Klonen

Beoordeling 7
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 4e klas vwo | 6076 woorden
  • 5 oktober 2002
  • 119 keer beoordeeld
Cijfer 7
119 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
ANW
Onderwerpen

ADVERTENTIE
Fix onze energie!

Studeer energie & techniek. Iedereen staat te springen om jou! We hebben namelijk veel technische toppers nodig die de energie van morgen fixen. Met een opleiding in energie & techniek ben je onmisbaar voor de toekomst. Check Power Up The Planet en ontdek welke opleiding het beste bij je past! 

Check Power Up The Planet!

Inhoudsopgave:

Inleiding Hoofdstuk 1: Hoe werkt klonen? 1.1 Inleiding 1.2 Wat betekent klonen precies 1.3 Klonen in de praktijk 1.4 Wat komt er allemaal bij klonen (van de mens) kijken? 1.5 De versmelting van de eicel van Dolly
Hoofdstuk 2: De (on)mogelijkheden en voordelen van klonen. 2.1 Inleiding
2.2 De mogelijkheden 2.3 Mogelijk klonen van uitgestorven diersoorten
2.4 Medische toepassingen
2.5 Technische beperkingen
Hoofdstuk 3: Risico’s van
3.1 Inleiding 3.2 Algemene problemen 3.3 Problemen bij het klonen van uitgestorven diersoorten 3.4 Problemen bij het klonen van mensen
Hoofdstuk 4: De etische kwestie van klonen
4.1 Inleiding 4.2 Mogen dieren gekloond worden
4.3 Mogen mensen gekloond worden 4.4 Wat is er al gedaan met betrekking tot de regels over klonen
4.5 Conclusie

Inleiding:

Op 14 maart 2002 kregen we te horen dat we een grote opdracht moesten maken en we kregen een aantal onderwerpen om uit te kiezen. Ook mocht je zelf een actueel onderwerp bedenken. Aangezien Pino meer van techniek houdt, Ernie meer van biologie hield, en Koekiemonster het allebei wel leuk vindt, duurde het even voordat we een hadden besloten welk onderwerpen we wel wilden hebben. Maar het bleek echter dat deze al bezet waren. Toen zijn we zelf een actueel onderwerp gaan bedenken, en via de cybernetica zijn we uiteindelijk bij klonen beland. Hierbij willen we vooral de ethische kwestie, die voornamelijk in de actualiteit is, belichten. Dit doen we door eerst te kijken wat klonen, ook wel kloneren genoemd, eigenlijk is, dan kijken we wat de mogelijkheden en risico’s zijn, en ten slotte proberen we deze tegen elkaar af te wegen, waarbij we onze eigen mening geven. De redenen waarom we gekozen hebben voor het onderwerp klonen zijn dat we het allemaal, in meer of mindere mate interessant vinden, er goede en voldoende informatie over te vinden is, en omdat het natuurlijk zeer actueel is. Zo heeft de Italiaanse professor Severino Antinori laatst beweerd dat hij een vrouw heeft bevrucht met een gekloonde eicel en dat ze nu acht weken zwanger is.

H1. Hoe werkt klonen?

1.1 Inleiding Als je wilt weten wat de risico’s van klonen zijn, moet je wel weten wat klonen inhoudt. In dit hoofdstuk wordt uitgelegd wat klonen inhoudt.

1.2 Wat betekent klonen precies? In de biologie verstaat men onder een kloon de verzameling nakomelingen van één individu, als deze zijn ontstaan door ongeslachtelijke voortplanting, zodat ze allemaal identiek zijn qua erfelijke eigenschappen. Maar bij klonen betekent de term kloon meestal ‘individuele kopie’, en spreekt deze wetenschap over kloneren en niet klonen. Ongeslachtelijke voortplanting komt vaak voor in de natuur, zoals bij planten en ongewervelde dieren. Bij deze vorm van voortplanting komt er dus geen ‘partner’ voor van de andere sekse, wat bij geslachtelijke voortplanting wel het geval is. Denk maar aan een stekje, bij een stekje heb je een deel van de plant genomen, en die in de grond gezet. Het stekje heeft dus exact dezelfde erfelijke eigenschappen als de moederplant. Maar ongeslachtelijke voortplanting komt niet voor bij gewervelde organismen, zoals mensen en dieren. Klon(er)en is één aspect van gentechnologie, die wordt gebruikt om het ontwerp van organismen te veranderen en te beheersen. Om te weten hoe dit in z’n werk gaat moet je iets weten over de kleinste onderdelen van organismen. Elke cel in het lichaam bevat genen. Elk gen is een verzameling van instructies die bepaalt hoe een eiwit wordt gemaakt. Eiwitten voeren verschillende taken in het lichaam uit, zoals spijsvertering om energie te krijgen en het laten communiceren van hersencellen. Gentechnologie is het verwijderen van genen uit een cel en het plaatsen van deze genen in een andere cel. Zo kan er bijvoorbeeld een superras ontwikkeld worden voor koeien, door alle nadelige eigenschappen weg te halen en in de plaats daarvan goede eigenschappen van een ander ras te plaatsen. Door gentechnologie is het dus nu ook mogelijk om dieren te klon(er)en, zoals kikkers, schapen en koeien.

