De presocratici, Cicero, academia II, 118
De voornaamste Thales, één van de zeven, aan wie de overige 6 de eerste plaats overlieten naar men vertelt, beweerde dat alles uit water bestond. Maar dit overtuigde Anaximandro, zijn stadsgenoot en kameraad, niet. Deze beweerde immers dat bet de onbegrensde natuur was waaruit alles voortkwam. Daarna beweerde zijn leerling Anaximedes dat het de onbegrensde lucht was, maar dat wat hieruit voortkwam, begrensd was; immers aarde, water en vuur ontstaan en daarna alles hieruit. Anaxagoras beweert dat de stof onbegrensd is (het onbegrensde stof is), maar daaruit komen miniscule deeltjes voort die gelijk zijn aan elkaar; dat die aanvankelijk verward waren, maar later werden ze geordend door een goddelijke geest. Xenophanes, zelfs een beetje ouder, beweert dat alles één is en dat dit onveranderlijk en dat dit goddelijk is en nooit geboren is en eeuwig is, in een bolvormige figuur. Parmenides beweert dat het het vuur is dat de aarde in beweging brengt, die daardoor gevormd wordt. Leucippus zegt dat het het volk en het lege is (waaruit alles ontstaat). Hierin gelijkt Democritos op hem, in het overige is hij uitvoeriger. Empedocles beweert dat het deze 4 verspreide en gekende elementen zijn waaruit alles ontstaat. Heraclitus zegt dat het het vuur is.
De Presocratici, Cicero, academia II, 118
7.4
ADVERTENTIE
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden