De bello Gallico IV 18-19
18
Dit was de aard van de plaats, de plaats die de onzen hadden uitgekozen voor het kamp. Een heuvel strekte zich gelijkmatig afhellend uit van de top naar de Sabis, die we hierboven vernoemd hebben. Van die rivier ontstond een heuvel met een gelijke helling, vlak ertegenover en evenwijdig ermee, ongeveer 200 passen aan de voet zijn open, maar op de top bebost, zodat er niet gemakkelijk doorheen gekeken kon worden. Binnen die bossen hield de vijand zich verborgen; op de open plaats waren langs de rivier enkele wachtposten van ruiterij te zien. De diepte van de rivier was ongeveer drie voet diep.
19
Nadat Caesar de ruiterij voorop gestuurd had, volgde hij op de voet met alle troepen; maar de redenering en orde van de troep was anders dan de Belgen aan de Nerviërs hadden bericht. Want, omdat de vijand naderde, beval Caesar naar zijn gewoonte de zes legioenen zonder bagage voorop te lopen; na hen allen had hij de legertros van het leger geplaatst; daarna sloten de twee legioenen, die zeer onlangs gerecruteerd waren, de hele troep en waren tot bescherming van de tros. Nadat onze ruiters met de slingeraars en boogschutters de rivier hadden overgestoken, gingen ze een gevecht aan met de ruiters van de vijand. Omdat die zich telkens weer naar de bossen terugtrokken naar hun troepen en opnieuw uit het bos naar onze troepen een uitval deden, durfden de onzen niet langer dan tot waar het zicht en de open plaatsen zich uitstrekten, diegenen, die zich terugtrokken, te achtervolgen, intussen begonnen de zes legioenen, die als eerste waren aangekomen, het kamp te verstevigen, nadat het terrein afgebakend was.
Toen de eerste legertros van ons leger gezien was door hen, die zich verborgen hielden in het bos - op een tijdstip dat overeenkwam tussen hen om het gevecht aan te gaan - zoals ze binnen de bossen hun slagorde en gelederen hadden opgesteld en zichzelf moed hadden ingesproken, stormden ze plots vooruit met alle troepen en deden een uitval naar onze ruiters. Nadat dezen makkelijk verdreven en in wanorde voortgedreven waren, daalden ze met een ongelooflijke snelheid af naar de rivier, zodat de vijand bijna op één moment zowel bij de bossen als in de rivier en al in onze buurt gezien werd. Maar met dezelfde snelheid snelden ze op de tegenoverliggende heuvel naar ons kamp en naar hen, die bezig waren met het werk.
De bello Gallico II 18-19, Caesar
REACTIES
1 seconde geleden
een scholier
een scholier
Bedankt voor uw werken! Ze hebben me echt geholpen en zijn heel vergelijkbaar met die van mijn school
5 maanden geleden
AntwoordenLente
Lente
Dankjewel! ♡♡
5 maanden geleden