Tekst 208
Bijna de helft van de jongeren van 21 jaar woont bij hun ouders.
Volgens de enquête is het vertrek van meisjes vroegtijdiger
1. Jongeren zijn minder ‘gehecht’ aan hun gezin dan ze zeggen. Volgens een enquête van ‘Institut national d’études demographiques’ (INED) over de overgang van ‘volwassenheidleeftijd’, leven meer dan de helft van de mannen (54%) en bijna 3 van de 4 vrouwen (72%) niet meer bij hun ouders op hun 21e. 2. Die studie uitgevoerd onder 3000 personen van rond de 25-34 jaar in 1996, brengt naar voren dat het vertrek vaker leidt tot samenwonen. 3. Als vrouwen weggaan is dat vroeg (30% zijn al op hun 19e vertrokken in tegenstelling tot 19% van de mannen) dat komt doordat ze op een vroegtijdige manier samen gaan wonen, terwijl mannen wachten totdat ze een vaste baan hebben. Daarentegen woont 1 op de 2 vrouwen samen zonder te wachten, rekenend op de inkomsten van haar partner. Dat alles gebeurt alsof het samenwonen voor hen een zekerheid vormt, schrijven Michel Bozon en Catherine Villeneuve, de auteurs van de enquête. Mogelijke terugkeer
4. Meer dan 20% van de jongeren verlaten hun ouders om te gaan studeren. In dat geval zijn de vertrekken vanzelfsprekend vroegtijdig en zonder onderscheid van leeftijd tussen jongens en meisjes, dat geldt ook voor jongeren die hun familie verlaten om te gaan werken. Volgens de sociale omgeving zijn de redenen en leeftijd verschillend, vooral bij jongeren uit welgestelde milieus gaat men (=jongeren) weg om hun studie af te maken terwijl bij het ‘gewone’ volk men eerst zijn professionele positie verstevigen. (=vaste baan) 5. Ten slotte betekent het verlaten van hun ouders niet breken met ze (=ouders). In de 1e plaats blijven in beiden gevallen de jongeren (financieel) geholpen worden, ten minste tijdens het 1e jaar. De financiële steun is regelmatig en vanzelfsprekend erg belangrijk wanneer de jongeren vertrokken zijn om te studeren. Soms is het geheel van hun uitgaven aan dekbedgoed, maar dat ouders alles betalen is 2x zoveel bij leidinggevend personeel dan bij werknemers of arbeiders. Wat ook de sociale omgeving en reden van vertrek mag zijn, de traditie blijft echter bestaan: Men helpt dochters meer dan zonen. Vervolgens komt een groot deel van de jongeren elk weekend thuis, tenminste in het begin (wel). En sommige vestigen zich daar (=ouderlijk huis) weer na hun studie, maar ook in het geval van werkloosheid, onvoldoende geld (vooral bij mannen) en bij een mislukt huwelijk (vooral bij vrouwen): Het gezin blijft nog altijd een toevluchtsoord.
1. Jongeren zijn minder ‘gehecht’ aan hun gezin dan ze zeggen. Volgens een enquête van ‘Institut national d’études demographiques’ (INED) over de overgang van ‘volwassenheidleeftijd’, leven meer dan de helft van de mannen (54%) en bijna 3 van de 4 vrouwen (72%) niet meer bij hun ouders op hun 21e. 2. Die studie uitgevoerd onder 3000 personen van rond de 25-34 jaar in 1996, brengt naar voren dat het vertrek vaker leidt tot samenwonen. 3. Als vrouwen weggaan is dat vroeg (30% zijn al op hun 19e vertrokken in tegenstelling tot 19% van de mannen) dat komt doordat ze op een vroegtijdige manier samen gaan wonen, terwijl mannen wachten totdat ze een vaste baan hebben. Daarentegen woont 1 op de 2 vrouwen samen zonder te wachten, rekenend op de inkomsten van haar partner. Dat alles gebeurt alsof het samenwonen voor hen een zekerheid vormt, schrijven Michel Bozon en Catherine Villeneuve, de auteurs van de enquête. Mogelijke terugkeer
4. Meer dan 20% van de jongeren verlaten hun ouders om te gaan studeren. In dat geval zijn de vertrekken vanzelfsprekend vroegtijdig en zonder onderscheid van leeftijd tussen jongens en meisjes, dat geldt ook voor jongeren die hun familie verlaten om te gaan werken. Volgens de sociale omgeving zijn de redenen en leeftijd verschillend, vooral bij jongeren uit welgestelde milieus gaat men (=jongeren) weg om hun studie af te maken terwijl bij het ‘gewone’ volk men eerst zijn professionele positie verstevigen. (=vaste baan) 5. Ten slotte betekent het verlaten van hun ouders niet breken met ze (=ouders). In de 1e plaats blijven in beiden gevallen de jongeren (financieel) geholpen worden, ten minste tijdens het 1e jaar. De financiële steun is regelmatig en vanzelfsprekend erg belangrijk wanneer de jongeren vertrokken zijn om te studeren. Soms is het geheel van hun uitgaven aan dekbedgoed, maar dat ouders alles betalen is 2x zoveel bij leidinggevend personeel dan bij werknemers of arbeiders. Wat ook de sociale omgeving en reden van vertrek mag zijn, de traditie blijft echter bestaan: Men helpt dochters meer dan zonen. Vervolgens komt een groot deel van de jongeren elk weekend thuis, tenminste in het begin (wel). En sommige vestigen zich daar (=ouderlijk huis) weer na hun studie, maar ook in het geval van werkloosheid, onvoldoende geld (vooral bij mannen) en bij een mislukt huwelijk (vooral bij vrouwen): Het gezin blijft nog altijd een toevluchtsoord.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden