Egypte

Beoordeling 5.2
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 1e klas vmbo | 5130 woorden
  • 26 mei 2006
  • 33 keer beoordeeld
Cijfer 5.2
33 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Hoofdstuk 1 kamelen De uit Perzië afkomstige Camelus dromedarius, de eenbultige kameel of dromedaris, is onmisbaar in Egypte. Ze worden naar het Arabische ‘kemal’ meestal kameel genoemd. Deze reusachtige hoefdieren hebben eeuwenlang, tot vandaag de dag, het vervoer van goederen en personen verzorgd door de woestijnen van Afrika en het Midden-Oosten. De kameel heeft zich in de loop van duizenden jaren zeer goed aangepast aan het harde leven in de woestijn. Dankzij een derde, transparant ooglid kunnen ze ook tijdens zandstormen nog zien. De poten van een kameel zijn zo plat dat ze niet wegzakken in het zand van de woestijn. De bult op de rug bevat veel vetreserves, en geen water zoals vaak gedacht wordt, waardoor de dieren vele dagen kunnen lopen zonder te hoeven eten. Verder zweten dromedarissen niet en laten zo goed als geen vocht gaan met hun ontlasting. Zo kunnen ze tegen een hogere lichaamstemperatuur en is er minder noodzaak tot verkoeling. Op lange tochten zonder water kan een kameel eenderde aan lichaamsgewicht verliezen, wat hij aanvult door in één keer tot 150 liter water te drinken. Verder is een kameel voor de bevolking ook een leverancier van melk, wol, leer en vlees. Kamelen verplaatsen eerst beide poten aan de ene kant en dan die aan de andere kant. Aan dat schommelende loopje danken ze hun bijnaam ‘schip van de woestijn’. Hoofdstuk 2 planten en dieren planten De wadigronden, vooral ten oosten van de Nijl, zijn vooral begroeid met struikgewas. Het grootste deel van de woestijn is verder zo goed als onbegroeid. Typische woestijnplanten zijn ook al.(o.a) ruw gras, tamarisken en dwergmimosa’s. Dadelpalmen bloeien in het Nijldal en in de oasen, waar men het grondwater dicht bij de oppervlakte aantreft. Overigens is het er langs de Nijl vrijwel alleen nog sprake van cultuurlandschap, waar miljoenen dadelpalmen groeien en groenten en graan verbouwd worden. hier en daar zijn er nog wel andere bomen en planten te zien, onder andere vijgenbomen, citrusbomen, mango’s, tamarindes, mimosa’s, cipressen en de uitheemse Australische eucalyptussen. Voor kleur en geur zorgen bijvoorbeeld rozen, bougainville en jasmijn. Langs de Nijl groeit de beschermde papyrus, een sierlijke rietsoort en een van de symbolen van Egypte.
dieren In de Nijl worden ca. 160 vissoorten aangetroffen, waarvan de nijlbaars of Victoria baars de bekendste is. Door overbevissing komen zeer grote exemplaren van meer dan vijftig kilo bijna niet meer voor. Deze zijn nog wel te vinden in het Nassermeer in het zuiden van het land. Bijzonder zijn ook longvissen, die zelfs kunnen overleven in modderpoelen. In het Sinaïgebergte komen steenbokken en panters zeldzaam voor. Ondanks de overbevolking zijn de woestijngebieden hier en daar nog ongerept. De Sinaï en de Rode-Zeekust bieden een van de beste scuba-duikmogelijkheden ter wereld. De Rode Zee is warm genoeg en op sommige plekken ondiep genoeg om de groei van koralen mogelijk te maken. Koralen zijn minieme poliepen die samenscholen in kolonies. Wanneer koralen sterven groeit de volgende generatie erbovenop, en in de loop der tijd ontwikkelen ze zich tot fantastische formaties. De koraaldiertjes bevatten namelijk veel kalk; sterven ze af, dan blijft het kalkomhulsel achter In de Egyptische onderwaterwereld leven meer dan 800 prachtige soorten vissen. De meest voorkomende zijn de gele anemoonvis en de rifbaars, en verder ook al de gemaskerde vlindervis, diamantbaars, keizervis en Napoleonvis. Op grotere diepte leven verschillende soorten haaien (ook al tijgerhaai, rifhaai, grijze haai, luipaardhaai en hamerhaai), barracuda’s, moeralen en pijlstaartroggen. Verder leven er rond de koraalriffen sponzen, zeepaardjes, zeesterren, schelpdieren en kreeften. Gevaarlijke soorten zijn murenen, steenvissen, schorpioenvissen, zee-anemonen, zee-egels, sidderroggen, koraalduivels en brandkoraal. In de westelijke woestijngebieden komen toeristen gewoonlijk alleen