Caput 2: de eed van Hannibal 3. Hij zei: “Mijn vader Hamilcar heeft, toen ik een jongetje was, immers meer dan 9 jaar oud, toen hij als opperbevelhebber naar Spanje vertrok, in Carthago offerdieren geofferd aan Jupiter optimus maximus. 4. Terwijl deze godsdienstige handeling voltooid werd, vroeg hij mij of ik met hem naar het legerkamp wilde vertrekken. Toen ik dit met genoegen had aangenomen en begonnen was aan hem te vragen om niet te twijfelen mij mee te nemen, toen zei hij: “Ik zal het doen als je mij het woord van trouw, dat ik eis, zal hebben gegeven.” Tegelijkertijd bracht hij mij naar het altaar, waarbij hij begonnen was te offeren, en hij beval mij, terwijl hij het vasthield, nadat de anderen zich hadden teruggetrokken, te zweren dat ik nooit in vriendschap met de Romeinen zou verkeren. 5. Deze eed, aan mijn vader gegeven, heb ik tot aan deze leeftijd zo in stand gehouden, dat niemand eraan hoeft te twijfelen dat ik in de toekomst dezelfde overtuiging zal houden. 6. Daarom, als je iets op vriendelijke wijze over Romeinen zal denken, dan zal je niet onverstandig hebben gedaan, als je dit voor mij verborgen zal hebben gehouden; maar wanneer je oorlog voor zal bereiden, zal je jezelf misleiden als jij mij daarin niet als voornaamste zal hebben opgesteld.”
Caput 3: van Spanje over de Alpen naar Italië 1. Dus is hij op deze leeftijd die wij noemden naar Spanje vertrokken. Na zijn dood, nadat Hasdrubal als opvolger tot opperbevelhebber was gekozen, stond hij aan het hoofd van de hele ruiterij. Nadat ook deze gedood was, overhandigde het leger hem het opperbevel. Nadat dit naar Carthago was gerapporteerd, werd het officieel bevestigd. 2. Nadat Hannibal zo, minder dan 25 jaar oud, opperbevelhebber was geworden, onderwierp hij in de eerstvolgende periode van 3 jaar alle volken van Spanje in een oorlog: Saguntum, een door een bondgenootschap verbonden stad, veroverde hij met geweld, 3 zeer grote legers stelde hij samen. 3. Van deze stuurde hij er één naar Afrika, het tweede liet hij met zijn broer Hasdrubal in Spanje achter, het derde voerde hij met zich mee naar Italië. Zodra hij de bergpas van de Pyreneeën over was gestoken, streed hij, waarlangs hij zijn tocht ook maar maakte, met alle inwoners; niemand liet hij gaan, tenzij overwonnen. 4. Nadat hij bij de Alpen was gekomen, die Italië van Gallië scheidden, die niemand ooit met een leger voor hem was overgestoken, behalve de Griek Hercules (op grond waarvan deze tot op heden de Griekse pas wordt genoemd) hakte hij de Alpenbewoners, die de overtocht tegen probeerden te houden in de pan, maakte de streek toegankelijk, legde wegen aan, bewerkstelligde hij dat daarlangs een met een gevechtstoren uitgeruste olifant kon gaan waarlangs eerder 1 ongewapende man nauwelijks kon kruipen. Langs deze weg zette hij zijn troepen over en kwam aan in Italië.
Caput 4: mars door Italië 1. Hij had gestreden bij de Rhône met de consul Publius Cornelius Scipio en had hem verdreven. Met deze zelfde streed hij te Clastidium bij de Po en hij liet hem vervolgens gewond en op de vlucht gejaagd gaan. 2. Voor de derde keer kwam dezelfde Scipio samen met zijn ambtgenoot Tiberius Longus bij de Trebia tegenover hem te staan. Met hen ging hij een gevecht aan, beide versloeg hij. Vervolgens stak hij door het gebied van de Liguriërs heen het Apennijnengebergte over, op weg naar Etrurië. 3. Op deze tocht werd hij zo zeer door een ernstige ziekte aan zijn ogen getroffen, dat hij later zijn rechteroog nooit even goed gebruikte. Hoewel hij ook op dit moment nog door deze gezondheidstoestand werd gekweld en hij in een draagstoel werd gedragen, doodde hij de consul Gaius Flaminius, die bij het Trasumeense meer met zijn leger door middel van een hinderlaag was omsingeld, en niet veel later de praetor Gaius Centenius, die met een elitekorps de bergpassen bezet hield, hiervandaan bereikte hij Apulië, daar kwamen twee consuls, Gaius Terentius en Lucius Æmilius hem tegemoet. Hij verjoeg de legers van beide in 1 gevecht, de consul Paulus doodde hij en bovendien enige oud-consuls, onder wie Gnaeus Servilius Geminus, die in het vorige jaar consul was geweest.