1.3 Klonen in de praktijk Iedereen kent het schaap Dolly wel, de schapenkloon. Dit is een goed voorbeeld om te begrijpen hoe klonen in zijn werk gaat. Een gewone eeneiige tweeling ontstaat als een embryo in een vroeg stadium per ongeluk in twee helften uiteenvalt. Maar hoe maak je een tweelingzusje van een volwassen schaap? Om dit toch te kunnen doen, maakt men gebruik van in-vitrofertilisatie (IVF), wat soms ook gebruikt wordt bij onvruchtbare ouders om toch een eigen kind te krijgen. Men ontfutselt rijpe eicellen van de vrouw en bevrucht die in de reageerbuis/ petrischaaltje met zaadcellen van de man. Als de bevruchte eicellen piepkleine embryo’s zijn geworden, worden ze in de baarmoeder van de vrouw geplaatst (of een draagmoeder) om daar verder uit te groeien tot een normale baby. De ‘zus’ van Dolly was een schaap van het Finn Dorset-ras, maar dit ras leverde niet de eicel. Dat deed een schaap van het Schotse Blackface-ras, dit dieren van dit ras hebben een zwarte vlek op de neus. Deze eicel werd ontdaan van z’n kern en de kern uit een uiercel van het Finn Dorset-ras werd ervoor in plaats gezet. Zo konden de wetenschappers gelijk zien of de proef was gelukt of niet. Had het lam een zwarte vlek op z’n neus, dan was de proef mislukt. Maar dolly had geen zwarte vlek op d’r neus, en de kerntransplantatie was dus gelukt. Een kern uit een cel verwijderen kan op twee manieren. De ene methode is om de eicel met ultraviolet licht te bestralen. De kern absorbeert dat licht en gaat daardoor kapot, waarna hij wordt afgebroken of afgestoten. De andere manier is de eicel er uit te zuigen met een micropipet. Dit wordt vaak bij kikkercellen gedaan, maar bij een eicel van een schaap is dit erg moeilijk doordat de eicel van een schaap vele malen kleiner is dan een eicel van een kikker. De ontstane, nieuwe kern wordt dan of met een micropipet ingebracht of men laat de ontkernde eicel in z’n geheel versmelten met de cel die de nieuwe kern levert, de donorcel. Het versmelten gebeurt door beide cellen in een reageerbuis bij elkaar te brengen en dan kleine stroomstootjes toe te dienen. Om de eicel terug te zetten werden de versmolten eicellen in de afgebonden eileider van een schaap gebracht, dat met hormooninjecties in de juiste fase gebracht was. Dit schaap was niet haar zus en ook niet haar draag moeder, maar in een derde schaap. Dit zijn dus eigenlijk omwegen, maar dit is nodig omdat niet alle gefuseerde cellen zich goed ontwikkelen en men allen de veelbelovende cellen bij de draagmoeders wil inbrengen. Hierbij gaan veel cellen verloren. Van de 277 gefuseerde eicellen die in de eileider waren ingebracht werden er 247 teruggevonden. Daarvan waren er 29 tot bruikbare embryo’s uitgegroeid en die werden met twee of drie tegelijk bij totaal 13 draagmoeders in de baarmoeder ingebracht. En daarvan werd er maar één drachtig. Dat werd een succesvolle dracht en Dolly werd geboren.

Het werkstuk gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen

Hierboven is te zien hoe Dolly is ontstaan, en kun je duidelijk zien dat Dolly eigenlijk drie moeders heeft, maar de erfelijke eigenschappen van schaap A heeft, dus Dolly is van het ras Finn Dorset en niet van het Schotse Blackface-ras, ook al is wel uit een schaap van dit ras geboren.

