Geschiedenis van Egypte.
Al heel lang geleden (toen men hier nog van de jacht leefde) had Egypte al een grote beschaving. 4000 jaar voor Christus woonden er al mensen in Egypte. De Egyptische beschaving begon bij de rivier de Nijl. De Nijl is een hele brede rivier die leven biedt voor de Egyptenaren. Er waren in het begin kleine boerenstaatjes. Om de besproeiing met water van de akkers goed te kunnen regelen werden die landjes streng geleid door koningen. Na een hele tijd waren er nog maar twee landen. Het zuidelijke deel van Egypte werd toen Ta-Sjema genoemd, dat betekent Opper-Egypte. 800 kilometer verderop ligt Ta-meh, dat betekent Neder-Egypte. Rond 3100 jaar voor Christus werden Opper- en Neder-Egypte bij elkaar gedaan door koning Menes, die kwam uit het Opper Egypte. Menes plaatste de hoofdstad op de grens van de twee landen. Deze koning werd de eerste farao. Later liet hij "Het paleis van de witte muur" bouwen. De Egyptenaren noemden het paleis later Per-aa dat betekent groot huis. Daarvan is het moderne woord farao is afgeleid. Uiteindelijk zou rondom het paleis een stad komen die Memphis zou moeten heten. Egypte telde toen 38 districten of "gouwen". Dat is net zoiets als onze provincies. De farao was heel machtig. De normale mensen hadden niets te zeggen. Men dacht dat de farao de zoon van de zonnegod was. De priesters waren geleerden, en edelen en de hoge ambtenaren regelden de bevloeiing (dat is water over akkers laten lopen) van het land. Boeren moesten hard werken maar dat vonden ze niet erg. Ze deden het voor de godenzoon (farao) en dachten dat het bij de godsdienst hoorde. Ondertussen dreven de Egyptenaren met bootjes ook handel over de zeeën. De macht van de farao's nam af rond 2200 jaar voor Christus omdat vijanden het land probeerden aan te vallen en omdat de edelen minder naar de farao luisterden. De oude Egyptenaren noemden hun land Kemi of Kemet (dat betekent zwart land) naar het Nijlslib, een soort klei die zwart is. De Arabische naam voor Egypte is Jumhuriyat Misr al Arabia. In het Hebreeuws heet het land Mitsraiin of Masor, in het Oud-Perzisch Moedraja. Er waren dus een heleboel namen voor wat nu Egypte is. Egypte was de ene keer een geheel land met een regering die de baas was. De andere keer waren het een heleboel landjes met allemaal een eigen regering, die vaak ruzie hadden met elkaar. En de ene keer was het een land dat de baas was over zichzelf en de andere keer was het een kolonie van een ander land. Het moderne Egypte is gesticht door Mohammed Ali. Die regeerde van 1805 tot 1849. Hij is geboren in 1769 in Kavala in Noord-Griekenland. Hij had voor de Turken tegen Napoleon gevochten. In 1805 werd hij door zijn soldaten tot pasja van Egypte uitgeroepen. Een pasja is een soort koning. Turkije vond dit goed. Hij veranderde het leger en het bestuur. Hij liet meer de akkers besproeien en hij liet meer katoen aanplanten en maakte een einde aan de macht van de Mamelukken, mensen die eerst de baas waren. Met zijn zoon Ibrahim wilde hij in 1840 de baas worden van Turkije. Alleen dat lukte niet door de hulp van grote landen aan de Turken. In 1848 werd hij gek en een jaar later stierf hij. De volgende baas van Egypte was Abbas I, de kleinzoon van Mohammed Ali. Die regeerde van 1849 tot 1854. Dat deed hij omdat Ibrahim ondertussen dood was gegaan. Abbas die als een Oosterse baas regeerde