Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Semmelweis en de kraamvrouwenkoorts

Beoordeling 6.4
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 2773 woorden
  • 7 september 2002
  • 59 keer beoordeeld
Cijfer 6.4
59 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Het verhaal van Semmelweis: Semmelweis was een medicus. Hij was verbonden aan het Weense Algemene Ziekenhuis en werkte daar als verloskundige. Maar het zat hem dwars dat het sterftecijfer in de kraamkliniek waar hij werkte zo hoog was: één op de tien kraamvrouwen stierven er. Ook al was de bevalling in de kraamkliniek nog zo goed verlopen, na vijf dagen stierf ruim één op de tien vrouwen aan kraamvrouwenkoorts, meestal met het kind erbij. En niemand wist wat daarvan de oorzaak was... Op de afdeling van Semmelweis zag het programma er elke dag hetzelfde uit. Eerst het verplichte onderzoek van de overledenen, samen met zijn studenten in de sectiekamer. Dan snel even de handen wassen, allemaal in hetzelfde water met gebruik van de dezelfde handdoek. Dan waren de kraamvrouwen aan de beurt voor inwendig onderzoek. Zo ging Semmelweis dagelijks langs de bedden, gevolgd door zijn studenten. Toen deed hij een ontdekking. Zo nu en dan kwam het voor dat er een vrouw binnen werd gebracht die op weg naar de kliniek al was bevallen. Bij deze vrouwen traden de dodelijke wondkoortsen praktisch nooit op. Maar de moeders die in de kliniek hun kindje ter wereld brachten, waren hun leven niet zeker. En dat was niet alleen in Wenen zo, maar ook in alle andere Europese klinieken waar op dezelfde manier werd gewerkt. Onbegrijpelijk was het. Op zekere dag overleed een goede collega van hem die zich tijdens een sectie met een ontleedmes in de vingers had gesneden. Toen deed Semmelweis weer een ontdekking: zijn collega vertoonde exact hetzelfde ziektebeeld als de ongelukkige kraamvrouwen met hun babies! Dat zette hem opnieuw aan het denken. Waar kwam het gif vandaan dat de dood van zijn collega had veroorzaakt? Van een lijk dat hij onderzocht. En waar kwam het gif vandaan dat al die kraamvrouwen de dood in joeg? Ook uit die lijkenkamer misschien? Het kon bijna niet anders! Hij keek naar zijn handen en rook eraan: lijkenlucht snoof hij op. Hij was er zo mee vertrouwd. Dat werd beschouwd als normaal, dat hoorde nou eenmaal bij het vak. Maar daardoor brachten die handen wel de dood in plaats van het leven! Daar was hij nu zeker van! Toen hem duidelijk geworden was dat de gevreesde ziekte in verband stond met de lijklucht aan zijn handen, begon Semmelweis allerlei wasmiddelen en chemische oplossingen uit te proberen om zijn handen na een sectie zó schoon te krijgen dat daarna ook de lijklucht verdwenen was. Met zand, zeep en soda lukte het niet. Hoe hij ook boende en schuurde, het hielp niets. Loog, spiritus, ammoniak, oplossingen van allerlei zuren: de stank bleef. En die stank was voor hem het bewijs dat het gif nog steeds aan zijn handen zat. Toen kwam de gelukkige greep. Hij nam een fles met een oplossing van chloor en waste na zijn werk in de lijkenkamer zijn handen grondig met de chlooroplossing. Na het wassen voelden zijn handen wat glibberig aan, maar tot zijn grote verrassing was de stank helemaal verdwenen! Hij had de sleutel gevonden voor de oplossing van het vreselijke probleem van de kraamvrouwenkoorts. Toen kwam de grote teleurstelling: niemand wilde geloven dat hij het geheim had ontdekt dat een eind kon maken aan het hoge sterftecijfer onder de kraamvrouwen. Zijn collega's vonden het belachelijk dat het wassen van je handen in een chlooroplossing het antwoord was op het grote internationale geneeskundige vraagstuk van de kraamvrouwenkoorts! Maar Semmelweis ging het bewijzen. Hij dwong zijn protesterende studenten om hun handen na hun werk in de snijkamer elke keer te wassen met een chlooroplossing. En de resultaten waren verbluffend. Het sterftecijfer daalde in twee maanden van één op de tien naar één op de tachtig! En een jaar later had hij de vreselijke ziekte op zijn afdeling helemaal onder controle en kwam er geen enkel geval meer voor van kraamvrouwenkoorts. Maar als je