1.4 Wat komt er allemaal bij klonen (van de mens) kijken? Als kloneren lukt met kleine dieren en zelfs schapen, waarom zou je dan ook niet mensen kunnen kloneren. Technisch gezien moet dit lukken, maar of dit in de praktijk ook opgaat, wordt in dit hoofdstuk duidelijk. Net zoals bij schapen zijn bij mensen ook eicellen en draagmoeders nodig en de techniek die bij Dolly ook gebruikt is om de eicellen te kunnen laten versmelten. Maar dit is heel wat moeilijker bij de mens en dus moet men veel weten over de geslachtscellen, zoals de eicel. Bij de allereerste experimenten met het overplanten van kernen gebruikte men bevruchte eicellen. Dat leek logisch, want die hebben het startsignaal om te delen al ontvangen, doordat ze versmolten zijn met de zaadcel. Een onbevruchte eicel sterft als hij niet bevrucht wordt. Maar de onderzoekers boekten pas succes toen ze het onlogisch deden: ze lieten een onbevruchte eicel versmelten met een donorcel. De stroomstootjes die voor het versmelten zorgden, gaven tegelijkertijd het startsignaal om te delen als hij onbevrucht was. Op deze manier groeide het embryo veel vaker succesvol uit dan een bevruchte eicel. Eicellen en zaadcellen ontstaan uit speciale cellen in het embryo, de kiemcellen, die zich bevinden in de geslachtsklieren. Die klieren ontstaan uit weefsel dat bij jonge embryo’s nog beide kanten op kan gaan. Of er eierstokken of zaadballen worden gevormd hangt er van af of het embryo testeron maakt. Of er in de embryo’s testeron gemaakt wordt hangt af van het TDF - gen. Heeft een embryo dit gen, dan gaan de nog onrijpe geslachtsklieren testeron maken en ontwikkeld het zich naar de mannelijke richting. Heeft een embryo dit gen niet, dan ontwikkelt het embryo zich automatisch in de vrouwelijke richting. Zaadcellen en eicellen ontstaan door een speciale deling, de meiose1&2t is nodig omdat de menselijke lichaamscellen 46 chromosomen hebben, en bij voortplanting moeten er weer 46 chromosomen zijn, 23 van de man en 23 van de vrouw. Zo worden er 23 chromosomenparen gevormd, waar veel variaties in voor komen en dus verschillende nakomelingen. Bij de meiose wordt het aantal chromosomen dus gehalveerd. Deze deling komt alleen voor bij de geslachtscellen. De vorming van zaadcellen begint bij de man vanaf de puberteit, maar bij de vrouw begint de vorming van eicellen al terwijl ze nog in het embryo zitten. Daarna neemt het rijpingsproces weer af. Bij eicellen gaan de meiotische delingen niet in een tempo achter elkaar door. De deling stopt als hij nauwelijks begonnen is met meiose 1, dus de delingsactie verstard dan en wordt pas weer hervat in de periode dat de vrouw vruchtbaar is. Veel eicellen overleven deze verstarring niet en sterven in de loop der jaren af. Dus hoe ouder een vrouw, des te minder kans dat er veel levensvatbare eicellen zijn. De eicellen zijn in deze verstarring niet helemaal werkeloos, want ze zijn actief bezig met het opvolgen van erfelijke instructies in de chromosomen. Hierdoor wordt er een tijdelijke opslag gemaakt van allerlei stoffen in korreltjes verspreid over de cel. Wanneer de eicel dan bevrucht mocht worden kunnen deze stoffen gelijk worden gebruikt voor de ontwikkeling van de embryo. Overigens kan de inhoud van de eicel in de loop der jaren bijna 500X zo groot worden door deze opslag van stoffen. Maar de eicellen wachten in deze periode op het signaal om de verstarring door te breken, dit gebeurt een keer per maand. Hierna blijft de eicel weer ‘steken’, maar nu in de tweede rijpingsdeling. Deze deling, de meiose II, wordt pas afgemaakt wanneer de eicel bevrucht wordt. Deze bevruchting zit ook ingewikkeld in elkaar, want vlak voor de ovulatie is de eicel voorzien van een taai vlies en dikke laag gelei. In de laag gelei zitten speciale eiwitten (ZP eiwitten) die ervoor zorgen dat vreemde zaadcellen, van een andere diersoort zich niet met de eicel kunnen versmelten. Een zaadcel van de goede soort past op het eiwit ZP3, en wanneer het een zaadcel lukt om zich te koppelen en de eicel binnen te dringen, neemt de eicel direct maatregelen om ervoor te zorgen dat er geen tweede zaadcel binnen kan dringen. Dit binnendringen van de zaadcel is voor de eicel een prikkel om de tweede rijpingsdeling af te maken, om zich daarna met de zaadcel te kunnen versmelten. Dit verklaart waarom kloneren beter gaat met onbevruchte eicellen dan bevruchte eicellen. Een onbevruchte, onrijpe eicel is nog niet meteen toe aan deling, waardoor de getransplanteerde kern wat meer tijd krijgt om te wennen aan zijn ‘nieuwe omgeving’, wat een gunstig effect heeft op de toestand waar de chromosomen in verkeren. Bij de donorcel die gebruikt is voor Dolly geldt bijna hetzelfde. De donorcellen van Dolly waren gekweekte melkcellen, en die reageerden het beste op de toestand waarin de eicel verkeerde als de cellen niet meer aan het delen waren, maar gedwongen waren tot delingsrust. De onderzoekers moesten dus het delingsproces manipuleren, maar dit is ook weer erg ingewikkeld. Sommige lichaamscellen gaan het hele leven door met delen, zoals cellen in de huid, darmen en het beenmerg. Zenuwcellen en hersencellen stoppen al vroeg en worden niet vernieuwd. Cellen die gaan delen maken eerst kopieën van hun chromosomen. Daarna worden de chromosomenparen uit elkaar gehaald en worden er twee kernen gevormd en splitst de cel zich. De cel wordt tot delen aangezet door groeifactoren, dus om de delingsrust na te bootsen moesten de onderzoekers deze groeifactoren weghalen. Dit deden ze door de hoeveelheid serum (voedingsbodem) te verminderen, waardoor de donorcellen in de delingsrust kwamen. Tijdens de celdeling kan een cel zich gaan specialiseren. Elke lichaamscel heeft DNA, dat bestaat uit verschillende genen (eigenschappen). Die genen kunnen worden afgelezen door afleeseiwitten. Sommige genen worden in elke cel afgelezen, maar sommige genen worden onder speciale omstandigheden afgelezen, waardoor ze zich gaan specialiseren. Dit was ook één van de problemen bij het klonen van Dolly. De celkern van voor de eicel waaruit Dolly is ontstaan, was een uiercel. Deze cel was dus gespecialiseerd, maar om een embryo te kunnen vormen, moet de cel ongespecialiseerd zijn. De cel waar de celkern van voor de eicel vandaan kwam moest dus ‘geherprogrameerd’ worden. Dit kan, door de specifieke afleeseiwitten weg te halen, zodat die genen niet worden afgelezen, en de cel zich daardoor niet specialiseert. 1.5 De versmelting van de eicel van Dolly In dit hoofdstukje wordt nog even kort samengevat hoe de versmelting / fusering van de eicel van Dolly in zijn werk ging. Bij Dolly gebruikte men donorcellen in delingsrust en onbevruchte eicellen, in plaats van donorcellen in een willekeurig celdelingsstadium te laten versmelten met bevruchte eicellen, zoals men dat eerst deed. Uit het vorige hoofdstuk blijkt dat een cel zich kan specialiseren, door middel van specifieke afleeseiwitten, die het DNA ‘programmeren’ om alleen nog maar bepaalde eiwitten te maken. Om een kern te herprogrammeren, moeten de afleeseiwitten loslaten van het DNA. Dit gebeurt waarschijnlijk vanzelf bij de celdeling. Wanneer een cel dus vlak na de deling blijft steken, in de delingsrust, zijn de afleeseiwitten (nog) niet aanwezig en is de cel nog niet gespecialiseerd / geprogrameerd. Het verschil tussen de bevruchte en onbevruchte (onrijpe) eicel is nu makkelijker te begrijpen; Bij de bevruchte eicel zijn de afleeseiwitten al bezig de kern binnen te dringen, om ervoor te zorgen dat het embryo zich gedraagt zoals dat hoort bij een jonge embryo. In de onrijpe eicel zijn de chromsomen nog bij elkaar, omdat de celdeling zich niet kan voltooien (de cel zit midden in de meiose II) en het DNA kan dus geen afleeseiwitten binden. De afleeseiwitten zijn dus gewoon nog vrij aanwezig. Wanneer zo’n eicel dan versmelt met de donorkern –allebei vrij van afleeseiwitten- kunnen de vrije afleeseiwitten zich aan het DNA binden, zoals dat normaal gebeurt in de kern van een bevruchte eicel. Men weet niet of dit bij alle dieren werkt, maar het werkt in ieder geval wel bij schapen. De mogelijkheden van klonen lijken eindeloos, maar deze worden besproken in de volgende hoofdstukken.

