sluit goed aan bij een hoger opgeleid publiek. Zoals zich in de loop der eeuwen verschillende stromingen in het boeddhisme hebben ontwikkeld, zijn er ook verschillen tussen het oosterse en het westerse boeddhisme. Eén in het oog springend verschil is dat boeddhistische beoefenaars in het westen in de regel leken zijn. Ze hebben een baan, een gezin en een sociaal leven, en zijn niet zoals in Azië monnik of non, die zich hebben teruggetrokken in kloosters. De aanpassingen aan het westen met zijn democratische ideologie is geheel in overeenstemming met de geschiedenis van het boeddhisme en met de wijze waarop deze leer zich sinds 500 voor Christus over de wereld heeft verspreid: het boeddhisme verplaatst zich en past zich aan aan het gedachtegoed dat ter plekke reeds aanwezig is. De plaats van de leraar is in het boeddhisme belangrijk, maar ook de mogelijkheid om het boeddhisme solistisch uit te oefenen maakt het steeds geliefder onder Nederlanders. Bovendien is de tamelijk rationele kijk van het boeddhisme niet wezensvreemd aan onze maatschappij. Er is in het boeddhisme geen god. Iedereen kan de verlichting bereiken. Daarom noemen sommigen het liever een levensbeschouwing dan een godsdienst.> Wat is zelfdoding? Bij zelfdoding maken mensen zichzelf van kant omdat ze bijvoorbeeld het leven niet meer zien zitten. De meeste mensen die zelfmoord willen plegen lukt het vaak de eerste keer niet want dan kunnen ze het gewoon niet. de meest gebruikte manier om jezelf van kant te maken is voor de trein te springen. Ik vind dat dit gewoon niet mag gebeuren om voor de trein te springen want zo bezorg je de machinist van de trein hele grote trauma’s en dat is verkeerd. Een andere manier om jezelf van kant te maken is door jezelf op te hangen. Dit komt niet zo heel veel voor. Degene die zich van kant wil maken doet een touw of een stropdas om zijn nek en maakt die ergens aan het plafond vast. Dan laat hij zich van een tafel vallen en worden de luchtwegen dichtgeknepen. Het duurt dan niet lang totdat hij dood is. Dus de meeste mensen kiezen ervoor om voor de trein te springen want als je het goed doet ben je in een keer dood en dat is bij jezelf ophangen niet altijd het geval. Wat zijn de oorzaken van zelfdoding? Welke belangen spelen een rol? De meest voorkomende oorzaak van zelfdoding is depressie. Als je een depressie hebt voel je jezelf niet sterk meer en je denkt dat de mensen je niet meer mogen. Je kunt ook depressief zijn door slaapgebrek maar hierdoor plegen mensen geen zelfmoord. Een andere oorzaak om jezelf van kant te maken is door problemen. Die problemen kunnen komen door ruzie met ouders of met je vriend of vriendin. Stel dat hij of zij het uitmaakt en je kunt niet zonder haar of je wilt haar niet kwijt. Dan willen sommige mensen nog wel eens een keer zelfmoord plegen. Een andere reden om zelfmoord te plegen is doordat je in geldproblemen zit. Het kan zijn dat je bij iemand hoge schulden hebt. Die schulden kunnen komen door drugsgebruik en je weet op een gegeven moment niet meer wat je moet doen. Maar dit komt in Nederland niet zo veel voor dat de mens hierdoor zelfmoord gaat plegen. Maar sommige mensen plegen ook zelfmoord door drankverslaafd te zijn. Die mensen kunnen niet meer van de drank afblijven en als ze dan naar een afkickcentrum moeten zien ze dit helemaal niet zitten en daarom willen ze ook nog wel eens zelfmoord plegen. Sommige mensen doen alsof ze zelfmoord willen plegen om wat aandacht te krijgen. Diegene wil dat iemand naar hem of haar luistert en om hem of haar geeft. Hun belang is dus gewoon aandacht maar dat pakken ze zo op de verkeerde manier aan omdat de mensen die haar goed kennen zich nu heel schuldig gaan voelen en dat is dus helemaal verkeerd.