en veel veranderingen van zijn opa niet meer liet gelden, werd door slaven vermoord. Toen werd Said Pasja de stadhouder van Egypte van 1854 tot 1863. Hij liet een spoorlijn lopen van Cairo tot Alexandrië. De Engelsen mochten van hem het Suezkanaal graven. Daarna kwam Ismail Pasja die van 1863 tot 1879 de baas werd. Vanaf 1867 noemde hij zich zelfs onderkoning. Door zijn hebberigheid voor mooie dingen liepen de schulden zo hoog op dat hij zijn Suezaandelen moest verkopen aan Engeland. In 1879 moest hij weg van de grote landen, die aan de sultan vroegen of hij hem wilde laten aftreden. De zoon van de stadhouder heeft ook geregeerd van 1879 tot 1892 (Tawfiq) maar hij mocht geen leningen afsluiten. Ondertussen waren de Egyptische bewoners heel erg arm geworden, en ook waren de Egyptische regeringswerken in handen van buitenlanders gekomen. Daardoor kwam er een opstand, een soort ruzie tussen het volk en de regering. De leider was een moslim (een moslim is iemand die het moslimgeloof heeft) en heette Orabi Pasja. Toen er een aantal Europeanen werden doodgemaakt in Alexandrië, werd Engeland heel boos. Ze beschoten Alexandrië en bleven vanaf toen in Egypte de baas. Abbas II regeerde van 1892 tot 1914. Hij vond de zorgen van Engeland voor de scholen, de akkers, de spoorwegen en de landbouw goed. Maar andere Egyptenaren wilden dat allemaal zelf doen en dat Egypte zijn eigen baas was. In 1914 aan het begin van de Eerste Wereldoorlog kwam Engeland in oorlog met Turkije, omdat Engeland met Duitsland ruzie had en Turkije vrienden was met Duitsland. Ze zetten Abbas II af en namen Egypte in bescherming. Toen Hoessein was doodgegaan (hij regeerde van 1914 tot 1917) volgde zijn broer Foead hem op. Hij regeerde van 1917 tot 1936. In 1918 stichtte Zaghoel Pasja een groep. Die partij heette de Wafd-partij. Die groep eiste onafhankelijkheid van Engeland. Na een heleboel rellen, stakingen en verbanningen (dat betekent dat je niet meer in je land terug mag komen), ging Engeland in 1922 weg uit Egypte. Egypte was toen onafhankelijk en Foead werd koning. In 1936 werd Faroek koning. Hij regeerde van 1936 tot 1952. Engeland bleef met zijn leger in Egypte in de buurt van het Suezkanaal. Ze maakten een afspraak dat Engeland Egypte zou beschermen en dat Engeland de havens van Alexandrië en Port Saïd mocht gebruiken. In 1942 (dat is in de Tweede Wereldoorlog) bedreigden de Duitse en Italiaanse legers Egypte, maar de slag bij Al Alamayn was een goed keerpunt voor de geallieerden (geallieerden is samenwerken van legers uit verschillende landen). Want de Duitsers waren ineens door de slag zwakker geworden. Engeland wou heel graag dat Naha Pasja leider van Egypte werd. Maar in 1944 werd hij door Faroek beschuldigd van corruptie (corruptie betekent de belasting bedriegen of tegen de wetten ingaan). Na moeilijke onderhandelingen beloofde Engeland zijn troepen terug te roepen behalve rond het Suezkanaal. Dat was in 1944. Op 22 maart 1945 richten Egypte, Irak, Syrië, Libanon, Transjordanië, Jemen en Saoedi-Arabië de Arabische Liga op. De zeven landen waren boos en verdrietig over de Joodse emigratie naar Palestina (emigratie is van land naar land verhuizen). Toen Faroeks vader in 1936 stierf werd Faroek zelf koning. Faroek was toen 16 jaar oud. Hij was erg populair. Maar na een paar jaar was dat heel veel minder geworden. Dat kwam omdat hij