H2. De (on)mogelijkheden en voordelen van klonen

2.1 Inleiding Mijn deel van dit werkstuk gaat over de (on)mogelijkheden en voordelen van klonen. Ik begin met de mogelijkheden en voordelen voor de mens en zet ze op een rijtje. Later heb ik het nog over uitgestorven dieren en ga ik nog iets dieper in op medische toepassingen met als slot de technische beperkingen waar Pino dieper op in gaat.

2.2 De mogelijkheden Wetenschappers verwachten vele voordelen voor de mensheid als er gebruik wordt gemaakt van klonen. Men denkt dat door het klonen van mensen er vele medische doorbraken zullen zijn.

 De genezing van kanker. Volgens wetenschappers zouden we kunnen leren hoe cellen aan en uit te zetten door klonen en daardoor kanker te kunnen genezen. Wetenschappers weten niet hoe cellen zich precies differentieren in bepaalde soorten weefsels. Door klonen zouden meer te weten kunnen komen over de differentiatie van cellen waardoor we kanker zouden kunnen genezen.

Dit wil je ook lezen:

 Het klonen van organen en organisch weefsel. Mensen met een verbrandde huid kunnen een nieuw stuk huid krijgen of mensen met beschadigde hersencellen kunnen nieuwe hersencellen krijgen. Ook kunnen organen zoals levers en nieren e.d. gekloond worden. Voor mensen met leukemie bijvoorbeeld kan beenmerg gekloond worden.

 Plastische, reconstructieve en cosmetische chirurgie kan voor een groot deel verder geholpen worden. Honderduizenden vrouwen hebben problemen met siliconen waardoor ze ziektes kunnen krijgen. Bij plastische chrirurgie kunnen weefsels worden geproduceerd van het lichaam van de persoon zelf zoals botten, vet e.d. Slachtoffers van verschrikkelijke ongelukken waarvan het gezicht onherkenbar is geworden kunnen beter behandeld worden. Sommige mensen denken zelfs dat ledematen weer gemaakt kunnen worden.

 Kaalheid kan genezen worden. Van een beetje haar kan meer haar gemaakt worden waardoor het niet meer nodig is om een stuk huid van je achterhoofd weg te laten snijden om het haar daarvan te gebruiken zoals het nu gebeurt. Het haar kan dan getransplanteerd worden op delen van het hoofd.

 Weer jong worden. Volgens Dr. Richard Seed, een van de mensen die werkt aan de kloontechnology, zegt dat het ooit (waarschijnlijk) mogelijk is het verouderingsproces terug te draaien door de dingen die we van klonen leren.

 Onvruchtbaarheid kan genezen worden. Mensen die onvruchtbaar zijn voelen zich gediscrimineerd, zoals mannen die zich niet echt man voelen. Vrouwen voelen zich nuttenloos. Erger nog, onvruchtbaar zijn word zelfs niet eens gezien als een “echt medisch probleem” en verzekeringsmaatschappijen en regeringen voelen niet mee met deze mensen. De mogelijkheden voor onvruchtbare stellen zijn pijnlijk en duur. Nu is de kans op het krijgen van een kind d.m.v. de huidige mogelijkheden 10%. Volgens experts kan klonen een wereld van verschil betekenen beteken voor onvruchtbare stellen in zeer korte tijd.

 Het is ook mogelijk voor homosexuele stellen om kinderen te maken de helemaal van hunzelf zijn. Daarbij worden 23 chromosomen van de ene en 23 chromosomen van de andere man in een eicel geplaatst. Ook is dit mogelijk bij vrouwen.  Mensen met hartproblemen kunnen beter geholpen worden. Mensen waarbij delen van hun hart beschadigd is kan weer worden hersteld door goede hartcellen te spuiten op plekken waar het  Beschadigde genen kunnen hersteld worden. Een normaal persoon draagt 8 beschadigde genen met zich. Door deze genen kan een mens ziek worden terwijl ze anders gezond zouden blijven. Door klonen zou het moglijk kunnen zijn om niet meer ziek te worden door onze beschadigde genen.

