Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Caesar en de galliers

Beoordeling 6.7
Foto van een scholier
  • Vertaling door een scholier
  • 5e klas vwo | 1420 woorden
  • 28 mei 2003
  • 118 keer beoordeeld
Cijfer 6.7
118 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Vertalingen van de Latijnse Teksten van Caesar.

Tekst 1, Snelle actie van Ambiorix tegen de Romeinen.

(1) Door de overwinning overmoedig geworden, vertrok Ambiorix onmiddellijk met zijn ruiterij naar de Atuatuci, die buren waren van zijn rijk; geen nacht en geen dag liet hij voorbijgaan, en hij gaf zijn infanterie de opdracht hem op de voet te volgen.
(2) Nadat hij de situatie had uitgelegd en nadat hij de Atuatuci had opgestookt, kwam hij de volgende dag bij de Nerviërs aan en hij spoorde ze aan dat ze niet de gelegenheid voorbij zouden laten gaan zich voor altijd te bevrijden en te wreken op de Romeinen voor dat onrecht dat zij geleden hadden. Hij legde hen uit dat twee onderbevelhebbers waren gedood en dat een groot deel van het Romeinse leger was vernietigd; dat het geen enkele moeite kostte dat het legioen dat met Cicero overwinterde, afgemaakt werd, als het plotseling werd overvallen.
(3) Hij bood zich als helper aan. Met deze toespraak haalde hij de Nerviërs gemakkelijk over.


Tekst 2, De Galliërs vallen het Romeinse kamp aan.
(1) En zo snelden ze onverwachts naar het winterkamp van Cicero en begonnen het legioen te belegeren.
(2) De onzen renden snel naar de wapens en beklommen de wal. Ternauwernood werd deze dag verdragen, omdat de vijanden al hun hoop stelden op snelheid en erop vertrouwden dat zij, wanneer zij deze overwinning behaald zouden hebben, voor altijd overwinnaars zouden zijn.
(3) Terstond werd door Cicero een brief naar Caesar gestuurd, nadat er grote beloningen in het vooruitzicht waren uitgesteld, als ze de brief zouden hebben overgebracht; omdat alle wegen bezet waren, werden de gezondenen gevangengenomen. ’s Nachts werden van dat materiaal dat zij ter wille van de versterking bijeengebracht hadden, ruim 120 torens opgericht; datgene wat aan de versterking leek te ontbreken, werd voltooid.
(4) De vijanden vielen de volgende dag het kamp aan, nadat nog veel grotere troepen bijeengebracht waren, en gooiden de gracht dicht. Door onze soldaten werd op dezelfde wijze weerstand geboden als de vorige dag. Datzelfde gebeurde achtereenvolgens op de overige dagen. Geen enkel deel van de nacht werd ongebruikt gelaten voor het werk; aan de zieken, noch aan de gewonden werd gelegenheid tot rust gegeven. Wat ook voor de bestorming van de volgende dag nodig was, werd ’s nachts voorbereid.
(5) Cicero zelf, hoewel hij van zeer zwakke gezondheid was, gunde zich zelfs de nacht niet voor rust, zodat hij zelfs door de smeekbeden van de opdringende soldaten werd gedwongen zichzelf te sparen.

Tekst 3, Cicero laat zich door de Galliërs niet de wet voorschrijven.
(1) Toen zeiden de aanvoerders en voornaamsten van de Nerviërs die een of andere entree en een vriendschappelijke betrekking met Cicero hadden, dat zij met hem wilden spreken.
(2) Toen de gelegenheid daartoe gegeven was, vermeldden zij; dat heel Gallië onder de wapens was; en dat de Germanen de Rijn waren overgestoken; dat de winterkampen van Caesar en de anderen werden aangevallen.
(3) Dat zij echter zo’n gezindheid jegens Cicero en het Romeinse volk hadden, dat zij op niets behalve op de winterkampen tegen waren en niet wilden dat deze gewoonte zich vastnestelde; dat het hen vrijstond, wat hun betrof, ongedeerd uit het winterkamp weg te gaan, en zonder angst te vertrekken naar welke delen zij maar wilden.
(4) Cicero antwoordde hierop slechts één ding: dat het niet de gewoonte van het Romeinse was van een gewapende vijand een voorwaarde te accepteren; dat zij, als zij hun wapens wilden neerleggen, hem als bemiddelaar konden gebruiken en gezanten naar Caesar moesten sturen; dat hij hoopte dat zij, overeenkomstig diens rechtvaardigheid zouden verkrijgen datgene wat zouden vragen.


Tekst 4.2, De Romeinen houden stand.
(1) Maar zo groot was de moed van de soldaten en zo’n onverschrokkenheid was er dat, hoewel zij van alle kanten door het vuur verzengd werden en in het nauw gebracht werden door een zeer grote hoeveelheid projectielen en begrepen dat al hun bagage en heel hun hebben en houden verbrandde, niet alleen niemand van de wal wegging om zijn post te verlaten, maar dat zelfs nauwelijks iemand omkeek, en allen toen zeer fel en zeer dapper streden.
(2) Deze dag was voor onze soldaten verreweg de zwaarste; maar toch heeft zij deze afloop gehad dat op die dag het grootste aantal vijanden verwondingen opliep en werd gedood, doordat zij in verdrukking raakten vlak onder de wal en de achterste soldaten aan de voorsten geen mogelijkheid gaven om zich terug te trekken.

