Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

La Volière: Vertaling

Beoordeling 1
Foto van een scholier
  • Vertaling door een scholier
  • 5e klas vwo | 1277 woorden
  • 11 december 2012
  • 2 keer beoordeeld
Cijfer 1
2 keer beoordeeld

La volière

 

blz. 45 t/m 48

 

Ik woonde in Boedapest toen mijn oom me aan zijn bed riep. Ik twijfelde er niet aan dat hij in mijn armen wilde sterven. Toen ik hem zag uitstrekken uit het bed en zijn hand uit zag reiken, begreep ik dat ik de reis niet voor niets heb gemaakt. De verpleegster liet ons alleen, op het meest vervelende moment, maar ze had nog werk te doen. Het is raar om te voelen dat we een familie op zichzelf zijn. Ik zit er op de blauwe lakens, mijn hart en mijn gedachten hangend in de zwaartekracht, ergens tussen Buda en Pest, tussen een ingerichte kamer en een klaslokaal. Toch was de kerel geliefd bij mij, daarom bevond ik me daar, een hand zijn hand fijnknijpend,  op een moment dat we zouden willen dat ze u zachtjes begeleidt, ergens daarheen. Hij had altijd tegen me gesproken alsof hij het tegen een volwassene had, en er is geen groter verlangen bij een kind. Ik herinner me de dag dat ik ziek was en niemand in mijn kamer liet. Met uitzondering van hem. Ik brulde van de pijn, ik zei dat dit alles onrechtvaardig is en dat deze verrotte wereld het niet verdiend om onder te gaan. Hij vertelde me dat ik een ander meisje zou ontdekken als dit over was, een nog mooiere, en dat deze het verdient om begeleidt te worden door een mensenleven. ‘Ik ben niet bang, weet je’, zei de oude man. ‘Ik weet het natuurlijk, dat je me dat nog niet had geleerd.’ ‘Weet je nog dat ik schorpioenen had gevangen achter de wijnstruiken, en dat ik hen in een lus insloot, en dat ik deze in de fik stak?’ ‘Het lijkt wel gisteren.’ ‘Ik heb er nu pas spijt van.’ Daar zag ik ons weer gehurkt zitten in de aarde, gericht op naar een van de beestjes die tot waanzin werden gedreven door de vlammen. Dat ging altijd zo, zij stak de angel eruit en doodde. Het was mooi, het was vreselijk, het riep vragen bij me op hoe het zo ver kwam. Plotseling stokte zijn adem voordat hij zei: ‘Ik wil bij de vogelkooi worden begraven’. En zijn wang streek neer op het kussen als een sneeuwvlokje bij zijn val. Vertel, oom? Ben je dood? Moet ik het begrijpen? We zagen dingen sterven, wanneer we op de heide liepen, jij en ik. De vliegen in de winter, de nieuwsgierige katten, de onbeminde bomen. Dat is er wat er met je gebeurt, hè oude man? Je vroeg me: De notaris en de pastoor zijn je buren, wat gebeurt er bij de buren? De buurman is overleden. Vandaag is het jouw beurt, en er is geen notaris en geen pastoor, je hebt nooit iets bezeten en je hebt nooit in God geloofd. Je bent alleen. Ik weet niet waar u vanaf nu bent, en ik hoef het ook niet te weten. Ik heb zien om je te vertellen waar we uiteindelijk zullen eindigen, maar ik denk maar voor de helft. Neem je me het niet kwalijk dat ik je laat begraven dat ik je laat begraven door mensen uit het vak zonder mij? Het lijkt mij dat, helemaal alleen in een begrafenisstoet, er niemand is met wie we onze pijn vergelijken? Ik heb altijd al jammer gevonden aan het organiseren van een ceremonie dat de belanghebbende niet aanwezig is. Ik weet vanaf nu dat de avonden die me overkomen waarin ik twijfel over de hele mensheid, stel ik je voor, dat ergens, dromen over de geheimen die we hebben om te delen. Ergens. Ergens, maar waar? Ik ben er zeker van dat hij zei: ‘Ik wil bij de vogelkooi worden begraven.’ Niet één vogelkooi, maar dé vogelkooi! Wat is die vogelkooi, mijn god!? Hij zei niet ‘Ik wil graag’ maar ‘ik wil’! We zouden niets liever willen dan je in de buurt van een vogelkooi te begraven, oom, maar kon je de taak niet wat makkelijker maken! De verpleegster kwam terug, condoleerde me, en vertelde me dingen over het leven en de uiteindelijke dood, ik knikte dom, terwijl mijn hoofd rondtolde van een storm van vogelkooien. ‘Zeg mij, mevrouw, is er in de buurt geen duiventil of iets dergelijks, in de buurt van de begraafplaats?’ De verpleegster, gewend aan de emotionele weerslag bij het overlijdensnieuws, kijkt me vreemd aan. Ik dring aan: ‘U heeft nog nooit gehoord van ‘’Cimetière de la Volière”?’ ‘Vraag het aan de begrafenisonderneming, ze hebben veel antwoorden op moeilijke vragen.’ Tot ze dat zegt, was ik ervan overtuigd dat ik het moeilijkste deel had gehad, maar zonder te weten waarom, zeg ik tegen mezelf dat om de eeuwigheid van een stervende man te behouden, het niet voldoende is om zijn hand vast te houden voor een kwartier. Ik kon de vlucht naar Boedapest morgen nemen, mijn studenten moeten waarschijnlijk nog een dag wachten om mij dit absurde verhaal op te laten helderen, om te voorkomen dat de spijt die ik voel tevoorschijn komt. Shit! Hij kon eenvoudiger dingen zeggen, meer alledaagser als “Rosebud” of “N’oublie jamais, mon petit, que seul le romantisme est absolu”, maar waarom wil een jongen die ‘kleiduiven schieten’ speelde met alles wat veren heeft, begraven  worden in de buurt van een vogelkooi? ‘We verlaten de gemeentelijke begraafplaats… Er is een duiventil bij Père-Lachaise, maar dat is alleen voor degenen die gecremeerd willen worden.’ ’Hij maakte duidelijk dat hij begraven wil worden.’ ‘U ziet maar, maar binnen drie dagen zullen we gedwongen zijn de kist te begraven.’ ‘Drie dagen??’ ‘Over het algemeen liggen deze dingen al besloten vóór het noodlottige uur. Na drie dagen zullen we verplicht zijn de gebruikelijke procedure te volgen.’