dacht "Ach dan moet ik wel voor mijn land zorgen, alleen daar heb ik geen zin in, dus dat doe ik niet." Hij negeerde ook de grondwet en andere dingen. De naam Faroek betekent "Hij die zorgvuldig onderscheid maakt tussen goed en kwaad." Mensen die met hem spotten zeiden dat hij altijd de kwade kant koos. De koning baadde in weelde terwijl het volk om kwam van de honger. In 1950 zeiden oppositiepartijen "Het geduld van het volk is op". Ze dachten toen dat er snel een opstand zou komen. In 1950 kreeg de Wafd bij de verkiezingen heel veel stemmen. De Wafd kwam in de meerderheid van de stemmen. Nahas (de baas van de Wafd) werd weer premier. Op de zwarte zaterdag van 26 januari 1952 trok het volk door de straat van Caïro terwijl ze brand stichtten. Nahas was kort daarna ontslagen. De koning kreeg zijn oude premier terug (Maher). Maar Maher kreeg snel héél veel opvolgers. Op 26 juli 1952 moest Faroek met zijn familie het land uit. Op 18 maart 1965 stierf Faroek. Hij was 45 jaar oud geworden. Het was na een etentje in een restaurant in Rome. Hij werd na het eten niet lekker en viel bewusteloos over een tafel heen. Hij was toen opgenomen in een ziekenhuis en dezelfde nacht stierf hij. Mohammed Naguib (in 1902 geboren in Khartoum) was een rustige man met een zachte stem en een mooie glimlach (zeggen ze). Hij geloofde erg in de Islam. Hij werkte heel hard. Hij had gestudeerd in rechten en economie. Hij kon 7 talen spreken. In 1952 werd met Engeland een afspraak gesloten over Soedan (dat is een land). Na 3 jaar moest Soedan kiezen: of onafhankelijkheid of aansluiting bij Egypte. Egypte was in het begin nog niet echt onafhankelijk want er waren nog Engelse militairen. Naguib wilde voor de echte onafhankelijkheid vechten. Op 18 juni 1953 werd de republiek uitgeroepen en Naguib werd president. Maar in 1954 werd hij door kolonel Nasser aan de kant gezet. Gamal Abdoel Nasser was in 1918 geboren in Alexandrië. Hij werd militair maar hij wou toch graag in de politiek. Hij was in Soedan een officier in het leger. Hij vocht mee in de Palestijnse oorlog van 1948. Hij wou met een paar andere vrije officieren de macht grijpen in Egypte. Hij wou dat om de armoede en corruptie in Egypte te bestrijden. Toen hij aan de macht was gekomen liet hij de boeren heel anders werken als eerst. Hij verdeelde het land opnieuw onder de boeren. De boeren moesten verplicht van hem samenwerken, dus dat houdt in dat ze samen gereedschap of zaad moesten kopen. Hij had plannen zoals kosteloos onderwijs, medische verzorging, betere vervoermiddelen en irrigatie enz. Sommige plannen lukten niet. De kinderarbeid bleef omdat veel ouders hun kinderen liever lieten meewerken en geld verdienen als naar school te laten gaan. Er was ook niet genoeg grond voor alle boeren. In 1954 ging Engeland rond het Suezkanaal weg. Ze zouden alleen terug mogen keren als Egypte door een andere Arabische staat zou worden aangevallen, behalve als Israël zou aanvallen. Rusland en Tsjechoslowakije leverden wapens aan Egypte. Hij wilde de Aswan-dam bouwen en daarvoor geld vragen aan Amerika. Maar toen hij wist dat Amerika geen geld wou geven vond Nasser dat een belediging. Doordat de Israëlische schepen niet meer van hem door het Suezkanaal en de Golf van Aqaba mochten varen, trok het Israëlische leger 29 oktober 1956 Egypte binnen. Engeland mocht niet Egypte helpen vanwege het