mieren, torren, vliegen, vlooien, schorpioenen en soms een kudde gazellen tegen. Toch zijn er veel meer wilde dieren te vinden: o.a. cheetah’s, oryxen, hyena’s, jakhalzen, woestijnvossen, ratten, egels, hazen, mangoesten, wezels en verschillende soorten slangen. Tot de bekendste giftige slangen behoren de cobra en de zandadder. Ook schorpioenen zijn gevaarlijke gasten. In de hele woestijn treft men roofvogels aan, zoals de Egyptische gier en verschillende valkensoorten. Woestijnvossen slapen overdag en verlaten hun holen alleen ’s nachts. Dankzij hun uitstekende gehoor kunnen ze in het donker insecten en kleine zoogdieren vangen. Oasen vormen een ideale habitat voor allerlei soorten dieren, zoals de gestreepte hyena, de faraorat en de kleine groene bijeneter. In Egypte komen circa. 350 vogelsoorten voor. Ongeveer 150 soorten verblijven vast in het land, de rest zijn trekvogels die doorvliegen naar oostelijk Afrika, of zomergasten uit tropisch Afrika. Bij het Bardawil-meer is in 1985 het natuurreservaat Saranik gesticht; een van de belangrijkste pleisterplaatsen voor vogels tussen Afrika en Eurazië. Er zijn tot nu toe circa. 250 soorten waargenomen, waaronder de roze pelikaan, flamingo, blauwe reiger, grote zilverreiger, roerdomp, kluut en aalscholver. Inheemse soorten die hier voorkomen zijn de zeldzame kleine torenvalk, marmereend, steppekievit en kwartelkoning. Vogels die opvallen zijn lepelaars, ooievaars, koereigers, pelikanen, flamingo’s, bijeneters, ijsvogels, purperkoeten en de markante hop. Befaamd is de Egyptische of nijlgans, die met name in Aswan veel te zien is. Beschermde vogels zijn de kievit, visarend, Barbarijse valk, bastaardwouw, en purperreiger. De woestijnen zijn het thuis van verschillende soorten zandhoenders en patrijzen. Bijzonder is nog de kraagtrap, een mooie loopvogel, waarvan er door de jacht echter niet zoveel meer zijn. De struisvogels schijnt nog voor te komen in de Westelijke woestijn en in het beschermde gebied rond Gabal Elba in het zuidoosten van Egypte. De ibis, geassocieerd met de god Thot, en veelvuldig afgebeeld op kunstwerken, verdween al in de 19e eeuw uit Egypte. Grote zoogdieren als leeuwen, olifanten, giraffen en nijlpaarden (voor het laatste gezien in Aswan, 1816)komen al honderden tot duizenden jaren niet meer voor in Egypte. Nijlkrokodillen komen alleen nog maar voor in het Nassermeer, nijlvaranen zijn bijna uitgestorven. Hoofdstuk 3 Oases De enige bewoonde plekken ten westen van de Nijl-vallei en de Delta vormen oases of ‘wahat’ in de Libische Woestijn. Op zeven plaatsen komt genoeg water naar boven om permanente bewoning mogelijk te maken. Deze waterbronnen liggen op plaatsen waar waterhoudende grondlagen aan de oppervlakte komen. Soms worden die waterbronnen gevoed door regenwater dat in de omringende bergen is gevallen en zich in de grondlagen verzameld heeft. Soms komt het water omhoog uit fossiele watervoorraden (25.000-50.000 jaar oud), gevormd in periodes dat het klimaat in de Sahara veel vochtiger was dan op dit moment. De grootste ‘oase’ is die van al-Fayyum, met bijna twee miljoen inwoners. Eigenlijk is het geen echte oase, omdat het zijn water betrekt van de Nijl via de gekanaliseerde Bahr Yusuf, die bij al-Lahun de depressie binnenstroomt en zich daar vertakt in een spinnenweb van kanaaltjes. Ook de 24 meter beneden zeepeil liggende oase Wadi al-Natrun raakt steeds meer verbonden met de ‘bewoonde‘ wereld, onder andere door de weg Caïro-Alexandrië die er vlak langs loopt. Wadi al-Natrun is ongeveer 40 km lang, tussen de 8 en 10 km breed. Door het hoogteverschil bereikt uit de Nijl afkomstig grondwater de vallei, waar het weer aan de oppervlakte komt. Daardoor, in combinatie met de sterke verdamping, hebben zich zoutmeren gevormd, die in de zomer helemaal opdrogen. Wat achterblijft is keukenzout en natriumhydroxyde, een stof die in de tijd van de farao’s gebruikt werd als bestanddeel van balsem. Siwa is de meest afgelegen oase en ligt op het laagste punt van een depressie (-18 meter). De oase heeft honderden bronnen, 400.000 dadelpalmen en een overvloed aan olijven, sinaasappelen en druiven. Het is een on-Egyptische