Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Aardbeving India (26 januari 2001)

Beoordeling 5.4
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 3e klas vwo | 937 woorden
  • 25 oktober 2002
  • 152 keer beoordeeld
Cijfer 5.4
152 keer beoordeeld

Waarom voor India? We hebben voor de aardbeving in India gekozen, omdat het ons nog vers in het geheugen lag. Ook was het een grote ramp en daar is meestal wel veel informatie over te vinden. We hebben in het speciaal voor een aardbeving gekozen, omdat we in Nederland geen (grote) aardbevingen kennen en er dus ook niet veel over weten. Wij wilden er wel wat meer over weten, hoe het nu precies ontstaat en wat de gevolgen kunnen zijn. Waar speelde de ramp zich af en waarom daar? Op vrijdag 26 januari 2001 werd het noordwesten van India getroffen door een aardbeving met een kracht van 7.9 op de schaal van Richter. De ergst getroffen gebieden bevonden zich in de deelstaat Gujarat, maar ook de steden Anjar, Ahmedabad en Surat hebben erg veel schade geleden door de aardbeving. Vele kleinere dorpen in de nabij omgeving werden volledig verwoest. In Pakistan heeft de beving de steden Lahore, Karachi en Peshawar getroffen. De schok werd zelfs tot in Nepal, Bangladesh en delen van China gevoeld. Het epicentrum lag in de stad Bhuj. Hier vielen 13.000 doden te betreuren. In z'n totaliteit zijn er zo’n 1 miljoen mensen dakloos geworden, zo’n 30.000 tot 50.000 doden geborgen en zelfs nu nog, anderhalf jaar na de ramp, worden mensen vermist. De ramp speelde zich in de deelstaat Gujarat af, omdat de deelstaat dichtbij een breuklijn ligt waar de Arabische plaat, de Iraanse en de Indisch-Australische plaat samenkomen. Het samenkomen van deze drie platen leverde deze aardbeving met deze geweldige kracht.
Hoe ontstaat dit natuurverschijnsel (aardbeving)? Deze aardbeving is ontstaan door wrijving tussen de Iraanse, Arabische en de Indisch-Australische platen. Deze platen zijn de buitenste, harde korst van de aarde. Ze verschuiven ieder jaar ten opzichte van elkaar, met een afstand van tussen de twee en twaalf centimeter. Als de spanning tussen of in de platen sterker wordt dan de plaat zelf, uit dit zich in het breken van de plaat, waarbij de energie vrijkomt in de vorm van een beving. 90% Van de aardbevingen op de wereld komt voor op de grenzen van de verschillende platen. De mens is nog niet in staat aardbevingen volledig te voorspellen. Wel zijn verschillende landen al bezig met aanpassingen om de schade te beperken. Dit zijn landen waar vaker bevingen zijn voorgekomen. Echte grote aardbevingen zijn enkele malen deze eeuw voorgekomen. Hele kleine bevingen worden regelmatig over de hele wereld gemeten en gevoeld. De grootste aardbeving ooit werd gemeten in Chili in 1960 en had een kracht van 9.5 op de schaal van Richter. In dit geval werd de oceaanplaat onder het continent geduwd. Wat gebeurde er, en wat waren de gevolgen? Op 26 januari 2001 beleefde Gujarat, een noordwestelijke staat van India, een hevige aardbeving met een kracht van 7.9 op de schaal van Richter. Vele steden, waaronder Bhuj, Anjar, Ahmedabad en Surat leden veel schade. Flatgebouwen, scholen en huizen vielen als kaartenhuizen in elkaar tot een puinhoop. Honderden dorpen lagen plat, compleet verwoest, tienduizenden mensen zijn omgekomen. Dit was de hevigste aardbeving, in dit gebied, in 50 jaar! Er werd gelukkig snel hulp geboden uit vele landen. Als noodoplossing werden er noodwoningen gebouwd van plastic en hout en er werden noodrantsoenen uitgedeeld. In Nederland werd er een speciale India-actie opgericht, met o.a. een speciaal gironummer (555) en een centrale website (Helpindia.nl). Met hulp van de overheid, banken en vele lokale en landelijke acties, leverde deze actie in totaal zo’n 20 Miljoen gulden (ong. 9 miljoen Euro) op. Welke maatregelen werden er getroffen om de volgende keer zo’n ramp te voorkomen? De ramp kwam op een moment dat India al tijden een droogte beleefde, veel voorraden waren er al niet. Nadat de Indiase premier Atal Bihari Vajpayee een bezoek had gebracht aan de getroffen gebieden, kwam hij tot de conclusie dat de hulpverlening té langzaam op gang was gekomen en dat dat in het vervolg beter geregeld moest worden. Vanuit het Westen kwam veel kritiek op de regering van India. Deze had geen goede regelgeving op het gebied van bouwvoorschriften en ze hadden aannemers toestemming gegeven om onveilig te bouwen. De regering heeft al 2 keer eerder niet snel genoeg gereageerd op de verschillende rampen die al eerder gebeurd waren in India. De 3e maatregel die ze troffen was dat er beter georganiseerd moest worden binnen de regering en dat er een beter rampenplan gemaakt moet worden. Bronnenlijst - Grote Bosatlas 51e Druk - http://www.ausaid.gov.au/hottopics/gujarat/images/ indiamapsmall.gif - http://platentektoniek.htmlplanet.com/platentektoniek_pics/ platen.jpg - http://www.aardbeving.nl - http://www.tearfund.be/inzicht/index.php3Action= ShowArticle&ArticleID=30 - http://www.helpindia.nl - http://www.google.nl Conclusie Een aardbeving valt niet te voorkomen… De schade valt integendeel wel te beperken. Aangezien de regering van India geen goede interne organisatie had en omdat er geen rampenplan voorhanden was, werd de schade vele malen groter, dan hij had kunnen zijn. Als de Indiase regering goede bouwvoorschriften had opgesteld, een rampenplan voorhanden had en een goed georganiseerde hulpverlening had, dan had de hoeveelheid materiële schade en het aantal slachtoffers vele malen kleiner kunnen zijn dan hij nu was. Eigen mening Wij vinden dat de aardbeving niet, maar de schade wel, volledig aan de Indiase regering toe te schrijven valt. Ze hadden betere maatregelen moeten treffen. Ze wisten tenslotte wel dat zo’n ramp zou kunnen gebeuren, doordat Gujarat zo dicht bij een breuklijn ligt. Wat betreft het onderzoek zijn we erg tevreden. We hadden een goede taakverdeling en de onderlinge communicatie verliep ook uitstekend. Niet iedereen had alle informatie in de tweede les al voor elkaar, maar via e-mail kun je ook erg veel regelen.

