Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Nicolas et les copains - Les athlètes

Beoordeling 5.7
Foto van een scholier
  • Vertaling door een scholier
  • 4e klas vwo | 978 woorden
  • 1 maart 2015
  • 3 keer beoordeeld
Cijfer 5.7
3 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Hoofdstuk 9 Les athlètes – De atleten
Ik weet niet of ik jullie al heb verteld over het braakliggende terrein in de wijk, waar ik vaak ga spelen met mijn vrienden. Op het terrein zijn er bomen, stenen en een oud matras. Ook is er een auto die geen wielen meer heeft, maar die we wel kunnen gebruiken als bus of vliegtuig als we aan het spelen zijn. Soms zijn er ook katten, maar het is moeilijk om met ze te spelen, want als wij komen gaan de katten weg. We waren allemaal op het braakliggende terrein en we vroegen ons af wat we konden gaan spelen. We konden niet met de voetbal van Alceste spelen, want die was in beslag genomen op school.
- ‘Zullen we oorlogje spelen?’ stelt Rufus voor.
- ‘Je weet dat als we oorlogje spelen, we ruzie krijgen omdat niemand de vijand wilt zijn.’ antwoordt Eudes.
- ‘Ik heb een idee.’ zegt Clotaire. ‘Laten we een atletiekwedstrijd houden.’
Clotaire legt uit dat hij het een keer op tv had gezien, en dat het er toen geweldig uitzag. Hij zei dat er vele proeven waren, en dat iedereen allemaal dingen tegelijk deed. De winnaars werden kampioen en mochten op een podium staan om een medaille te ontvangen.
- ‘En het podium en de medailles dan, waar halen we die vandaan?’ vraagt Joachim.
- ‘We doen wel alsof.’ zegt Clotaire.
Het is een goed idee en iedereen is het er mee eens.
- ‘Goed , de eerste proef is hoogspringen.’ zegt Clotaire.
- ‘Ik spring niet.’ zegt Alceste.
- ‘Maar je moet springen, iedereen springt!’ zegt Clotaire.
- ‘Nee, ik ben aan het eten, en als ik misselijk wordt van het springen, kan ik mijn eten niet meer opeten. Ik spring dus niet.’ zegt Alceste.
- ‘Goed, dan moet jij straks het touw vasthouden waar we overheen moeten springen. Maar eerst moeten we een touw zoeken.’ zegt Clotaire.
Iedereen kijkt in zijn zakken of daar nog een touwtje in zit. Ze vinden wel knopen, kralen, stempels en een stukje karamel, maar geen touw.
- ‘Heeft er iemand een riem?’ vraagt Geoffroy.
- ‘Ehm, nee, anders zakt mijn broek of bij het springen want ik kan niet springen en mijn broek vasthouden tegelijk.’ zegt Rufus.
- ‘Alceste springt niet, hij moet zijn riem geven.’ zegt Eudes.
- ‘Ik heb geen riem, mijn broek zit al strak genoeg.’ zegt Alceste.
- ‘Ik ga op de grond zoeken of ik een stukje touw kan vinden.’ zegt Joachim.
Maixent zegt dat het leuk is om naar touw te zoeken, maar dat ze daar niet de hele middag aan kunnen besteden. Dan moeten we maar iets anders gaan doen.
- ‘Hé, jongens. Zullen we een wedstrijd doen wie het langst op zijn handen kan lopen? Kijk mij! Kijk mij!’ roept Geoffroy, die op zijn handen begon te lopen. Hij deed het erg goed. Clotaire zei tegen Geoffroy dat hij atleten nog nooit op hun handen had zien lopen en dat het dom was.
- ‘Dom, wie is er dom?’ vraagt Geoffroy die stopt met op zijn handen lopen.
Geoffroy liep naar Clotaire toe om met hem te gaan vechten. 
- ‘Luister jongens, jullie moeten niet vechten, anders krijgen jullie straf en mogen jullie niet meer op dit terrein komen.’ zegt Rufus.
Clotaire en Geoffroy vinden dat hij gelijk heeft en ze stoppen.
- ‘Je kan me niks doen, het is net als dat ik een cowboy ben en jij een prairiewolf, ik weet wel hoe ik je moet pakken.’ zegt Clotaire.
- ‘Spelen we nou cowboytje of gaan we hoogspringen?’ vraagt Alceste.
- ‘We kunnen niet hoogspringen als we geen touw hebben.’ zegt Maixent.
Dan begint Geoffroy opeens knal-geluiden te maken, met zijn vingers als pistool. Hij schiet richting Rufus die zich in het gras laat vallen en zijn handen op zijn buik houdt alsof hij gewond is.
- ‘Als we niet gaan springen, laten we dan gaan hardlopen.’ zegt Clotaire.
- ‘Als we touw hadden, konden we een hordenloop doen.’ zegt Maixent.
Clotaire zegt dat ze geen touw nodig hebben. Ze kunnen 100 meter lopen, van het hek naar de auto. Clotaire zegt dat de eerst die bij de auto is de winnaar is, en de andere slecht zijn. Maar Maixent zegt dat het geen echte wedstrijd is, want bij een echte wedstrijd rent de winnaar door een lint als hij bij de finish is. Clotaire zegt tegen Maixent dat hij geen touw heeft, waarop Maixent weer antwoord dat je geen atletiekwedstrijd kan organiseren zonder touw. Clotaire geeft maar toe omdat hij geen ruzie wilt.
- ‘Hé jongens, ik heb een stuk ijzerdraad gevonden!’ zegt Joachim.
Clotaire is daar blij mee want dan kunnen ze weer verder gaan met hun atletiekwedstrijd. Ze gaan nu in plaats van hoogspringen hamergooien. Clotaire legt uit dat ze een gewicht aan het uiteinde van het ijzerdraad moeten vastmaken, dan heel hard moesten ronddraaien en wie dan het verst ermee kan gooien is de winnaar. Ze maken een steen aan het uiteinde van het ijzerdraad.
- ‘Ik gooi als eerst want het was mijn idee.’ zegt Clotaire.
Clotaire gooit de steen zo ver dat hij over het hek heen gaat. Hij vind dat hij heeft gewonnen omdat hij het verst heeft gegooid. De andere jongens zijn het er niet mee eens want hun hebben nog niet kunnen gooien. Maar ik vind dat Clotaire gelijk heeft, hij heeft zo ver gegooid, helemaal over het hele terrein en over het hek, door het raam van de kruidenierswinkel van Meneer Compani!
 

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.