Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Tacitus, Agricola 30-32

Beoordeling 9.1
Foto van een scholier
  • Vertaling door een scholier
  • 6e klas aso | 971 woorden
  • 30 juni 2021
  • 9 keer beoordeeld
Cijfer 9.1
9 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Tacitus, Agricola 30-32 (De vita Iulii Agricolae liber)

Telkens wanneer ik de oorzaken van de oorlog en onze noodzaak (alternatief: hachelijke situatie) bekijk, is mijn hoop groot dat de dag van vandaag en jullie eensgezindheid het begin van de vrijheid voor Brittannië zal zijn; want gezamenlijk zijn jullie samengekomen en zijn jullie vrij van slavernij, en er zijn geen verdere landen en er is zelfs geen (letterlijk: niet één) veilige zee, terwijl de Romeinse vloot ons bedreigt. Dus de veldslag en wapens (= gewapende veldslag) die voor dappere mannen eervol zijn, diezelfde zijn voor laffe mannen zeer veilig.

De eerdere (alternatief: vroegere) gevechten, waarin tegen de Romeinen met afwisselend succes gevochten werd, hadden hoop en hulp (= hoop op hulp) in onze handen, omdat wij de adellijksten zijn van heel Brittannië, en daardoor ook wonend in het binnenland zelf gelegen zijn en geen enkele kusten aankijken van dienenden (à Gallische stammen die al geromaniseerd zijn, zich al overgegeven hebben), omdat wij ook onaangetaste ogen hebben door contact met heerschappij (alternatief: overheersing).

Tot nu toe (alternatief: tot op vandaag) verdedigde onze afgelegen ligging zelf en de plooi (alternatief: baai) van onze reputatie (hier: verborgenheid) ons, wij, de uitersten van de landen en van de vrijheid (= van de vrije landen); maar nu staat het randgebied van Brittannië open, en al het onbekende geldt als magnifiek (alternatief: prachtig); maar er is verder geen stam meer, (er is) niets tenzij (vloed)golven, rotsen en – nog vijandiger – de Romeinen, van wie je de trots tevergeefs zou kunnen ontvluchten door volgzaamheid en bescheidenheid. De rovers van de wereld, nadat de landen zijn opgeraakt voor zij die alles verwoesten, dan doorzoeken ze de zee: als de vijand rijk is, zijn de Romeinen hebzuchtig, als de vijand arm is, zijn ze eerzuchtig, zij die noch het Oosten, noch het Westen heeft verzadigd: als enigen van iedereen verlangen ze met evenveel passie (alternatief: hevig) naar rijkdom en armoede.

Wegnemen, slachten, roven noemen zij met een valse naam “heerschappij” en wanneer ze woestenij maken, noemen ze het “vrede”.

De natuur wou dat haar kinderen en verwanten de dierbaarsten zijn voor iedereen: maar zij worden door voorkeur ergens anders weggebracht om als slaaf te dienen; zelfs echtgenotes en zussen, als ze het vijandelijk verlangen (= libido) ontvluchten, worden in naam van vriendschap en gastvrijheid onteerd door de Romeinen. Goederen en geld voor belasting, de jaarlijkse opbrengst door graanlevering, de lichamen zelf en de handen worden afgebeuld om een weg te banen door bossen en moerassen tussen beledigingen en zweepslagen.

Ben je geboren als slaaf, dan wordt je eenmaal verkocht en verder onderhouden door je meester. Maar Brittannië moet zijn slavernij elke dag opnieuw betalen, elke dag opnieuw van middelen voorzien! En zoals in een groep slaven de laatstgekomene ook voor medeslaven mikpunt van spot is, zo zijn wij in deze wereldwijde, aloude knechtschap de jongsten en staan we onderaan. Ze zoeken ons uit, ja, voor vernietiging! Want akkers, mijnen of havens ontbreken hier: geen dwangarbeid waarvoor ze ons zouden moeten sparen.

Verder zijn dapperheid en woestheid van de onderworpenen ondankbaar voor de heersers; en de verheid en afgelegen ligging zelf zijn hoe veiliger, des te verdachter. Daarom, nadat de hoop op vergiffenis is weggenomen, vat eindelijk moed, zowel jullie voor wie redding (alternatief: welzijn) het dierbaarst is, als jullie voor wie roem het dierbaarst is. De Briganten, terwijl een vrouw hun leider was (= o.l.v. een vrouw), hebben een kolonie kunnen afbranden, de kampen kunnen veroveren, en, als geluk niet was veranderd in onverschilligheid (alternatief: nonchalance), hadden ze het juk kunnen platbranden; wij, ongeschonden en ongetemd, en wij die vrijheid en geen spijt zullen brengen, laten we dadelijk bij de eerste samenkomst tonen, wat voor mannen Caledonië voor zich in reserve gehouden heeft.

Of geloven jullie soms dat de Romeinen even moedig zijn in oorlog als liederlijk in vrede? Aan onze geschillen en enigheid danken zij hun faam, het zijn de fouten van de vijand waar zij de roem van hun leger uit halen! En dat leger is bij elkaar geraapt uit volkeren van allerlei slag; succes houdt het bijeen, maar bij tegenspoed valt het zo uit elkaar. Of denken jullie dat die Galliërs en die Germanen en (schandelijk genoeg) al die Britten, die nu hun leven riskeren voor andermans tirannie terwijl ze langer vijanden dan slaven waren, trouw en toegedaan zijn aan Rome?

Vrees en intimidatie zijn zwakke boeien voor aanhankelijkheid; en wanneer je hen zal verwijderd hebben, zullen zij die stoppen met vrees, beginnen te haten. Alle aansporingen tot de overwinning zijn voor ons: geen echtgenoten sporen de Romeinen aan, geen ouders zijn er om de vlucht te verwijten; ofwel hebben de meesten geen vaderland, ofwel een vreemd. De goden hebben ons op de een of andere manier een klein aantal angstigen door onwetendheid, rondom zich kijkend naar de lucht zelf, de zee, de bossen en al het onbekende, ingesloten en geboeid overgeleverd. Vrees de ijdele aanblik en de schittering van het goud en zilver niet, dat noch beschermt, noch verwondt.

In de slagorde van de vijanden zelf zullen wij onze troepen vinden; de Britten zullen hun oorzaak herkennen, de Galliërs zullen zich hun vroegere vrijheid herinneren, zo zullen de overige Germanen die verlaten, zoals onlangs Usipi hen verlaten hebben. Er is niets verder van een reden tot angst: er zijn enkel lege kastelen, kolonies van oude mannen (à veteranen), tussen slecht gehoorzamende mensen en onrechtvaardige heersers zijn er zieke provinciestadjes die het onderling oneens zijn.

Hier is (jullie) leider, hier is (jullie) leger; daar zijn er belastingen en mijnen en de overige (werk)straffen van slaven (alternatief: onderdanen), die voor eeuwig verdragen of dadelijk wreken in dit veld wordt beslist.

Dus jullie die zullen gaan naar het slagveld, denk aan jullie voorouders en nakomelingen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.