2.3 Mogelijk klonen van uitgestorven diersoorten Op een proefboerderij in de Amerikaanse staat Iowa loopt een koe rond die als alles goed gaat, in november een gekloond gaur-kalf zal baren. Gaurs zijn wilde Aziatische runderen die met uitsterven worden bedreigd. Als het experiment slaagt, kan deze kloontechniek op grotere schaal toegepast worden om bedreigde diersoorten voor uitsterven te behoeden. De babygaur die koe Bessie draagt, is tot stand gekomen door DNA uit een eicel van Bessie te verwijderen en deze eicel vervolgens te laten samensmelten met een huidcel van een levende gaur. Zo ontstond een eicel die genetisch gezien van een gaur is, en die toch niet door het immuunsysteem van de koe zou worden afgestoten. Er is geen vaderdier aan te pas gekomen. De eicel is zich door middel van een kunstgreep gaan delen, zonder dat een bevruchting nodig was. Het nog ongeboren gaurtje is alvast Noah gedoopt, naar analogie van het bijbelse verhaal van Noach en de ark. “Noah wordt het eerste bedreigde dier dat we de loopplank van de ark op sturen. Dit is geen science fiction meer. Het is volkomen echt”, aldus Robert Lanza van het Amerikaanse bedrijf ACT (Advanced Cell Technology), die het experiment uitvoert. Indien de kloonmethode succesvol is, kan de techniek book bij andere diersoorten worden toegepast. De regering van de Spaanse provincie Aragon heeft ACT al toestemming gegeven om een kloon te maken van de Pyreneese steenbok, waarvan het laatste exemplaar begin dit jaar stierf door een omvallende boom. Het lichaam van het vrouwelijke dier werd onmiddellijk na het ongeluk ingevroren. Aangezien de laatste Pyreneekn-steenbok een wijfje was, zullen ook de gekloonde diertjes vrouwtjes zijn. Een volgende stap is de embryo's genetisch manipuleren om ook mannetjes ter wereld te brengen. Daarvoor zullen er mannelijke chromosomen van verwante diersoorten in het genetische materiaal van het steenbokwijfje ingeplant worden. Optimisten hopen zelfs dat allang uitgestorven dieren als mammoeten tot leven kunnen worden gewekt indien hun bevroren lichamen door de kou goed zijn geconserveerd. De meeste wetenschappers achten dit echter onmogelijk omdat DNA niet eeuwenlang de tand des tijds ongeschonden doorstaat.

2.4 Medische toepassingen Toepassingen van medische aard doen fundamentele kritieken nog wel eens verstommen, omdat het verbeteren van de gezondheid in het algemeen als zeer nuttig wordt gezien. Zo is het bijvoorbeeld verplicht op voedingswaren aan te geven of er ingrediënten inzitten die met behulp van moderne biotechnologie zijn vervaardigd. Terwijl bij medicijnen zoals insulinedie rechtstreeks in de bloedbaan worden ingespoten, het totaal onbekend is dat het met recombinante organismen wordt gemaakt. Maar in tegenstelling tot gemodificeerde voedingsmiddelen ligt er niemand wakker van recombinante medicijnen. Blijkbaar gaat de behoefte aan een goede gezondheid dan voor de morele bezwaren. Uit onderzoek is ook gebleken dat het gebruiken van moderne biotechnologie op de meeste steun kunnen rekenen als het gaat om toepassingen binnen de gezondheidszorg. Een medisch voordeel rond het klonen van mensen zou kunnen zijn het produceren van identieke nakomelingen. Deze zijn dan ideale orgaandonoren, omdat ze door dezelfde genetische eigenschappen geen afstotingsverschijnselen zullen oproepen. Deze afstoting van organen is het grootste struikelblok bij transplantaties. Het overwinnen van dit probleem zou de kwaliteit van het leven voor zeer veel mensen kunnen verbeteren. Je eigen kloon moet eerst opgroeien tot volwassen leeftijd. Maar dan zal het toch onmogelijk zijn je kloon te laten sterven voor je eigen bestwil. Want je kloon is ook gewoon een volwaardig individu. De meest reële toepassing lijkt het klonen van ouders die niet in staat zijn via geslachtelijke voortplanting tot het krijgen van kinderen kunnen komen. De behoefte tot biologisch ouderschap is in vele gevallen sterk aanwezig. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk via allerlei trucjes tot een geslaagde voortplanting te komen, bijvoorbeeld met in vitro fertilisatie. Dan zijn enkele zaadcellen al voldoende. Nu is het theoretisch mogelijk dat van een ouderpaar waarvan de vader geen zaadcellen kan produceren maar de moeder wel eicellen aanmaakt toch tot een geslaagd biologisch ouderschap te brengen. De vader kan dan een kloon van zichzelf laten maken door in een lege eicel een kern te laten transplanteren, die dan in de moeder uitgroeit tot biologisch "eigen" kind. Het is weliswaar genetisch niet gemeenschappelijke, maar het oudergevoel zal toch voor beiden groter zijn dan bij een adoptiekind of een mannelijke zaaddonor. Een vraag zou kunnen zijn of het verantwoord is een kind als kopieën van een ouder te laten opgroeien.

2.5 Technische beperkingen. Om te beginnen is de techniek nog lang niet geoptimaliseerd. Er zijn in het geval van Dolly vele pogingen ondernomen en bijna net zoveel mislukt. Van de plusminus 250 pogingen is er maar eentje gelukt. Er is nogal veel onzekerheid omtrent de duurzaamheid van een gekloond organisme. Voor kerntransplantatie wordt DNA gebruikt, dat in het lichaam van de donor al veroudering heeft ondergaan, Dolly's "moeder" was bijvoorbeeld al zes jaar oud toen het DNA uit haar uiercel werd gehaald. Genetisch gezien is Dolly dus zes jaar ouder dan in werkelijkheid. Het DNA uit die uiercel heeft in de loop der tijd allerlei mutaties ondergaan, en niemand durft te zeggen wat op de lange termijn daar de effecten van zullen zijn. Afgezien van die mutaties kan het verouderingsproces van het DNA ook op een andere manier een struikelblok vormen. Cellen hebben geen onbeperkte leeftijd: bij elke celdeling wordt het DNA een stukje korter, doordat er aan het uiteinde van de chromosomen, de zogenaamde telomeren, steeds een stukje DNA verloren gaat. Dit is al in verschillende studies als verklaring gegeven voor het beperkte delingvermogen van cellen. Of in het DNA van de donorcellen de telomeren zich weer herstellen is nog niet duidelijk. Mocht dit niet het geval zijn, dan hebben de cellen van Dolly waarschijnlijk slechts een beperkte delingscapaciteit. Als de oorspronkelijke cel minder vaak kan delen, zou je logischerwijs verwachten dat het organisme een kortere levensverwachting heeft. Dolly zal dat moeten uitwijzen. Een andere onzekerheid is al wel uit de wereld geholpen: gekloonde dieren kunnen zich wel voortplanten, want Dolly heeft inmiddels haar eerste nageslacht op de wereld gezet.