wereld, waarvan de inwoners geen Arabisch spreken, maar een Berbers dialect, het Siwi. Het gebied rond de oase was tot 1991 een verboden militaire zone, maar is nu opengesteld voor toeristen en buitenlandse investeerders. De oases Dakhla, El-Kharga en Bahariya zijn langgerekte linten van dorpen en plantages. De oase El-Kharga, op 1065 km van Caïro, is zeer lang en strekt zich uit over een lengte van bijna tweehonderd kilometer. In Bahariya bevindt zich een grote ijzerertsmijn, en vlak bij de Dakhla-oase is een fosfaatmijn geopend. De kleine oase Farafra ligt op een vlakte te midden van zandduinen. De terrasvormige landbouwgronden van de oases zijn beplant met groenten, fruit, granen, de klaversoort ‘bersim’, dadelpalmen en olijfbomen. Hoofdstuk 4 Klimaat Egypte heeft een woestijnklimaat met grote temperatuurverschillen tussen dag en nacht en tussen zomer en winter. Het weer is erg standvastig; er zijn twee duidelijk te onderscheiden seizoenen: de hete zomer van mei tot oktober en de koelere winter van november tot april. In de woestijn overschrijdt de temperatuur in de zomer overdag gemakkelijk de 38°C in de schaduw, met uitlopers tot 50°C. Deze hitte ontsnapt ‘s nachts in de wolkenloze hemel, waarbij de temperatuur met 10 à 17°C daalt. De temperatuur in de winter ligt aanzienlijk lager: het gemiddelde in januari is 12 à 16°C. De berggebieden in de Sinaï kunnen in december en januari vrij koud zijn, en in de bergen valt bijna iedere winter sneeuw. De neerslag is zeer gering, Caïro heeft gemiddeld zes regendagen per jaar, Alexandrië dertig. In het zuiden van het land regent het bijna nooit. In de lente trekken nu en dan depressies over Egypte, die de khamseen, een droge verzengende wind, bekend door zijn zandstormen, met zich meebrengen. Vijftig dagen lang (khamseen = 50), van maart tot in mei, kunnen de gevaarlijke zandstormen de kop opsteken (windsnelheden tot 150 km per uur). In tegenstelling tot het binnenland kent de Middellandse-Zeekust regenval in de winter (100 à 200 mm). De kust heeft bovendien zachtere winters en lagere zomertemperaturen dan het binnenland, door het matigende effect van de Middellandse Zee. Ook de temperatuurverschillen tussen dag en nacht zijn lang niet zo groot. Alexandrië is de koelste plaats van het land. De gemiddelde temperaturen in januari schommelen tussen de 10,5 en 18°C, in juli tussen de 23 en 29°C. Alexandrië en de westelijke kuststrook van de Delta gelden met meer dan honderd millimeter regen per jaar ook als het natste gebied van Egypte. Hoofdstuk 5 Industrie De Arabische Republiek Egypte (Arabisch: Jumhuriyat Misr al-Arabiya) is een republiek in Noordoost-Afrika en ligt op de grens van Azië en Afrika. De totale oppervlakte van het land bedraagt 1.001.449 km2, en daarmee is Egypte ca. 24 keer groter dan Nederland. De grootste lengte is 1250 km, de grootste breedte 1100 km. Egypte grenst in het noorden aan de Middellandse Zee, in het noordoosten aan de Gazastrook (11 km) en Israël (266 km), in het oosten aan de Rode Zee en de Golf van al-Aqabah, in het zuiden aan Soedan (1273 km), en in het westen aan Libië (1115 km). De totale lengte van de kustlijn bedraagt 2450 km. Egypte ligt op twee continenten; het Suezkanaal scheidt het Afrikaanse deel van het Aziatische (Sinaï). Het Suezkanaal doorsnijdt de Isthmus (landengte) van Suez van Port Said tot Suez, en vormt de verbinding voor de zeescheepvaart tussen de Middellandse Zee en de Rode Zee. Het kanaal is 163 km lang, met een breedte die varieert van 365 tot 305 meter. Het kanaal heeft geen sluizen en de doorvaart vergt ca. 15 uur. De zeeroute van West-Europa naar het Verre Oosten wordt door het Suezkanaal verkort met 16.000 km. Hoofdstuk 6 de nijl Het Nijldal, letterlijk Egyptes levensader, is in feite de langste oase ter wereld. Deze rivieroase heeft een totale oppervlakte van 35.000 km2, en strekt zich uit over 900 km tussen Caïro en Aswan. De oase bestaat uit een smalle strook vruchtbare landbouwgrond aan weerszijden van de rivier die nooit meer dan 20 km breed is. De Nijl heeft twee bronrivieren, de Witte en de Blauwe Nijl, die samenvloeien bij Khartoum, de hoofdstad van Sudan. Hoewel