mocht denken dat daardoor de hele medische wereld overtuigd werd van de juistheid van zijn ontdekking, dan heb je het mis. Bijna nergens werd zijn ontdekking erkend of toegepast. Wat hij ook deed of schreef, de medische wereld wilde er niets van weten. Het was te simpel. En men gunde hem de eer niet. Tijdens zijn leven is dat ook zo gebleven, wat hij ook deed. Hij werd bestreden of genegeerd en belachelijk gemaakt. Semmelweis heeft dat alles niet kunnen verwerken. De gedachte dat door de eigenwijsheid van de medici en het vasthouden aan hun eigen gelijk duizenden onschuldige vrouwen en zuigelingen onnodig de dood in werden gejaagd, maakte hem letterlijk gek. Hij stierf op 47-jarige leeftijd in een psychiatrische inrichting.. Brief van Semmelweis: Beste collega, Uitgebreid onderzoek heeft uitgewezen dat kraamvrouwenkoorts niet ontstaat door moerasdampen, bedorven melk, hemelse krachten of aardstralen maar door de slechte hygiënische omstandigheden in de ziekenhuisen, de artsen wassen hun handen niet voordat ze een patiënt gaan opereren of laten bevallen, hierdoor komen de ziektekiemen van andere patiënten of lijken in het bloed van de volgende patiënt, waar ze zich gaan ontwikkelen, hierdoor ontstaat kraamvrouwenkoorts, dit is dus te vermijden door enkele simpele maatregelen te treffen in uw ziekenhuis, u moet alle artsen die een patiënt gaan opereren of verzorgen verplichten hun handen van tevoren en achteraf grondig te wassen, ook moeten levende patiënten niet in dezelfde kamer worden behandeld als waar gestorven patiënten worden ontleed en het verplegend personeel moet bedrijfskleding krijgen die elke dag gewassen wordt in een bacteriedodend middel. Probeert u deze maatregelen eens, u zult merken dat mijn theorie klopt en dat er geen kraamvrouwenkoorts meer voor zal komen in uw ziekenhuis, als u niet gelooft dat mijn theorie klopt, daag ik u uit om een betere manier te ontwikkelen om kraamvrouwenkoorts te bestrijden en deze dan aan mij bekend te maken door middel van een brief met uw onderzoeksresultaten. Bij voorbaat dank, Dokter Semmelweis Verhaal over kraamvrouwenkoorts. In de herst van 1999 waren Martha en ik een dagje te gast bij Riek en Ger in Arnhem. Tijdens de middag thee kwam de familie de Jong ter sprake d.w.z. het ging over vroeger. Ik en Riek wisten nog het een en ander. Het meeste heb ik van tante Joh gehoord maar ook van tante Wiets de zuster van mijn moeder. Op een geven moment zei Martha maar daar weet ik helemaal niets van, kun je dat niet eens opschrijven. Dat ben ik dus nu aan het doen. Waar mogelijk zal ik proberen iets van de settings uit die tijd er aan toe te voegen. Laten we het eerst over Murkje Mulder hebben waar Martha z.g. naar genoemd is. Die aanpassing is niets op tegen want om in Haarlem te wonen en dan als Murkje door het leven te moeten gaan zou toch ook niet meevallen. Verder is mij niet veel bekend. Zij was van boeren afkomst en kwam uit Molkwerum (ligt vlakbij Staveren) Van Jeremias de Jong (pake Mias) weten we meer. Hij was stationschef in Staveren. En woonde met zijn grote gezin in de dienst woning boven het station. Hij was sympatisant van de stakers tijdens de spoorweg staking in 1903. Hij staakte zslf niet, dat hoefde niet want als de trein niet rijdt hoeft de statonscheft niets te doen. Als een echte de Jong heeft hij waarschijnlijk zijn mening niet onder stoelen of banken gestoken. Dat was gevaarlijk want in het reformatorisch/liberaal Nederland van toen was staken zoiets als een dood zonde. Je kon maar nooit weten of de anarchist P.J.Troelstra daar mee zijn voordeel kon halen.. In die dagen werd er door de domiees ,op zondag in de kerk, er op aandrongen bij de stakers om weer aan het werk te gaan. Murkje Mulder sterft in1905 op 35 jarige leeftijd. Het is mij niet bekend wat de doodsoorzaak was, Maar gezien dat Douwe toen 4 jaar oud was kon het weleens de kraamvrouwenkoorts geweest zijn. Nog dat zelfde jaar trouwt pake Mias met Anna Huisman. Zij brengt het tweejarige voorkind Fokke mee. Het jaar daarop word Akke geboren. Anna is 26 jaar oud als ze trouwt met Pake Mias en zij moet dan een gezin