 

blz. 49 t/m 53

 

Drie dagen. Dat is alles wat ik kon krijgen van de directeur van mijn middelbare school, met inbegrip van de reis. Drie dagen om een vogelkooi te vinden om rust te vinden voor mijn oom. Het lijkt erop dat de laatste wensen van de overledene heilig zijn. Ik heb geprobeerd het aantal uren te tellen dat de oude man overleed naast mij, geduldig en aandachtig voor het kleine kereltje dat ik werd, en ik heb de grens overschreden bij tweeënzeventig. Het was maandagochtend, en als ik de vogelkooi op donderdag nog niet heb gevonden, zou mijn oom zich omdraaien in zijn graf voor de komende eeuwen, zonder rust te vinden.

De vertaling gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

Drie dagen. Dat is alles wat ik kon krijgen van de directeur van mijn middelbare school, met inbegrip van de reis. Drie dagen om een vogelkooi te vinden om rust te vinden voor mijn oom. Het lijkt erop dat de laatste wensen van de overledene heilig zijn. Ik heb geprobeerd het aantal uren te tellen dat de oude man overleed naast mij, geduldig en aandachtig voor het kleine kereltje dat ik werd, en ik heb de grens overschreden bij tweeënzeventig. Het was maandagochtend, en als ik de vogelkooi op donderdag nog niet heb gevonden, zou mijn oom zich omdraaien in zijn graf voor de komende eeuwen, zonder rust te vinden.

De volgende dag ging in naar het centrum naar de gemeubileerde kamer waar hij altijd had geleefd. De plaats was in veertig jaar niet veranderd. Ik vond mijn kleine genoegens terug van de donderdag, de banketbakkerij waar ik me met enorme dingen volpropte met hem, de bioscoop waar ze films voor volwassenen draaiden, het café waar ik naar hem keek wanneer hij aan het biljarten was. Zijn buurman, een eeuwige vrijgezel, woonde er nog. Door de jaren heen, had ze nog steeds niet besloten een oude vrijster te worden. ‘Maar, dat is… Jeannot? Dat is gek… Ik zie nog steeds de ondeugende oogjes van je oom… Wanneer je rondliep met Louis, wisten we nooit wie het meest bedrieglijk was van de twee.’ ‘U heeft hem nooit horen spreken over een vogelkooi? Een plaats waar hij zijn dagen heeft willen verslijten?

 

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.