de Witte Nijl veel langer is, komt 80% van het Nijlwater van de Blauwe Nijl, die ontspringt in het Tana-meer, op de Ethiopische hoogvlakte. Iets verder dan de Blauwe Nijl voegt zich ook nog de Atbara bij de rivier. Door de Ethiopische moessonregens zwelt de Blauwe Nijl zozeer aan, dat het water van de Witte Nijl tegengehouden wordt. Die overstroomt dan en zet de wijde omgeving onder water. Het vloedwater van de Blauwe Nijl bereikt Egypte in september en de aanvoer is dan het grootst: zestien keer zoveel als het debiet in mei. De verst gelegen bron van de Witte Nijl ligt in Burundi, 6.825 kilometer van de Middellandse-Zeekust. De Nijl is daarmee de langste rivier ter wereld. In de noordelijke moerasgebieden van Zuid-Sudan versterken de Gazellerivier (Bahr al-Ghazâl), de Girafferivier (Bahr az-Zarâfa) en de Sobat de waterloop van de Nijl. De laatste 2700 kilometer door Sudan en Egypte heeft de Nijl nergens zijrivieren. De Nijl doorsnijdt over een afstand van ca. 1500 kilometer het land, en komt even ten noorden van Wadi Halfa Egypte binnen. Ten noorden van Caïro begint de Nijldelta, een gebied met een oppervlakte van 20.000 km2, maximaal 250 km breed en 160 km lang. Dit gebied bestaat geheel uit slib dat de Nijl in de Middellandse Zee heeft afgezet. Doordat de Aswan-dam in 1971 gereedkwam, kwam aan deze slibafzetting tot een einde. De Nijl stroomt in twee hoofdarmen naar de zee, de Damiëtta- en Rosetta-arm, nog aangevuld met vele kleinere stroompjes en kanalen. Vroeger bezat de rivier zeven armen, maar vijf daarvan zijn dichtgeslibd. Vier ondiepe brakke meren (‘bahra’) vormen de overgang naar de Middellandse Zee. Deze meren worden nog van de zee gescheiden door smalle landtongen. De kuststrook van de delta is verder nog bezaaid met moerassen.
Hoofdstuk 7 Landschap Egyptes grondgebied bestaat bijna volledig uit woestijn, ca. 96%. Het bewoonbare gebied is slechts 55.000 km2 groot en omvat de vallei en de delta van de Nijl, de kustgebieden langs de Middellandse en de Rode Zee en een paar oasen in de Westelijke Woestijn. Fysisch-geografisch kan het land in vier gebieden worden verdeeld: het Nijlgebied, de Westelijke Woestijn, de Oostelijke Woestijn en het Sinaïgebied. Het Nijlgebied strekt zich 1250 km uit van de Soedanese grens tot de Middellandse Zee, is een vlak landschap, smal en bochtig. Vanaf de Soedanese grens tot ongeveer 320 km stroomafwaarts gaat de smalle Nijlvallei dwars door het Nubische zandsteen. Door de bouw van de Hoge Dam bij Aswan heeft zich hier het Nassermeer gevormd. Veertig kilometer ten noorden van Aswan is de alluviale vlakte ongeveer 16 km breed en zij wordt nog breder vanaf Isna, waar de Nijl tussen witte, steile kalksteenoevers stroomt. De grootste breedte van het Nijldal bedraagt 20 km. Van Aswan tot Assioet spreekt men van Opper-Egypte, daarna tot Caïro van Midden-Egypte. Bij Caïro begint de Nijldelta (of Neder-Egypte), waar het grootste gedeelte van de Egyptische bevolking woont, een driehoekig alluviaal gebied, dat zich uitstrekt over een afstand van ca. 160 km van Alexandrië in het westen naar Port Said in het oosten. Meteen landinwaarts vanaf de kust bevindt zich een zone met moeras en brakke lagunes, waarvan gedeelten worden drooggelegd voor de landbouw. Ten westen van het Nijldal ligt de Westelijke of Libische Woestijn (Arabisch: Al-Sahra al-Gharbiyah), een zeer droog plateau dat ongeveer 75% van het totale grondgebied omvat, en het meest oostelijke deel van de Sahara. Deze woestijn heeft een gemiddelde hoogte van driehonderd meter. Het gebied is opgebouwd uit drie plateaus: twee van kalksteen, de Gilf al-Kabir en al-Diffah (Lybisch Plateau) en een groot plateau van zandsteen, het Nubisch plateau. Ca. 15% van de woestijn is bedekt met zandduinen. De Grote Zandzee (Bahr al-Rimal) strekt zich over honderden kilometers uit, en is daarmee het grootste duinengebied ter wereld. Bij een bepaalde duinvorm, het zogenaamde sikkelduin, wordt de helling door de aanhoudende wind steeds steiler en ontstaan er kleine lawines. Door dit wegglijdende zand verplaatsen de duinen zich geleidelijk. De afstand waarover dit gebeurt, varieert van enkele centimeters