van zes kinderen bemoederen. Een zware taak voor zo'n jonge moeder. Later komen er nog 3 bij. Op het station in Staveren was ook een kolen bunker, uiteraard om de NS locomotieven gaande te houden.. Het gebeurde weleens dat er een kitje kolen verdween naar het bovenhuis op het station. Iemand heeft dat gerappoteerd bij de NS en pake verlies zijn baan. Het is niet duidelijk of het gezin direct daarop naar Haarlem gekomen is of dat er nog een tussen fase is geweest . Zelf schat ik dat ze omstreeks 1910 zich in Haarlem vestigden Mijn vader is dan 16 jaar oud en hij heeft de ambachtsschool doorlopen in Sneek. Dat kon omdat hij vrij reizen had.. We praten over Haarlem maar in die tijd was het Schoten en nog wel Oud-schoten Eerst komen ze te wonen aan de Rijkstraatweg in een piep klein huisje in wat toen een landlijke omgeving moet zijn geweest. De achter liggende Indische buurt bestond toen nog niet.. De stoomtram naar Alkmaar liep voor het huisje langs. Toen ik jong was stonden die huisjes er nog ze lagen buiten de rooilijn schuin tegenover het huidige Haarlem stadion. Nu zijn ze verdwenen en is er nieuwbouw voor in de plaats gekomen. Later verhuist het gezin naar de Bilitonstraat. Ik dacht dat het nummer 21 was. Pake Mias werd van beroep huizen sloper. Daar werd hij niet rijk van het gezin werd bijgestaan door de diakonie van de Julianakerk. Toen mijn vader geslaagd was voor een van zijn examens trakteerde hij op gebakjes.Een diaken van de kerk had gezien dat ze met de gebaksdoos over straat liepen. Die week werd de bijdrage van de kerk ingehouden. Pake Mias stond bekend als een groot gebruiker , niet bevordelijk voor de atmosfeer thuis. Nu ben ik ook verzot op een slaap mutsje. Misschien ben ik dus wel erfelijk belast. Pake Mias word ziek in 1916 en word opgenomen in het ziekenhuis St.Joannes de Deo met longontsteking. Op een gegeven moment houden de broeders hem niet goed in de gaten.. IJlend van de koorts kleed hij zich aan en gaat naar buiten. Op het laatste moment ziet een van de broeders dat en zegt he daar gaat de Jong. Hij is liefdevol weer naar binnen gehaald.. Enkele dagen later stierf hij. Toen Annie de jongste werd geboren was Sjoeke ( Sjeuwke ) 18 jaar oud. Moeder Anna kon het huishouden niet zo goed aan.. Sjoeke vangt veel op en is zo'n beetje een tweede moeder voor de jongeren. Ook later had zij het meeste contact met de kinderen uit het tweede huwelijk. Op een keer ging zij boodschappen doen in de Cronjestraat en kwam ze haar stiefmoeder tegen en die droeg de nieuwe jurk van Sjoeke. Mijn vader werkte bij Figee hij stond daar achter een draaibank. Tijdens de eerste wereld oorlog was er een te kort aan varend personeel bij de koopvaardij. Hij heeft toen aangemonsterd als leerling machinist bij de schepen van Smith van Gelder de papierfabriek. Hij had geen enkele opleiding of bevoegheid. Hij had een kruiwagen dat was de Hr.. Wiersma bevrachter bij de papierfabriek. De Hr.Wiersma was een goede bekende van mijn grootvader Frits Zwart. Ze hadden ooit samen gevaren op de paling aken tussen Friesland en Londen. Na de oorlog heeft hij de machinistenschool in Amsterdan bezocht om zijn rangen te halen. Ook toen mijn vader en moeder al getrouwd waren (1923)moest hij nog zijn rang als eerste machinist te halen. Dat betekende niet dat je dan ook aangesteld werd in die rang. Het aanstelings beleid bij de KNSM draaide helemaal op senioriteit. Hij is pas aangesteld als eerste machinist tijdens de tweede wereld oorlog. Op de eerste reis (1915) naar Londen kreeg hij al te maken met een Zeppelin aanval. De reis was dikwijls naar Zweden om hout te halen voor de papier productie. Hij verdiende wel eens wat bij door genever te smokkelen. Dat bracht goud op in Zweden.. Toen hij thuis was van een van zijn reizen kocht hij een piano (nooit geweten dat hij muzikale neigingen had ) Toen hij terug kwan van de volgende reis had moeder Anna de piano verkocht om aan centen te komen..Moeder Anna overlijd maart 1929 en iedereen schijnt zijn eigen weg te hebben gevonden behalve Annie die was toen 14 en zij ging in het weeshuis aan de Olyslagerslaan. Daar heb ik