REACTIES

J.

J.

he vet leuk onderwerp man echt heel leuk.ik moet ook een werkstuk maken over dit onderwerp en deze informatie kan ik heel goed gebruiken. ik vind het wel jammer dat er geen plaatjes bij zitten dat maakt het wel saai
en waar haal je al die info vandaan en hoe oud is dit werkstuk wel niet ooit. en weet je onse ak werkstuk word heel mooi we maken een 3d voorkant en voor bio moeten we ook een werkstuk maken over een heel interresant onderwerp. ik heb hier wat info over aardbevingen dat heb ik al geleerd.Een aardbeving is een trilling of schokkende beweging van de aardkorst. Aardbevingen vinden plaats als er in de aardkorst plotseling veel energie vrijkomt. De energie plant zich dan in een golfbeweging vanuit het centrum naar de omgeving voort. Het denkbeeldige punt waar de beving ontstaat, het zwaartepunt van de energiedichtheid, heet het hypocentrum. Het punt aan het aardoppervlak daar loodrecht boven wordt het epicentrum genoemd. Een lijn van gelijke bevingsintensiteit rond een epicentrum heet een isoseist. Seismologie is de wetenschap van aardbevingen. Tijdens een aardbeving treden Tribo-elektrische effecten op in de vorm van lichtflitsen.

De meeste aardbevingen komen voor in de aardkorst tot op een diepte van ongeveer 30 kilometer. Er komen echter ook bevingen voor op dieptes tot ongeveer 700 kilometer. De meeste aardbevingen komen voor rondom de Grote Oceaan, in het Middellandse Zeegebied, in de Himalaya en Indonesië. Ook midden in oceanen komen bevingen voor. Aardbevingen die ontstaan onder de zeespiegel worden, minder correct, ook wel zeebevingen genoemd; een vloedgolf of tsunami kan dan het gevolg zijn.

Zware aardbevingen en tsunami's veroorzaken vaak veel slachtoffers en grote schade

Veel aardbevingen hangen samen met de langzame bewegingen van de aardkorst. Op grote schaal kan het de aardschollen betreffen, die langzaam ten opzichte van elkaar bewegen (platentektoniek). Op kleinere schaal vindt er ook binnen de platen deformatie plaats.

Door deze relatieve beweging wordt spanning opgebouwd in de korst. Als de spanning hoog genoeg is kan er een schoksgewijze beweging van het materiaal aan weerszijden van een breuk in de korst optreden: de aardbeving. Hierbij wordt (een deel van) de opgebouwde spanning ontladen.