tot wel twintig meter per jaar. Grote oasen komen voor in de zeven grote en een aantal kleine depressies waar zoet water wordt aangeboord. Daar woont ook de enige woestijnbevolking. De grootste oasen zijn Siwah, al-Bahriyah, al-Farafirah, al-Dakhilah en al-Kharigah. De al-Qattarah-depressie, tot 130 m onder de zeespiegel en 20.000 km2 groot, is te zout voor menselijke bewoning en een van de heetste gebieden op aarde. Er zijn temperaturen gemeten van ca. 60°C. Andere diepe depressies zijn al-Fayyum (ca. 2 miljoen inwoners) en Wadi al-Natrun. De depressies zijn ontstaan door een combinatie van bodemverzakkingen en wind- en watererosie. De Oostelijke of Arabische Woestijn (al-Sahra al-Sharqiyah) strekt zich uit van de Nijlvallei tot de Rode Zee en gaat in het zuiden over in de Nubische Woestijn. Aan de noordkant liggen twee plateaus, de noordelijke en zuidelijke ‘Galala’. Evenwijdig aan de kust strekt zich het roodbruine Rode Zeegebergte uit met toppen van meer dan 1500 meter: de Dzjebel Sjajib reikt tot 2187 meter. De afwatering van de bergen heeft hier in het verre verleden een netwerk van diepe wadi’s geschapen, die de bergruggen van elkaar scheiden. Hier zwerven nomadische herders, die aan veeteelt doen dankzij het water uit de hier en daar voorkomende bronnen en verborgen holtes of dat van onder de droge beddingen van de wadi’s naar boven wordt gehaald. Op honderden meters hoogte boven de zeespiegel tonen fossielen in de kalksteen dat dit gebied ooit een zeebodem is geweest. Het schiereiland Sinaï (ca. 6% van de totale oppervlakte) wordt door het Suezkanaal en de Golf van Suez gescheiden van de Oostelijke Woestijn en de Nijldelta. Dit onregelmatige, driehoekige plateau bereikt zijn grootste hoogte in het zuiden, waar de Dzjebel Katherina de hoogste berg van Egypte (2641 m) vormt van een spectaculair berggebied. Dit gebergte is ongeveer 50 miljoen jaar geleden ontstaan door het uit elkaar drijven van de continentale platen. Een andere hoge berg is de heilige Dzjebel Musa (Berg Sinaï), 2285 meter. Ten noorden van dit berggebied ligt het gortdroge al-Tih Plateau, dat doorsneden wordt door enorme wadi’s, en naar het noorden toe plaats maakt voor de kustvlakte met een gordel van zandduinen. Vulkanische gesteenten, kalk- en zandsteen zorgen voor kleurrijke contrasten van rood, groen en geel. Hoofdstuk 8 Economie De Egyptische economie wordt de laatste jaren gekenmerkt door het loslaten van het Arabisch – socialisme onder Nasser en het langzamerhand overhand naar een vrijere economie onder Sadat en Moebarak. Nationalisaties (door de regering ingepikt) werden teruggedraaid en buitenlandse geldgevers aanmoedigen. Door de sterke bevolkingsgroei is het tekort aan arbeidersplaatsen steeds vervelender geworden Hoofdstuk 9 Industrie De productie steeg tussen 1950 en 1970 met ca. 20% en sindsdien jaarlijks met ca 5%. Er is een overschot aan goedkope arbeidskrachten, maar een tekort aan technisch geschoolden. Er is inefficiency, onderbezetting en tekort aan kapitaal. Sinds 1977 voert Egypte een beleid om meer buitenlands kapitaal aan te trekken en de vele staatsbedrijven te privatiseren. De meeste industrieën liggen in en rond de steden van de Nijldelta: de voornaamste industriële sectoren zijn de textielindustrie en de voedingsmiddelenindustrie Hoofdstuk 10 handel De handelsbalans van Egypte vertoont al vele jaren tekort. In 1986 werd totaal voor US $ 5680 miljoen uitgevoerd en voor US $ 15250 miljoen ingevoerd. Veel consumptiegoederen moeten worden ingevoerd. Verder worden machines, chemicaliën, transportmiddelen en metaal ingevoerd. De voornaamste uitvoerproducten zijn katoen en aardolie, rijst en textielproducten. De belangrijkste exportgebieden zijn de voormalige Sovjet – Unie, de EU – landen, de Verenigde Staten en Japan. Hoofdstuk 11 Leven en dood en verder Toetanchamon werd geboren in Thebe, waarschijnlijk in het paleis van Malkata. Zijn ouders waren Amenophis (Amenhotep) III (ook wel genoemd "de Zonnekoning") en koningin Teje. Overigens wordt ook wel beweerd dat Achnaton (Amenhotep IV) zijn vader is, zo ja, dan was hij een onwettige zoon, een slippertje van zijne majesteit. Mocht