H3. Risico’s van klonen

3.1 Inleiding Aan iedere nieuwe techniek kleven risico’s en nadelen. Deze zullen of verholpen moeten worden, of je moet deze maar voor lief nemen wil je gebruik maken van deze techniek. Zo ook bij klonen. In dit hoofdstuk bespreken we deze risico’s, en eventuele oplossingen.

3.2 Algemene problemen Een van de grootste problemen rond klonen is dat cellen maar een beperkt delingsvermogen hebben. Aan het uiteinde van de chromosomen in de celkern zit namelijk een lange sliert DNA die geen informatie bevat, telomeer (eindstuk) geheten. Elke keer dat een cel zich deelt, en het DNA dus gekopieerd wordt, wordt er een klein stukje van dit telomeer overgeslagen. Bij elke volgende cel is het telomeer dus iets korter. Zodra er geen telomeer meer over is gaan de chromosomen aan elkaar kleven en stokt de celdeling. Nu is er een mogelijkheid dat, toen de celkern in de eicel werd geplaatst, dit telomeer weer is aangemaakt, maar dat weet nog niemand. Het gevolg van deze beperkte deling is dat gekloonde dieren of mensen wel eens jonger zouden kunnen sterven. Oude mensen en dieren hebben namelijk nog altijd genoeg delingen ‘over,’ maar als het DNA van een oud die of persoon wordt genomen kan de kloon wel tegen de grens lopen waarbij de chromosomen aan elkaar gaan kleven. De kloon zal dan snel verouderen en uiteindelijk sterven. Nu is het zo dat niet bij elke cel het telomeer steeds korter wordt. Dit zou ook onmogelijk zijn, want anders zouden mensen en dieren reeds na 1 à 2 generaties uitsterven. Uit onderzoek is gebleken dat eencellige dieren en geslachtscellen het enzym telomerase bevatten, die het telomeer weer aanmaakt. De reden dat deze stof niet in elke cel zit is dat de celdelingen anders uit de hand zouden kunnen lopen. In 90% van de kankercellen zit bijvoorbeeld ook telomerase.

Tijdens iemands leven raakt het DNA in de cellen beschadigt door onder andere radio-actieve of andere straling, stofwisselingsprocessen in de cel en doordat bij iedere celdeling kopieerfouten worden gemaakt. Hierdoor ontstaan mutaties die gewoon meegekopieerd worden. De ophoping hiervan vergroot onder andere de kans op kanker. Aangezien klonen ‘oud’ DNA hebben vanaf het begin van hun leven, is de kans groot dat zij op jonge leeftijd kanker krijgen.

Bij het klonen van mensen en dieren wordt er vanuit gegaan dat je een exacte kopie van de donor maakt. Dit is echter niet het geval. In het cytoplasma van een cel zitten namelijk mitochondriën. Dit zijn ‘getemde’ bacteriën die voor de energievoorziening in de cel zorgen. Deze mitochondriën hebben zelf echter ook een beetje DNA. Aangezien alleen de kern wordt overgezet naar een eicel, wordt dit stukje DNA niet meegenomen, maar wordt het DNA van de mitochondriën in de eicel gekopieerd. Er worden via dit DNA diverse erfelijke ziekten overgedragen, en ook spelen mitochondriën een rol bij de het ontstaan van de ziekte van Alzheimer, en mogelijk ook bij ME (myalgische encefalomyelitis). Nu is dit probleem te omzeilen door een eicel van de donor te gebruiken, maar in dat geval zou je alleen maar vrouwtjes kunnen klonen.

3.3 Problemen bij het klonen van uitgestorven diersoorten Als je de mogelijkheden van klonen gaat bekijken kom je vaak tegen dat men misschien wel uitgestorven diersoorten zou kunnen reconstrueren. Hierbij zijn echter zeer veel problemen, waarop dit moment vaak geen oplossingen voor beschikbaar zijn. Zo heb je eerst het DNA van zo een uitgestorven soort nodig. Van dinosauriërs is op dit moment bijvoorbeeld nog geen DNA gevonden. Als dit er zou zijn dan is er nog een probleem. Van los DNA kun je namelijk niet zomaar een celkern maken. Zou dit wel mogelijk zijn, dan zou het nog steeds in een eicel geplaatst moeten worden, maar in wat voor eicel? Eicellen van de soort zelf zijn er niet meer, dus moet je de eicel van een verwant dier nemen (b.v. dino - krokodil). Het probleem is dan dat er een ‘communicatiestoornis’ kan ontstaan tussen bijvoorbeeld het dino-genoom in de kern en de eicel van de krokodil die aflees-eiwitten bevat voor het krokodillengenoom. Het is dan onwaarschijnlijk dat hieruit een embryo zal ontstaan. Wat ook lastig is, is dat, als er eenmaal een embryo gevormd is, het nog zal moeten uitgroeien tot een heel dier. Dit gebeurt bij verschillende diersoorten op verschillende manieren. Bij zoogdieren gebeurt dat in het lichaam van het wijfje, bij kikkers gebeurt dat in grote groepen van zachte eitjes bedekt met een slijmlaag, en reptielen en vogels maken eieren met een schaal (dik of dun, taai of niet, groot of klein, met of zonder veel voedingsstoffen etc.). In het geval van dinosauriërs zou ook het dier dat het ei ontwikkelt groot genoeg moeten zijn voor een levensvatbare dino.

