Kleding en schoeisel, Paragraaf 9

Beoordeling 4.5
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 3e klas vmbo | 455 woorden
  • 5 maart 2009
  • 6 keer beoordeeld
Cijfer 4.5
6 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Paragraaf 9.

Hoofdvraag: Welke overeenkomsten zie je als je de kleding- en schoenenindustrie van Polen en Tunesië met elkaar vergelijkt?

De producten zijn vaak met dezelfde materiaal gemaakt en de landen liggen dicht bij het Westen waar het naar toe word gebracht. De mensen in de landen krijgen ongeveer even hoge lonen.

Vraag A: Wat voor soort kleding word er gemaakt?

In deze landen word bijna alles gemaakt omdat het er goedkoop is.
Bijvoorbeeld :
- Sokken
- Ondergoed
- T-shirt
- Trui
- Trainingspak

Vraag B: Welk soort kleding voert Nederland in van deze landen?

In Nederland word er van alles ingevoerd uit dit soort landen. Van sok tot muts. T-shirt, ondergoed noem maar op. Maar wat er weinig of niet word gemaakt is leer. Dat komt door de vervoersmiddelen van tegenwoordig.

Vraag C: Waarom zijn beide landen zulke grote kledingsproducten?

Omdat in beide landen de kwaliteit net zo goed is als in bijvoorbeeld Nederland of Amerika. Alleen hier of Amerika betaal je grof geld terwijl het daar voor heel weinig ken terwijl je in feite net zo goed product krijg.
Daarom word veel kleding daar geëxporteerd.

Vraag D: Wat is de werkgelegenheid van Polen en Tunesië?

In Polen zijn ongeveer 60.000 bedrijven die kleding maken. Een groot deel van die bedrijven zijn klein. Slechts 5% is grote bedrijven met honderden of meer werknemers. De groei van die bedrijven werd in 1997 nog groter toen de invoerrechten van de EU werden opgeheven. Dat was een geweldige vooruitgang voor Polen. Ongeveer 90% van de export gaat naar landen van de Europese Unie.

Vraag E: Wat zijn de vestigingsplaatsfactoren?

Polen en Tunesië worden niet echt tot de lagelonenlanden gerekend. De keuze voor deze landen heeft meer te maken met de ligging. Volgens manager van Poolse kledingfabriek ligt het aan :
- De lange traditie van de naaiateliers
- De geschoolde arbeidskrachten;
- De nabijheid van de West-Europese en de Oost-Europese markten
- Een grote bevolking die steeds welvarender wordt.

Vraag F: Hoe zijn de werkomstandigheden?

De omstandigheden zijn toch wel slecht ondanks de producten die ze leveren. Het is dan niet echt een lagelonenland maar toch zijn de werkomstandigheden niet helemaal goed.

Vraag G: Is er kinderarbeid?

Er is wel degelijk kinderarbeid maar dat is in elke land want dat kan je bijna niet tegengaan. Vooral als gezinnen het moeilijk hebben zetten ze hun kinderen aan het werkt. Al is het maar voor weinig geld elke cent is nodig daar zo.

Vraag H: Hoe gaan beide landen om met de EU?

Polen heeft een goede relatie met de Europese Unie landen. Ruim 90% van de export gaat daarheen. Mede doordat in 1997 de invoerrechten werden opgeheven.

Ook Tunesië heeft goede band met de EU landen. Daar gaat 2/3 deel naar het Westen. Beide landen hebben dus een goede verhouden met de EU.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.