dit inderdaad het geval zijn dan heeft zijn moeder iets met haar zoon Achnaton gehad. De gelijkenis tussen Teje en Toetachamon is zo verbluffend (dikke lippen, neus, ogen en uitstekende jukbeenderen) dat Teje in ieder geval zijn moeder moet zijn geweest. Of toch ook weer niet? Was hij wellicht de zoon van een bijvrouw van Achnaton? Dit zou verklaren waarom hij nooit is afgebeeld tesamen met de koninklijke familie en nooit is opgenomen in de lijst van alle farao’s. Kortom, wie het weet mag het zeggen!! Op 3-jarige leeftijd verhuisde hij naar Achetaton ("Horizon van Aton", de nieuwe stad ca. 250 km van Thebe). Thans geheten Tell al-Amarne, Toetanchamon trouwde op 7-jarige leeftijd met Anchesenamon (Ancheseenpaäton, dochter van Achnaton en Nefertiti). Naar verluid was zij op twaalfjarige leeftijd getrouwd met haar vader Achnaton en bracht ze een dochter ter wereld: Anchesenpaätontasjerit (Anchesenpaäton de jongere)! Ook schijnt zij getrouwd te zijn geweest met de aangewezen opvolger van Achnaton: Semenchkare. Semenchkare is ook jong gestorven (ca. 20 jaar oud). Omstreeks 1347 v. Chr. ,op dertienjarige leeftijd, trouwde zij met Toetanchamon. Toetanchamon was 1,67 m lang, omtrek hoofd 547 mm, bloedgroep A2, schoenmaat 41

Op 9-jarige leeftijd werd hij in Thebe tot koning uitgeroepen over Egypte onder de koninklijke naam Neb-Cheperoe-Ra (heer van de metamorfoses van Ra). Voor zijn inhuldiging heette hij Toetanchaton (volmaakt is het leven in Aton) en na de huldiging kreeg hij de naam Toetanchamon (volmaakt is het leven in Amon). De jonge koning sluit vrede met de priesters en herstelt de oude goden weer in ere (Achnaton had een nieuwe godsdienst, de ATON-cultus, met een nieuwe hoofdstad Amarna gesticht, wat bij de priesters van Amon slecht was ontvangen. Dit blijkt uit diverse incripties (b.v. die in de Amon-tempel van Karnak). Ook het leger werd weer op de been geholpen en de vervallen tempels werden gerestaureerd (b.v. de zuilenzaal in de tempel van Luxor). In de ogen van zijn troonopvolgers (b.v. Horemheb en Ramses II) vond men hem echter medeplichtig aan de ketterse verering van Aton. Zij gingen daarom doelbewust beslag leggen op zijn monumenten, hakten zijn naam weg en gebruikten stenen voor hun eigen monumenten. In feite heeft men hoogstwaarschijnlijk de geschiedenigs van de aanbidding van Aton en de koningen Achnaton, Toetanchamon en AI (zie hieronder) willens en wetens willen wegschrapen uit de historie van Egypte! Na een regeringsperiode van ca. 10 jaar, sterft hij (al dan niet vermoord, dit is niet zeker, doch zijn mummie vertoonde sporen van een hoofdwond) op 20-jarige leeftijd in 1323 v. Chr. Hij is niet begraven in een piramide, maar in een diep in de rotsen uitgehakt graf in het "Dal der Koningen" bij Thebe
Toetanchamon had geen kinderen en zijn weduwe schreef naar de Hettische koning Supiluliumas: "Mijn echtgenoot is gestorven en ik heb geen zoon. Men zegt dat u veel zonen heeft. Als u mij een van uw zonen zou sturen, zou hij mijn echtgenoot kunnen worden. In ben ongenegen een mijn dienaren tot echtgenoot te nemen. Na veel heen en weer geschrijf werd dit verzoek ingewilligd en een zoon van de koning werd naar de weduwe gezonden. Deze prins, Zennanzasj, werd echter vermoord, hoogstwaarschijnlijk door de Horemheb, de bevelvoerder van de strijdkrachten van Egypte. Waarom is niet bekend, misschien uit ambtie, (wilde hij zelf koning worden? ) had hij wellicht ook iets te maken met de dood van Toetachamon? De Hettische koning was woest en trok ten strijde tegen Egypte. Ze namen diverse mensen gevangen, maar toen men deze mensen naar Hatti voerden, brak er een epidimie in dat land uit, waardoor vele mensen zijn gestorven. Na de dood van Toetanchamon is Anchesenamon (vrijwillig?) getrouwd met de vizier van Egypte, Ai. Dit is gebleken uit inscripties op gevonden ringen. Ai regeerde vier jaar over Egypte, zijn opvolger was Horemheb. Anchesenamon is kort na haar trouwen met Ai overleden (al dan niet vermoord, men is hierover niet zeker). Haar lichaam (mummie) is tot nu toe niet gevonden. Bij het openen van twee kleine mummiekisten in het graf door Howard Carter deed hij