Ovidius: Narcissus en Echo

Beoordeling 7.6
Foto van een scholier
  • Vertaling door een scholier
  • 4e klas aso | 739 woorden
  • 19 maart 2021
  • 5 keer beoordeeld
Cijfer 7.6
5 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
ADVERTENTIE
"Hij was echt die meester die iedereen voor de klas wil hebben"

Pabo-student Melle wil graag leraar worden. Wij spreken hem over zijn rolmodel en hoe het is om stage te lopen. Wil je meer weten over hoe het is om voor de klas te staan en hoe je zelf leraar kunt worden? Check onze pagina over ‘leraar worden’! 

Naar de pagina

WERKVERTALING OVIDIUS - NARCISSUS EN ECHO

Wanneer zij dus Narcissus langs afgelegen velden zag

dwalen en ontvlamde, volgt ze heimelijk zijn voetsporen

en hoe meer ze hem volgt, hoe meer ze ontvlamt door de dichterbijkomende vlam,

niet anders dan wanneer het levenskrachtige zwavel gestreken rond de toppen

van de fakkels de erbij gebrachte vlammen grijpt (opvangt).

O hoe dikwijls wilde ze hem met vleiende woorden naderen

en zachte verzoeken tot hem richten! Haar natuur biedt weerstand

en laat niet toe dat ze begint. Maar wat ze wel toestaat, dat is ze bereid (te doen nl.)

klanken afwachten waarnaar ze haar woorden terugzendt.

Toevallig had de jonge man, afgedwaald van zijn trouwe groep gezellen,

gezegd : “Is daar wel iemand?” en “Wel iemand” had Echo geantwoord.

Deze is verbijsterd en wanneer hij zijn blik in alle richtingen laat gaan,

roept hij met luide stem: “Kom.” Zij roept de roepende na (= zij herhaalt wat geroepen is).

Hij kijkt om en als opnieuw niemand komt, zegt hij: “Waarom

vlucht je voor mij?” en hij ontvangt evenveel woorden als hij gezegd heeft.

Hij volhardt en misleid door het beeld van de zich terugkerende klank,

zegt hij: “Laten we hier samenkomen” en Echo, die op geen enkele

klank ooit liever zou antwoorden, weerkaatste Echo: “Laten we samenkomen.”

En zelf voegt ze de daad bij het woord en na het bos verlaten te hebben,

komt ze (op hem af) om haar armen te leggen rondom de verhoopte hals (de hals waarop ze gehoopt had).

Hij vlucht en vluchtend zegt hij: “Verwijder je handen van de omhelzing (van mijn hals).

Dit wil je ook lezen:

Ik zou nog liever sterven dan dat er voor jou de beschikking is over mij (dan dat jij beschikt over mij).” Zij weerkaatste niets tenzij (dit): “Moge er voor jou beschikking zijn over mij (moge jij over mij beschikken).”

Hier boog de jonge man zich voorover, vermoeid door de inspanning van het jagen en door de hitte en gaf hij zich over aan het uitzicht van de plek en de bron.

En terwijl hij zijn dorst wenste te lessen, groeide er een andere dorst.

En terwijl hij drinkt - aangetrokken door het beeld van de geziene schoonheid –

bemint hij een hoop zonder lichaam; wat water is denkt hij een lichaam te zijn.

Onwetend verlangt hij naar zichzelf en hij die zelf waardeert, wordt gewaardeerd,

en terwijl hij verlangt, wordt er naar hem verlangd en tegelijk zet hij in vuur en vlam en brandt hij. Hoe dikwijls heeft hij tevergeefs kussen gegeven aan de bedrieglijke bron!

Hoe dikwijls heeft hij niet zijn armen, die grijpen naar de geziene hals,

te midden van het water ondergedompeld en hoe dikwijls heeft hij niet zichzelf gegrepen daarin! Wat hij ziet, weet hij niet; maar wat hij ziet, daardoor wordt hij daardoor verteerd

en dezelfde fout die hem bedriegt, bezielt zijn ogen.

Die ben ik! Ik heb het gevoeld; mijn beeld bedriegt me niet meer.

Ik word verteerd door liefde voor mezelf, ik zet vlammen in beweging en ik draag ze in mezelf!

Wat moet ik doen? Moet men naar mij vragen of moet ik vragen? Wat zal ik daarna vragen?

Wat ik verlang, is bij mij: mijn bezit maakte me arm.

Kon ik maar afstand nemen van mijn lichaam!

Een nieuwe wens voor een geliefde : ik zou willen dat wat ik bemin, ver weg is!

De pijn neemt al mijn krachten weg en een lange levenstijd

blijft er niet over; ik word gedoofd in mijn eerste levenstijd.

Voor mij is de dood niet erg, aangezien de dood mijn pijnen zal wegnemen.

Dat deze die bemind wordt langer zou leven, dat zou ik willen.

Nu zullen wij twee eendrachtig sterven in één adem.

Hij liet zijn vermoeide hoofd zakken in het groene gras,

de dood sloot de ogen van hun meester, die <zijn eigen> schoonheid bewonderde:

ook dan, nadat hij in de onderaardse woonplaats was opgenomen,

bleef hij zichzelf in het Stygische water bekijken. Zijn zussen, de waternimfen,

jammerden en offerden afgesneden haren voor hun broer,

de boomnimfen jammerden; Echo stemde in met de jammerenden.

Ze maakten al de brandstapel en het gespleten hout en de lijkbaar klaar:

nergens was zijn lichaam; in plaats van zijn lichaam vonden ze

een in het midden gele bloem met witte omringende bladeren. (omringd met witte bladeren)

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.