3.4 Problemen bij het klonen van mensen De voornaamste problemen die spelen bij het klonen van mensen zijn sociale problemen. Een individu wordt bepaald door twee dingen, namelijk de genen, en de omstandigheden (milieu). De genen bepalen hierbij voornamelijk hoe het lichaam in elkaar zit. En de omstandigheden, zoals het leefmilieu, ervaringen enzovoorts, bepalen voornamelijk het gedrag van het individu. Het is dus niet zo dat een kloon (en de donor) geen individu meer is. Toch zullen deze twee grote gelijkenissen vertonen en het is nog maar de vraag of dit makkelijk zal zijn voor de omgang tussen deze twee individuen, want hoe zou jij het vinden als iemand veel dezelfde karaktereigenschappen heeft als jij (waarschijnlijk hetzelfde leefmilieu), hetzelfde leuk vindt, hetzelfde eruit ziet als jij, en voor jou dus zeer voorspelbaar is, ook al is deze kloon jonger. Er zijn heel wat schrikbeelden waarin zodra het klonen van mensen mogelijk is er allemaal Hitler en Osama Bin Laden figuren gekloond zullen worden. Persoonlijk denk ik dat dit niet zo een vaart zal lopen en ook al zou deze techniek ter beschikking staan voor deze figuren, denk ik niet dat zij er snel gebruik van zouden maken. Deze personen zijn vaak namelijk heel machtswellustig en egoïstisch, waardoor ze voor de donors moeilijk in de hand te houden zouden zijn, en zulke figuren zouden het alleen maar doen uit eigenbelang. Ook denken sommigen dat er als de kloontechniek op grote schaal gebruikt kan worden, dat men dan hele legers van bijna perfecte soldaten zou klonen en gebruiken. Dit zal natuurlijk vooral in het voordeel zijn van kleine landen (bijvoorbeeld de terroristennatie Irak). Toch is het niet mogelijk dat dit op hele grote schaal gebruikt wordt, omdat een kloon toch een moeder moet hebben, en ook gevoed zal moeten worden. Ook kunnen er maar een bepaald aantal soldaten getraind worden. Wat wel een reëel risico is, is dat als iedereen de mogelijkheid tot klonen heeft, hierdoor de overbevolking zal verslechteren. Energie (fossiele brandstoffen) zal nog meer gebruikt worden, er zal meer voedsel nodig zijn, meer water, meer ruimte, meer huizen enzovoorts. Aangezien veel mensen van mening zijn dat er nu al overbevolking is, moet je je is voorstellen hoe het is als mensen zich op grote schaal laten klonen.

H4. De ethische kwestie van klonen

4.1 Inleiding Een heleboel mensen vragen zich af, mag je wel klonen? En mag je zelfs onderzoek naar klonen toestaan? Kun je het risico lopen dat er iets verkeerd gaat? Mogen dieren zo worden gebruikt? Mogen mensen zo worden behandeld. En kun je het de klonen en donors zelf wel aandoen, een kopie van zichzelf te hebben. De donors mogen hier dan wel voor kiezen, maar de klonen hebben hier geen zeggenschap over. Natuurlijk zijn er voordelen, maar je moet ook de risico’s niet over het hoofd zien. In dit hoofdstuk proberen we dit alles te bespreken. En hoewel er geen ‘goed’ of ‘fout’ antwoord mogelijk is, proberen we het zo neutraal mogelijk te beoordelen.

4.2 Mogen dieren gekloond worden? Voor de mens zou het heel nuttig zijn om dieren te klonen. De mogelijkheden zijn legio. De beste melkkoe, de best leggende legbatterij en de varkens met het meeste en lekkerste vlees zouden, als ze gekloond zouden worden, veel winst op kunnen leveren. Als er dan ook nog een beetje ‘gesleuteld’ zou worden aan het DNA, dan zou het helemaal compleet zijn. Ook zouden mensen hun Fifi of Minoesje die op sterven ligt, kunnen klonen. Maar is dit wel ethisch verantwoord? Wat je jezelf volgens ons dan moet afvragen is of het dier er problemen mee zou hebben. Wij denken van niet. De meeste dieren hebben namelijk niet genoeg zelfbewustzijn om hier ook maar notie van te maken. Wat volgens ons echter wel ethisch onverantwoord is, is dat deze dieren op dit moment worden gebruikt om het klonen op zich al mogelijk te maken, waarbij veel embryo’s sterven en waarschijnlijk nog veel complete dieren zullen sterven, zodra men zover is. Zeker aangezien de voordelen van klonen niet echt enorm zijn, op grote schaal gezien, kun je je afvragen of dit allemaal wel nodig is.