een huiveringwekkende ontdekking: hij zag de mummies van twee te vroeg geboren kinderen (meisjes in de vijfde en zevende maand). Deze te vroeg geboren kinderen zullen ongetwijfeld dochtertjes van Toetanhamon zijn geweest. Hoofdstuk 12 De wraak van Toetanchamon In november 1922 werd het graf van Toetanchamon geopend door Howard Carter, de archeoloog en Lord Carnavon, de financier. Ze zijn beiden wereldberoemd geworden. Doch hebben met geen woord gerept over de waarschuwingen op het zegel van het graf: "Wie de slaap van Farao verstoort, zal worden aangeraakt door de vleugels van de dood". Men schenkt er geen aandacht aan en door het graf binnen te gaan haalt het team zich, naar later blijkt, de woede van de Farao op zijn hals. Op 5 april 1923 overlijdt Lord Carnavon plotseling aan een geïnfecteerde muggenbeet. Naar aanleiding hiervan ontstaat al gauw een geruchtenstroom dat hij eigenlijk is overleden als gevolg van een beet van een schorpioen, een heilig dier voor de Egyptenaren. Tijdens zijn ziekte begon hij steeds erger te ijlen. "Een vogel krabt mijn gezicht stuk", herhaalde hij steeds weer. Tegen de verpleegster die bij hem waakt roept hij: "Het is voorbij, ik heb de roep gehoord, ik bereid me erop voor". Als hij sterft valt op hetzelfde moment in heel Caïro het licht uit. Een onderzoek hierna heeft nooit een verklaring opgeleverd. Het verbluffendste was echter dat de lichten in de stad vanzelf, dus zonder tussenkomst van een technicus weer zijn aangegaan. Men spreekt van het uitkomen van de vloek en dit gaat als een lopend vuurtje door heel Caïro en wordt vervolgens wereldkundig gemaakt. Het blijkt nu ook dat op het moment van sterven van Carnavon ook zijn fox-terriër op zijn kasteel in Engeland als door de bliksem getroffen is en dood is neergevallen. Een paar weken later is het de beurt aan kolonel Audrey Herbert, de jongste broer van Lord Carnavon. Ook hij komt plotseling te overlijden en na hem volgt de verpleegster die de hem heeft verzorgd. De slechte voortekenen volgen elkaar snel op: de kanarie die Carter elke dag meeneemt naar de plaats waar de opgravingen plaatsvinden, wordt door een cobra die uit het niets opduikt verslonden. De jonge Richard Bethell, privé-secretaries van Howard Carter en enige zoon van Lord Westbury, overlijdt plotseling, drie maanden later gevolgd door zijn vader. Professor Lafleur, die studie maakt van de voorwerpen uit het koningsgraf, overlijdt eveneens. Vervolgens sterft Arhur Mace, naaste medewerker van Carter, als hij nauwelijks een voet in het graf heeft gezet. Evelyn White, nog een wetenschapper die onderzoek in het graf doet, raakt zwaar depressief en nadat hij met zijn familie over "vervloeking" heeft gesproken, verhangt hij zich. De archeoloog Douglas Reed, professor Gouglas Derry en ook de vrouw van Lord Carnavon komen te overlijden. Alle kranten ter wereld staan inmiddels bol van deze gebeurtenissen. De Egyptische autoriteiten maken zich zorgen en sturen een waarnemer naar de plaats van de opgraving. Ook die sterft. In totaal overlijden in een paar jaar tijd 17 geleerden, stuk voor stuk in de bloei van hun leven. Zou dit de wraak van Toetanchamon zijn? Hoofdstuk 13 Wat was nu de reden van al deze overlijdensgevallen? Er is van alles geopperd. Bijvoorbeeld het bestaan van een mysterieus gif dat op de muren van het graf zou zijn gestreken, een gif dat de eeuwen heeft getrotseerd. Maar als dat zo is, waarom zouden dan alleen westerlingen het slachtoffer geworden zijn en niet het grote aantal fellahs dat op het terrein werkzaam was? Kranten memoreren dat het graf opengebroken was en dat de grafrovers zijn gevlucht. Zijn zij ook door het noodlot getroffen? Allemaal vragen, vragen en nog eens vragen. Howard Carter schijnt als enige aan de bezwering te zijn ontkomen. Maar de man die het koningsgraf ontdekte, wordt weer door een andere vloek getroffen: als hij in 1939 sterft is hij een grote onbekende en interesseert niemand zich voor hem. Bij een nuchtere analyse van de vroegtijdige sterfgevallen zien we vooral drie verschillende doodsoorzaken: zware koortsaanvallen met waanvoorstellingen en een voorgevoel van de naderende dood, beroerten