Caput 5: overwinning op overwinning 1. Toen hij, nadat dit gevecht geleverd was, naar Rome was vertrokken, wachtte hij onder dat iemand hem weerstand bood, in de bergen nabij de stad. Nadat hij daar enige dagen een legerkamp had gehad en naar Capua terugkeerde, stelde Quintus Fabius Maximus, de Romeinse dictator, zich op de Ager Falernus tegenover hem op. 2. Hoewel deze opgesloten was in een smalle bergpas, bevrijdde hij zich ’s nachts zonder enige schade aan zijn leger en leidde Fabius, de zeer slimme legeraanvoerder, om de tuin. Want onder dekking van de nacht, stak hij dunne takken, die vast waren gebonden op de horens van jonge stieren, in brand en liet hij een grote menigte van deze aard overal rondzwervend los. Door deze onverwachte aanblik boezemde hij het leger van de Romeinen een zo grote schrik in, dat niemand buiten de wal durfde te gaan. 3. Niet zoveel dagen na deze gebeurtenis, verjoeg hij Marcus Minucius Rufus, de onderbevelhebber met dezelfde heerschappij als de dictator, nadat hij door een list verleid was tot een gevecht. Hij doodde Tiberius Sempronius Gracchus, opnieuw consul, zonder er zelf bij te zijn, in het gebied van de Lukariërs, nadat hij in een hinderlaag was gelokt. Hij doodde Marcus Claudius Marcellus, vijf keer consul, bij Venusia op dezelfde wijze. 4. Het zou te lang duren alle gevechten op te sommen, daarom zal deze ene uitspraak voldoende zijn waaruit begrepen kan worden, hoe groot hij was: zolang als hij in Italië was, bood niemand hem weerstand op het slagveld, niemand sloeg tegen hem op de vlakte een kamp op na het gevecht bij Cannae.
Caput 9: Hannibal op Kreta
1. Nadat Antiochus op de vlucht gejaagd was, kwam hij, uit vrees dat hij werd uitgeleverd, wat zonder twijfel gebeurd zou zijn als hij zich gevangen had laten nemen, naar Kreta, naar de inwoners van Gortyna om daar te overwegen waarheen hij zich moest begeven
2. De slimste man van allen zag echter dat hij in groot gevaar zou zijn wegens de hebzucht van de inwoners van Kreta, als hij niet iets van tevoren had geregeld. Hij droeg veel geld met zich mee, waarvan hij wist dat een gerucht was uitgegaan.
3. Daarom nam hij een dergelijk besluit. Hij vulde verscheidene kruiken met lood, het bovenste deel (van de kruiken) bedekte hij met goud en zilver. Hij zette deze, in de aanwezigheid van de voornaamsten neer in de tempel van Diana, terwijl hij deed alsof hij zijn vermogen toevertrouwde aan het woord van trouw van diegenen. Nadat deze om de tuin waren geleid, vulde hij de bronzen standbeelden, die hij met zich meedroeg, en hij zette deze thuis achteloos in de voorhof neer.
4. De inwoners van Gortyna bewaakten met veel zorg de tempel, niet zozeer tegen anderen, als wel tegen Hannibal, om te voorkomen dat hij zonder dat zij het wisten zijn eigendommen wegnam en met zich meenam.
De vertaling gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
C.
C.
hoi Floortje
ik vind dit een goed gemaakt door je
groeten Channa
18 jaar geleden
AntwoordenM.
M.
Wat is de naamval van 'equitatui' in r. 14?
6 jaar geleden
Antwoorden