4.3 Mogen mensen gekloond worden? Mensen hebben echter wel voldoende zelfbewustzijn om te beseffen dat hij of zij een kloon is of niet. Dit is heel erg vervelend omdat men dan altijd iets van de kloon verwacht. Als de donor een goed sociaal leven heeft of had, wordt dit van de kloon ook verwacht, simpelweg omdat de genen hetzelfde zijn. Dit hoeft echter helemaal niet zo te zijn, aangezien omstandigheden een hele grote rol spelen. Zeg, een vriend van een kloon overlijdt. Dan kan de kloon een depressie krijgen waardoor hij zijn sociale leven laat versloffen, waardoor hij weer ongelukkig wordt, terwijl de donor altijd een heel erg gelukkig mens was. Als je met alles wat je doet met iemand anders vergeleken wordt is dit heel erg slecht voor je zelfvertrouwen. Zo is het waarschijnlijk dat menselijke klonen, indien het mogelijk zal zijn, door bepaalde groepen, in het bijzonder religieuze, niet geaccepteerd zullen worden. Dit zal slecht zijn voor het zelfvertrouwen van zo een kloon, die toch een mens is. Ook kan er een sociale driedeling ontstaan, indien klonen op grote schaal zou worden toegepast, bestaande uit mensen die geen kloon hebben, mensen die wel een kloon hebben, en klonen. Dit kan zorgen voor discriminatie, hoewel dit natuurlijk volledig onzinnig zou zijn. Ook zouden mensen die het geld hebben om organen en ledematen van zichzelf te laten klonen, een voordeel hebben boven mensen die dit geld niet zouden hebben, maar de tweedeling tussen rijk en arm bestaat natuurlijk al heel erg lang. Ook in verband met familierelaties is het lastig. Normaal gesproken ga je om met personen met een aanzienlijk andere persoonlijkheid en uiterlijk. Maar wat als je moet samenleven met alleen een of meerdere oudere en jongere versies van jezelf. Kan je daar wel goed mee omgaan. Ons lijkt het in ieder geval heel erg lastig, vooral omdat je nauwelijks meer geheimen voor elkaar hebt. Je kan elkaar gewoon heel makkelijk doorzien omdat ze zijn zoals jij.

4.3 Mogen mensen gekloond worden? Mensen hebben echter wel voldoende zelfbewustzijn om te beseffen dat hij of zij een kloon is of niet. Dit is heel erg vervelend omdat men dan altijd iets van de kloon verwacht. Als de donor een goed sociaal leven heeft of had, wordt dit van de kloon ook verwacht, simpelweg omdat de genen hetzelfde zijn. Dit hoeft echter helemaal niet zo te zijn, aangezien omstandigheden een hele grote rol spelen. Zeg, een vriend van een kloon overlijdt. Dan kan de kloon een depressie krijgen waardoor hij zijn sociale leven laat versloffen, waardoor hij weer ongelukkig wordt, terwijl de donor altijd een heel erg gelukkig mens was. Als je met alles wat je doet met iemand anders vergeleken wordt is dit heel erg slecht voor je zelfvertrouwen. Zo is het waarschijnlijk dat menselijke klonen, indien het mogelijk zal zijn, door bepaalde groepen, in het bijzonder religieuze, niet geaccepteerd zullen worden. Dit zal slecht zijn voor het zelfvertrouwen van zo een kloon, die toch een mens is. Ook kan er een sociale driedeling ontstaan, indien klonen op grote schaal zou worden toegepast, bestaande uit mensen die geen kloon hebben, mensen die wel een kloon hebben, en klonen. Dit kan zorgen voor discriminatie, hoewel dit natuurlijk volledig onzinnig zou zijn. Ook zouden mensen die het geld hebben om organen en ledematen van zichzelf te laten klonen, een voordeel hebben boven mensen die dit geld niet zouden hebben, maar de tweedeling tussen rijk en arm bestaat natuurlijk al heel erg lang. Ook in verband met familierelaties is het lastig. Normaal gesproken ga je om met personen met een aanzienlijk andere persoonlijkheid en uiterlijk. Maar wat als je moet samenleven met alleen een of meerdere oudere en jongere versies van jezelf. Kan je daar wel goed mee omgaan. Ons lijkt het in ieder geval heel erg lastig, vooral omdat je nauwelijks meer geheimen voor elkaar hebt. Je kan elkaar gewoon heel makkelijk doorzien omdat ze zijn zoals jij.

4.4 Wat is er al gedaan met betrekking tot de regels over klonen? Het onderzoek en het uitvoeren van het klonen van mensen en dieren is in veel landen verboden. Er zijn echter wel vaak mazen in de wet. In Engeland bijvoorbeeld is het verboden om kernen naar embryo’s te transplanteren. Over kerntransplantatie in eicellen, zoals bij het schaap Dolly is gebeurd, wordt in de wet echter niets gezegd. Dergelijke mazen komen voor in de regelgeving van de meeste Europese landen. Wat wel opvalt is dat de hele wereld is opgeschrikt door het gekloonde schaap Dolly, waardoor er ineens regelgeving ontstond in veel landen. Tot die tijd was het allemaal nog maar een beetje toekomstmuziek. Bijna elke overheid hield het klonen van mensen en dieren een beetje af en perkte het gebruik van en het onderzoek naar klonen in met allemaal regels.

4.5 Conclusie Onze conclusie is dat er heel erg voorzichtig moet worden omgesprongen met het klonen. Kleinschalig onderzoek moet door blijven gaan, want kennis hierover vergaren is noodzakelijk.Ook moet men proberen de risico’s zo goed mogelijk in kaart te brengen. Het probleem is echter dat er waarschijnlijk altijd wel een land zal zijn waar het wel mogelijk is om onderzoek te verrichten, hoewel deze waarschijnlijk niet de welvarende landen zullen zijn, aangezien dit de plekken zijn waar laboratoria vaak onderzoek doen.

REACTIES

A.

A.

Hallo Snow
We hebben je werkstuk over klonen gelezen en we vroegen ons af welke informatiebronnen je hebt gebruikt. Zou je ons daarover willen informeren zo spoedig mogelijk. Alvast bedankt.
Groetjes Annika en Tanya

19 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.