met stoornissen van de bloedsomloop en plotseling optredende kankeraandoeningen, die in zeer korte tijd de dood ten gevolge hebben Hoofdstuk 14 toerisme Dat Egypte ondanks zijn voornamelijk bar woestijn landschap veel toeristen aantrekt is bekend. Egypte is mysterieus. De aanwezigheid van de piramides getuigen van een oeroude beschaving en een interessant cultureel erfgoed. Egypte telt momenteel nog 88 piramiden allen gelegen ten westen van de Nijl, aan de oost rand van de westenlijke woestijn. De piramides roepen heden ten dage nog steeds veel vragen op waarover vele onder ons zich graag buigen. Langs de Nijl oevers loopt van Asuan tot aan de Middellandse Zee een rijgsnoer van tempels, obelisken en graven. Het Egyptische Museum bevat onder andere de kostbare schatten uit het graf van Toetanchamon. In Egypte zijn er ook badplaatsen aan de rode zee waar massa’s toeristen komen koraalduiken en deelnemen aan andere vormen van watersport en zon vermaak. Voor het land betekenen de zon en vermaak toeristen en de cultuur zoekers een belangrijke bron van inkomsten. Ook het verkennen van de woestijn per jeep of kameel prikkelt de fantasie van menig avonturier. De negatieve kant van het toerisme is de onrust die andere normen en waarden en leefgewoonten van andere culturen kan veroorzaken. Deze zijn dikwijls strijdig met de overwegend Islamitische gewoonten. Ook de natuur en de kunst schatten leiden onder de onzorgvuldigheid van de miljoenen toeristen Hoofdstuk 15 milieu Egypte is geen land maar een rivier. Het land is voor al zijn water, zijn landbouw productie en een groot deel van zijn energie afhankelijk van de Nijl. Zorgvuldig waterbeheer wordt steeds meer een topprioriteit, gezien de al maar toenemende bevolking. De unieke samenstelling van de oorspronkelijke bodem met het vruchtbare slib in de Nijl vallei dreigt geheel verloren te gaan, sinds de bouw van de Aswan dam. Het gebruik van kunstmest is een bedreiging voor de vruchtbare delta gebieden in Egypte. Ook de aanwezigheid van vis is enorm gedaald. Drooglegging van visrijke meren in het noorden zorgt ervoor dat de vissen in groot gevaar verkeren. De visserij voor de kust van de Middellandse Zee is helemaal verdwenen. De bouw van de Aswan dam zou jaarlijks 7,5 miljard kubieke meter extra water op moeten leveren. Maar meer dan de helft verdampt boven het stuw meer. De grootste milieu problematiek van Egypte heeft te maken met de vermoddering en de verzilting (zouter worden) van de bedding van de Nijl. Funderingen van sluizen, bruggen, stuwen en gebouwen zijn hier niet op berekend. Door de kunstmatige hoge waterstand van de Nijl lossen de bodem zouten in het water op. Deze zouten dreigen het schaarse zoete water, voor consumptie en toepassing van irrigatie in de landbouw ongeschikt te maken. De hoge waterstand levert nog een verrassend probleem op. De soedanese water hyacint rukt in de rivier op en is bijna niet uit te roeien. Ze verbruikt en verdampt grote hoeveelheden water en is uitgegroeid tot een ware pest. Verder wordt Egypte regelmatig geplaagd door grote getale ratten. Door het achterwege blijven van het slib, worden de ratten en muizen holen niet meer van de buitenwereld afgesloten. Vroeger toen de rivier haar natuurlijke ritme nog volgde en dankzij het slib de ratten en muizen holen verstopten, gecombineerd met de jacht van haviken en slangen op deze knaagdieren, was er veel minder overlast van deze dieren. Haviken en slangen worden vergiftigt door pesticiden gebruikt in de landbouw en zijn daardoor nu zeldzaam. Het natuurlijke evenwicht is helemaal verstoord. Hevige winter stormen hebben ook grote stukken van de strand wallen, die de Delta beschermen tegen zout water, van de Middellandse Zee weggeslagen. Vroeger vulde het Nijl slib die strand wallen elk jaar automatisch aan. Er sijpelde al zoutwater (kwelwater) door de reeds bestaande dijken. De oplossing voor het binnendringende zoute water is het bouwen van dijken. Een goed beleid omtrent milieuzaken is essentieel voor Egypte. Egypte is nu eenmaal haast helemaal afhankelijk van haar natuurlijke bronnen

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.