haar met Sjoeke een paar maal opgezocht. Ik geloof zelfs voor een sinterklaas feest. Pake Mias had broers er was een oom Gerrit waar mijn vader naar genoemd is en een oom Fimme er zullen er wel meer geweest zijn maar dat weet ik niet. Oom Gerrit was visser op de Zuiderzee mijn vader ging wel met hem mee als opstapper. Daar verdiende hij zijn eerste geld waar hij een pak van kocht.. Oom Fimme met Tante Hitje zaten op een pacht boerderij in Warns. Toen ik 4jaar oud was hebben mijn moeder mijn moeder en ik daar gelogeerd.. Toen ik naar school ging heb ontelbare tekeningen van die boerderij gemaakt. In mijn onderduik tijd ben ik nog eens daar terug geweest. In de hoop daar een plekje te vinden. De boederij was afgebroken en een nieuwe opstal was gebouwd. De zoon.Fimme (Fimme Fimmes) was toen de boer De familie behoorden tot Mennisten kerk. (Volgelingen van Menno ten Braak.) een soort baptisten kerk. De andere zoon Hieke had een boerderij bij het Rode Klif. Je weet wel de historische plek waar Grute Pier ooit in zijn eentje de Hollanders de Zuiderzee in dreef. Ook ben ik daar ooit ook een keer op bezoek geweest. Oom Fimme (Frans) uit Bussum had later nog tamelijk veel contact met deze Hieke. Fokke Huisman had een minderwaardigheids complex over zijn bastaard afkomst. Dat werd nog versterkt door een vriendin die hem nog meer naar beneden haalde. In de geest van maar Fokke dat kunje toch niet doen jij met jou achtergrond. Ze zijn nooit getrouwd. Fokke voer als steward op pasagier schepen. Ik vermoed bij de HAL want hij kwam wel in Amerika. Hij was een goede fotograaf en was daar in getraind door de scheeps fotograaf. In de jaren dertig verbleef hij wel bij Sjoeke in het voorkamertje van de Soendastraat 68. Op een dag toen Sjoeke niet thuis was nodigde hij de bewust dame op het kamertje. Sjoeke kreeg daar de lucht van. en die had toen zo iets als wat denk je wel niet in mijn huis. Fokke was net als mijn vader en Fedde buitengaats toen de oorlog uitbrak. Fokke belande (vaarplicht) op de troepentransportschepen . Hij heeft toen meerdere malen schipbreuk geleden. Dat is hem niet in de koudekleren gaan zitten. Hij was na de oorlog gestresst en is vroeg dement geworden en op 53 jarige leeftijd op Meer en Berg overleden. Sjoeke en Fedde hadden niet echt een gelukig huwelijk. Ze waren nog maar kort getrouwd (Ik ben op de bruilof geweest) toen Fedde zei " Ik houd niet van je . Ik ben met je getrouwd omdat mijn moeder (Geertje Zwart )dat zo graag wilde" Gedurende de crisis jaren raakte Fedde werkloos. Mijn vader bleef varen maar moest elk jaar twee maanden op non actief zonder salaris. Ik dacht dat hij wat geld kreeg van de Bond voor Scheepswertuikundigen onder de water linie .Dat is een mondvol voor machinist. In 1938 komt er weer wat opleving in de economie en Fedde komt weer aan de slag. Hij gaat varen bij van Nievelt Goudriaan. een kleine maatschappij .In de tweede wereld oorlog is hij in Engeland. Hij wordt dan afgekeurd voor zijn ogen en vind een baan op een fabriek in Engeland. Hij vindt een vriendin en trekt daar bij in. Na de oorlog komt iedereen die het overleeft heeft druppels gewijs terug naar Nederland. Maar Fedde niet ,hij laat ook niets van zich horen. Douwe is zo langzaamer hand door alle omstandigheden de pater familias geworden. Hij zet zich in voor zijn zuster om Fedde op te sporen. Die komt uiteindelijk thuis. Hij wil niet blijven. Hij wil terug naar Engeland en zoon Frits meenemen. Natuurlijk is de reactie van Sjoeke over mijn lijk. Fedde blijft en aanvaard werk bij Bruin de Jong. Mijn vader heeft de oorlog niet overleeft . Hij voer op de Telemon van de KNSM. Het schip werd in 1942 getorpodeerd door een Duitse U-boot. Het schip was geladen met bauxieten was geraakt in het ruim waardoor het schip in tweeën brak en in drie minuten zonk. Ik wil het hierbij laten mochten er familie leden zijn die nog meer te weten zijn gekomen dan houd ik mij aanbevolen. Er kunnen altijd herzieningen gemaakt worden.

REACTIES

P.

P.

Is de schrijver van het onderdeel "Fokke Huisman" nog te bereiken?

11 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.