Wat zijn de gevolgen van zelfdoding? Na een zelfdoding vertonen nabestaanden vaak gedrag dat heel onredelijk of zinloos kan lijken. Bijvoorbeeld zoeken naar de dierbare, het ontkennen van de doodsoorzaak of van het overlijden, of het idealiseren van de dode. Ook de hevige woede en schuldgevoelens kunnen in hun ogen misplaatst lijken. Ook hier geldt weer dat het er niet om gaat hoe de andere persoon het beleeft. Dergelijke gevoelens zijn na een zelfdoding heel gewoon. Je hoeft dan de nabestaande er niet van te overtuigen dat ze onzinnig of overdreven zijn. Op den duur komt hij of zij daar meestal zelf wel achter. De rouwende moet daar echter naar toe groeien en dat kost tijd. Als diegene het geduld kan opbrengen, luister dan alleen of praat met de nabestaande over hoe deze zich voelt, zonder je eigen oordeel op te dringen. Het komt voor dat na een zelfdoding nabestaanden zelf ook de gedachte hebben om een einde aan hun leven te maken. Dat betekent niet automatisch dat ze dat ook zullen doen. Vaak durven nabestaanden hier niet over te beginnen tegen andere mensen. Het is heel goed om er naar te vragen. Je moet dan niet bang zijn dat je hem of haar op een gedachte brengt die er eerder nog niet was. Wanneer de nabestaande er inderdaad mee zit, zal het helpen om er over te praten. Het kan zijn dat je het zelf moeilijk vindt om daar rustig over te praten of dat de zelfmoordgedachten erg intens of realistisch zijn. Dan is het heel verstandig om te proberen professionele hulp voor de rouwende te krijgen. Een ander gevolg is dat de nabestaanden zich heel schuldig gaan voelen terwijl ze er misschien niet aan kunnen doen en dat is natuurlijk helemaal verkeerd. Welke oplossingen zijn er voor zelfdoding? Hoe kun je nu het best een persoon helpen die zelfmoordgedachten heeft? Het belangrijkste is: wees stil en luister! Als iemand depressief is of zelfmoordgedachten heeft, is het het beste om proberen te helpen. Je kunt er het best met iemand over praten en het liefst met iemand die er ervaring mee heeft of iemand die er verstand van heeft. Mensen met zelfmoordgedachten hebben geen behoefte aan antwoorden of oplossingen. Ze willen een veilige plaats waar ze hun angst en bezorgdheid kunnen uiten, waar ze zichzelf kunnen zijn. Dus daarom moet je goed luisteren en geen vragen stellen. Luisteren, echt luisteren, is niet gemakkelijk. Je moet niet de neiging om iets te zeggen - een opmerking te maken, iets aan een verhaal te willen toevoegen of advies te willen geven. je moet niet alleen luisteren naar de feiten die iemand ons vertelt, maar ook naar de gevoelens die erachter zitten. je moet de dingen vanuit hun gezichtspunt proberen te begrijpen, niet vanuit het onze. Wat willen mensen nu precies die zelfmoordgedachten hebben? 1. Iemand die naar ze luistert. Iemand die de tijd neemt om echt naar ze te luisteren. Iemand die niet oordeelt, advies of een mening geeft, maar al z'n aandacht. 2. Iemand om vertrouwen in te hebben. Iemand die hen respecteert en niet probeert de leiding te nemen. Iemand bij wie alles strikt vertrouwelijk blijft. 3. Iemand die om hen geeft. Iemand die zichzelf beschikbaar stelt, hen op hun gemak stelt en rustig spreekt. Iemand die geruststelt, accepteert en gelooft. Iemand die zegt: "Ik geef om je". www.canisius.nl/Grassroots_Canisius/levensbeschouwing_4h/ boed/_boed_zelfdo.htm
Het schijnt dat atheïsten minder aan depressie lijden. De officiële kerken merken nog weinig van een opleving, want godsdienst kan ook thuis, naast de hometrainer.. Toen interviewer Ischa Meijer op zijn hoogtepunt stond, behandelde hij jeugdtrauma's, seks, oedipale neigingen en psychiaters, nu gaat elk diepte-interview onder levensbeschouwelijke vlag. Internettherapeut en columnist Diekstra heeft deze trend geratificeerd. Religie als therapie. Nooit heb ik geweten dat zoveel bekende Nederlanders een katholieke jeugd hebben gehad. Op zo'n bekentenis zou vijftien jaar geleden een strafquotum van vijf Stoker-rubrieken in de ex-katholieke Volkskrant hebben gestaan, nu vindt iedereen het interessant. Wilfred Kemp van Tussen Hemel en Aarde wandelde met de welsprekende Diekstra door diens vroegere Klein Seminarie St. Oedenrode, dat hij op zijn vijftiende had verlaten. Het was een soort meubelpakhuis geworden. Zelfs de kapel was nauwelijks begaanbaar. Zulke gebouwen worden nu omgekat tot reclamebureau of asielzoekerscentrum. Diekstra had deze kostschool voor aanstaande priesters op zijn vijftiende verlaten maar zijn religieuze besef had hem geholpen door zijn zware crisis, toen iedereen klaarstond om zijn steentje te gooien bij de ontdekking van plagiaat. "Ik zeg dat religie voor de geestelijke gezondheid van mensen een hele belangrijke bijdrage levert", zei hij. "Religie geeft de mogelijkheid om van wat voor ellende dan ook een zekere triomf te maken. Het bindt me aan het feit dat er iets is wat me er mogelijk toch uittrekt, wat alles overstijgt." Vijftien jaar geleden zou een intellectueel als Diekstra gezegd hebben dat de ellende wees op de zinloosheid van het bestaan en de afwezigheid van God. Diekstra draaide het gisteren om: "Zelfs als ik niet weet waar iets goed voor is, kan ik beter uitgaan van de aanname dat iets ergens goed voor is en dat ik die zin ga zoeken". Religieus is ook de verrijzenis van Diekstra. Weer ontvangen in de genade van de media, een verhaal van verlossing. Diekstra heeft daar na een paar jaar wel recht op. Er zijn zwaardere delicten dan plagiaat. Zijn plagiaat bleek minder erg dan indertijd werd afgeschilderd, al gaf hij gisteren wel toe dat hij fouten had gemaakt. Maar er zit voor de media een kwaadaardig kantje aan het gedeeltelijke eerherstel. Als de gestenigde ter aarde ligt, komt er een journalist die aan hem gaat schudden om te kijken of hij nog leeft. Als dat het geval is, wordt dat weer een verhaal. Hoe de dode weer opstaat, dat is net zo goed een mooi verhaal als de steniging. Hij kan navertellen over de "muur die over me heen kwam". Dat Diekstra gebruik maakt van die sensatiezucht, kan ik hem niet kwalijk nemen. Mooi vooruitzicht voor huisarts Jacques de Milliano
http://www.nrc.nl/W2/Nieuws/2001/02/01/Rtv/01.html

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.