contract. Israël was heel erg sterk en trok via de Sinaï naar het Suezkanaal. Toen ze dat gebied hadden veroverd, mochten de Israëlische schepen weer door het kanaal. Engeland en Frankrijk waren ook bang dat ze van Nasser niet meer door het Suezkanaal mochten en steunden Israël tegen Egypte. Amerika en Rusland vonden dat Engeland en Frankrijk uit Egypte moesten. Dat deden ze ook, nadat Egypte had beloofd dat er een UNO-vredesmacht zou komen. Na de oorlog hielp Rusland Egypte met geld, materiaal en technische mensen voor de Aswan-dam. Doordat Egypte aangevallen werd door Israël werd Nasser heel boos. Hij richtte daarom een "haatgroep" op. De leraren en leraressen moesten de kinderen leren dat de Israeliërs heel stom waren. Maar dat was misschien ook wel een afleiding voor de fouten die Nasser zelf had gemaakt. Een voorbeeld. Als Nasser iets stoms had gedaan dan gaat hij het volk afleiden zodat het volk niet meer op dat stoms let. Doordat het slecht ging in Egypte en Soedan hadden ze in 1958 de V.A.R. opgericht. De V.A.R. is de Verenigde Arabische Republiek. Een maand later kwam het land Jemen erbij. Ze zouden elkaar helpen bij oorlogen. Omdat er toen een oorlog in Jemen kwam moest Egypte ook meevechten en dat kostte veel geld en slachtoffers. Toen Israël met Syrië oorlog had in mei 1967 heeft Nasser de vaarroute voor Israël bij de Golf van Aqaba afgesloten. Op 5 juli 1967 brak er een oorlog uit tussen Israël tegen Jordanië, Syrië en Egypte. Die oorlog werd de zesdaagse oorlog genoemd. Er was een hevige tankslag tussen Egypte en Israël. Syrië beschoot Israël vanuit de lucht. In de stad Jeruzalem werd man tegen man gevochten. Israël veroverde de Gazastrook, de Sinaïwoestijn, het Suezkanaal, de Golf van Aqaba, de vlakte van Golan en de Westelijke Jordaanoever. Er werden veel krijgsgevangenen gemaakt. De meeste Egyptische vliegtuigen werden vernietigd. Het leger van Jordanië, Syrië en Egypte was erg snel veroverd door de Israeliërs. Na de aanval tegen Egypte maakte Nasser bekend dat hij wilde aftreden. Na korte tijd trokken duizenden mensen door de straten van Cairo en riepen "Wij willen Nasser". Nasser wou dat niet. Hij bleef alleen nog maar partijleider en premier. Na de oorlog was Egypte een armoedig land geworden. Nasser stierf in 1970 aan een hartaanval. Hij werd opgevolgd door Sadat. Sadat sloot in 1977 vrede met Israël. Ze kregen toen de Sinaï-woestijn terug. De buurlanden vonden dat niet leuk. Sadat werd in 1981 vermoord. Sinds die tijd is Moebarak president. Moebarak is er in geslaagd weer vrienden te worden met de andere Arabische landen. In Egypte zelf heeft hij nog wel problemen. Regelmatig worden er aanslagen gepleegd door fundamentalisten.
Het werkstuk gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
J.
J.
Het is een goed verslag, want ik moest ook een werkstuk maken en ik heb er heel veel aan gehad..
20 jaar geleden
AntwoordenK.
K.
Hey alles goed met mij wel maar ik heb een probleem.En dat is ik moet een werkstuk maken over Aadrijkskunde en kan je mij een berichtje terug sturen hoe jij het hebt gevonden
19 jaar geleden
AntwoordenS.
S.
ik zoek naar de godsdiensten van een nijlpaard,, ik kan niks vinden ;( slecht dus maar op google staat wel dat er iets in staat over nijlpaarden maar nee dus,,
10 jaar geleden
AntwoordenL.
L.
het is helemaal niet slecht zoek anders op wnsrangersclub
9 jaar geleden