Tekst 5, Eindelijk contact met Caesar.
(1) Naarmate met de dag de belegering zwaarder en gevaarlijker werd, - en wel vooral omdat de situatie neergekomen was op een handjevol verdedigers, daar een groot deel van de soldaten door verwondingen was verzwakt – werden des te talrijker brieven en boden naar Caesar gestuurd. Een deel van hen dat gegrepen werd, werd in het gezicht van onze soldaten onder folteringen gedood.
(2) Er was één Nerviër binnen, met de naam Vertico, een man van voorname geboorte, die onmiddellijk na het begin van de belegering nar Cicero was gevlucht en hem de grootste trouw had betuigd. Deze haalde een slaaf over doormiddel van hoop op vrijhei en grote beloningen een brief naar Caesar over te brengen.
(3) Hij bracht deze, in de schacht van een speer gestoken, naar buiten en hij kwam, zich als Galliër zonder enige verdenking onder de Galliërs bewegend, bij Caesar aan. Van hem werd over de gevaren van Cicero en zijn legioen vernomen.

Tekst 6, Caesar: “Houdt moed; ik kom eraan”
(1) Caesar kwam met grote dagmarsen in het gebied van de Nerviërs aan. Daar vernam hij van krijgsgevangen wat bij Cicero gebeurde en in hoe groot gevaar de situatie was.
(2) Toen haalde hij bij een zeker iemand van de Gallische ruiters met grote beloningen over naar Cicero een brief over te brengen. Deze verzond hij, geschreven in Griekse letters, opdat niet, wanneer de brief onderschept zou worden, onze plannen door de vijanden vernomen zouden worden. Hij waarschuwde hem de werpspies met de brief aan de slingerriem bevestigd, binnen de versterkingen van het kamp te werpen. In de brief schreef hij dat hij, met de legioenen vertrokken, snel aanwezig zou zijn; hij spoorde aan de vroegere moed te behouden.
(3) De Galliër gooide, omdat hij gevaar vreesde, de werpspies, zoals hem was opgedragen. Deze bleef toevallig in een toren steken en niet opgemerkt door de onzen twee dagen lang, werd zij op de derde dag door een of andere soldaat gezien, nadat zij weggenomen was, naar Cicero overgebracht.

(4) Nadat zij was doorgelezen, las hij haar op een bijeenkomst van de soldaten voor en vervulde allen met de grootste blijdschap. Toen werden in de verte rookpluimen van branden gezien; deze gebeurtenis verdreef alle twijfel aan de komst van de legioenen.

Tekst 7, De Galliërs breken het beleg op en trekken Caesar tegemoet.

(1) De Galliërs, nadat ze door middel van verkenners deze gebeurtenis hadden vernomen, lieten de belegering in de steek, haastten zich met alle troepen in de richting van Caesar. Dat waren ongeveer 60.000 gewapenden.
(2) Cicero vond, nu hem de gelegenheid gegeven was, dankzij dezelfde Vertico, over wie wij eerder hebben verteld, een Galliër die een brief naar Caesar moest overbrengen; hij waarschuwde deze de tocht voorzichtig en nauwgezet uit te voeren; hij schreef uitvoerig in de brief dat de vijanden van hem waren weggegaan en hun hele menigte naar deze hadden gekeerd.
(3) Nadat deze brief omstreeks middernacht was gebracht, stelde Caesar de zijnen op de hoogte en sprak ze moed in om te strijden.

Tekst 8, Caesar verslaat de Galliërs.
(1) De vijanden, door dit alles ertoe gebracht, brachten hun troepen over en stelden op ongunstig terrein een slaglinie op., kwamen nog dichterbij de onzen, nadat dezen zich zelfs van de wal hadden teruggetrokken, en wierpen van alle kanten werptuigen binnen de versterking, en bevalen, nadat rondom herauten waren uitgezonden, bekend te maken:
(2) als iemand, hetzij een Galliër, hetzij een Romein, vóór het derde uur naar hen wilde overlopen, dan was dat zonder gevaar mogelijk; dat er na dat tijdstip geen gelegenheid zou zijn.
(3) En zo minachtten zij de onzen dat sommigen begonnen de wal met de hand los te rukken, anderen de grachten begonnen dicht te gooien, omdat ze dachten dat ze daar niet konden binnendringen, hoewel deze slechts voor de schijn met één enkele laag graszoden waren gebarricadeerd.
(4) Nadat er uit alle poorten een uitval was gedaan en de ruiterij was uitgezonden, joeg Caesar toen de vijanden snel op de vlucht, zó dat in het geheel niemand bleef staan om te vechten, en een groot aantal van hen doodde hij en allen noodzaakte hij hun wapens weg te werpen.

REACTIES

D.

D.

Letterlijk van Latijnengrieks.nl.....

12 jaar geleden

L.

L.

WoW dit werkstuk is echt gekopieerd van www.Latijnengrieks.nl !!! Niet zo slim

8 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.