Naschokken zijn kleinere bevingen die binnen enkele uren na de eerste beving voelbaar zijn. Deze zijn vaak het gevolg van spanningsontlading op andere, nabijgelegen delen van dezelfde breuk of op andere nabije breuken. Naschokken gebeuren in de dagen na de aardbeving. Wanneer het 7 dagen rustig is geweest noemt men het niet meer een naschok maar een nieuwe aardbeving.

Aardbevingen op dieptes van enkele honderden kilometers worden vaak toegeschreven aan andere mechanismen. Ten eerste kunnen deze worden veroorzaakt in een subducerende plaat door de overgang van mineralen van een fase naar de andere (zie convectie in de aarde). Wanneer de oude fase metastabiel was, kan de overgang naar de nieuwe fase zeer plotseling zijn. Op een vergelijkbare wijze kan het plotseling loslaten van water uit waterhoudende mineralen in de subducerende plaat een aardbeving veroorzaken.

Kleine aardbevingen zijn het gevolg van vulkanische activiteit (vulkanische aardbevingen) of ontstaan door instorting van holtes in kalksteenformaties of mijn(en) (instortingsbeving(en)).

Menselijk ingrijpen kan bevingen veroorzaken. De bodemdaling door de winning van aardgas brengt aardschokken teweeg. Dit fenomeen doet zich onder meer voor in de provincie Groningen bij het dorp Loppersum. Mogelijke andere oorzaken zijn ondergrondse kernproeven en meteorieteninslagen.

De hevigheid van een aardbeving wordt gemeten op de schaal van Richter, dit is een logaritmische schaal van de hoeveelheid energie die bij de schok vrijkomt. Een aardbeving met een magnitude van 3 op deze schaal is vrijwel altijd voelbaar. Vanaf magnitude 5 is sprake van een sterke aardbeving, die vrijwel altijd matige tot aanzienlijke schade aanricht. Een aardbeving met een magnitude van 7 of nog hoger is een zware tot zeer zware aardbeving, die over het algemeen een grootschalige ramp veroorzaakt. Een andere schaal is de schaal van Mercalli, waarmee vooral de gevolgen van de aardbevingen wat nauwkeuriger worden beschreven dan met de schaal van RichterEen aardbeving verspreidt zich doorgaans in een cirkelvorm en het midden van die cirkel wordt aangeduid met epicentrum. In het epicentrum zijn de schokken het grootst en vaak vindt men rond het epicentrum de meeste verwoestingen.

Er zijn verschillende manieren om de locatie van een aardbeving te bepalen. De belangrijkste is het gebruik van P- en S-golven die met behulp van een seismometer geregistreerd worden. Dit zijn twee verschillende golven die zich door de aarde voortplanten:

P-golven zijn longitudinale golven. Deze golven bewegen in dezelfde richting als waarin ze zich voortplanten (zelfde als geluidsgolven in lucht). Ze hebben een snelheid van ongeveer 6 km/s.
S-golven zijn transversale golven. Deze golven bewegen loodrecht op de richting waarin ze zich voortplanten (net zoals golven op een wateroppervlak). Ze hebben een snelheid van ongeveer 3,5 km/s en zijn daarmee langzamer dan de longitudinale golven.
De eerste golf wordt primaire golf genoemd (P-golf), omdat deze bij een aardbeving als eerste aankomt bij een seismisch meetstation. De transversale golf komt daarna en wordt daarom secundaire golf (S-golf) genoemd.

Hoe langer de afstand die de golven afgelegd hebben, hoe groter het tijdsverschil is tussen de P- en S-golven. Uit dit tijdsverschil kan de afstand tussen het station en de aardbeving (=de epicentrale afstand) berekend worden. Met een meting uit één station kan een cirkel om dat station getekend worden waarin ergens de aardbeving heeft plaatsgevonden. Als je er een tweede station bijneemt, kan de aardbeving nog op twee plekken hebben plaatsgevonden - de twee snijpunten van de twee cirkels. Met drie stations en drie cirkels houd je precies één plek aan het aardoppervlak over. Dit is het epicentrum, afgeleid van het Griekse epi (= "op").

Een aardbeving vindt op een bepaalde diepte onder het epicentrum plaats. Dit noem heet het hypocentrum, genoemd naar het Griekse hypo (is "onder").

Aardbevingsgolven worden in de aarde afgebogen door een geleidelijke variatie van de voortplantingssnelheid met de diepte, en gebroken of gereflecteerd door plotselinge veranderingen van deze snelheid, bijvoorbeeld op de kern-mantelgrens. Hierdoor ontstaat een complex geheel van golffasen waaruit veel kan worden afgeleid over de inwendige structuur van de aarde.

veel info he je kunt de bijbehoorende plaatjes vinden op wikepedia.nl

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.