Hoofdstuk 1 t/m 11 (Chouette)

Beoordeling 4.7
Foto van een scholier
  • Vertaling door een scholier
  • 1e klas vmbo/havo | 1407 woorden
  • 16 februari 2004
  • 50 keer beoordeeld
Cijfer 4.7
50 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Hoofdstuk 1-Goedendag × Goedendag, mevrouw. ? Goedendag, Caroline. × Goedendag, meneer. ? Goedendag, (me)juffrouw. × Goedendag, Paul. Gaat het? ? Goedendag, meneer. Het gaat. En met u? × Het gaat. × Tot ziens, Monique. ? Dag, Christine. Tot morgen. × Hallo, is dit Béatrice? ? Ja, dat ben ik. × Ah, nee! ? Oh, sorry, mevrouw. × Alsjeblieft, Nathalie. ? Fijn! Bedankt, mama. × Hallo, Stéphanie. ? Hallo, Sabine. × Gaat het goed? ? Het gaat goed. En met jou? × Erg goed. × Goedendag. Ik heet Nicolas. Ik woon in Nantes. En jij? × Hoe heet jij? ? Sabine. × Waar woon je? ? In Neuville, dicht bij Lyon. Hoofdstuk 2-Charles de Gaulle A

Meneer Simon komt aan op vliegveld Charles de Gaulle. Een douanier is daar. × Wat is dat, meneer? ? Oh, een koffer en een tas. En daar is een paraplu, een fototoestel, een radiocassetterecorder en een filmcamera. B
Mevrouw Dupré komt aan op vliegveld Orly. Daar is een douanier. × Wat is dat, mevrouw? ? Dat? Dat is een walkman. En dat is een cadeau. × En dat? Is dat een raket? ? Nee, dat is een gitaar. C (me)juffrouw Simone komt aan op vliegveld Charles de Gaulle. Daar staat een auto met mama en papa. En daar is Gérard met een brommer. Een douanier is daar. × Wat is dat (me)juffrouw? Is dat een schilderij? ? Nee, meneer, dat is onze krokodil, Louis. × Een krokodil? Onmogelijk! D
En daar zijn Pierre en Annette. × Waar is papa? ? Hij is daar(ginds). × En mama? ? Zij is bij papa. Hoofdstuk 3-Mijn dieren Ik heet Patrick Marchand. Ik ben 13 jaar. Ik woon in Pommard, een klein dorp dicht bij Beaune. Ik heb een pony. Hij heet Bravo. Hij is 5 jaar. Hij is erg mooi, vind je niet? Dat ben ik, ik heb ook een klein konijn en een schildpad. Het konijn is zwart en wit en heel klein. Hij is ongeveer 2 maanden. Hij is schattig, hij heet Fifi. Zij heet Rapide (snel). Zij woont in de keuken. × En dat, wie is dat? ? Dat is mijn vader Alain. Hij heeft een erg grote hond, een Deense dog. Hij heet Bruno. × Hoe oud ben jij? ? 13 jaar, en jij? × 12 jaar ongeveer. Hoofdstuk 4-De uitverkoop In de grote winkel Superprix, zijn er veel spullen. Alles is in de uitverkoop en heel goedkoop. Er zijn jurken, rokken, broeken en overhemden. × Alstublieft, mevrouw. De sokken, hoeveel kosten die? ? Dat is 12 francs per paar, meneer. × En de handschoenen? ? Die zijn 30 francs. × Mamma, kijk naar de rokken! ? Die zijn te duur. × Maar mamma, ze zijn maar 50 francs! Kijk! Dat is mooi, is het niet? ? Oh nee, het is lelijk en het is te kort! × Dat is mode, mamma! ? Geen sprake van! × Ik wil graag een spijkerbroek, alstublieft. ? Natuurlijk, meneer. Daar is een spijkerbroek voor maar 100 francs. × Zijn er sandalen? ? Die zijn daarginds, mevrouw. × Kijk, pappa! Hij draagt een rok! ? Stil, Sébastien! Hoofdstuk 5-Mijn vrienden Ik heet Jean-Paul Rideau. Ik ben politie hier in Bordeaux. Mijn vrouw heet Annette. Zij is telefoniste. Zij houdt van snoepjes en lekker eten. Mijn vrouw vindt dat ik te dik ben. Daar is Sylvie Claudel. Zij is dokter in het ziekenhuis Sant-Louis. Zij heeft 2 kleine kinderen. Zij heeft ook een kleine hond, eend teckel. Hij woont in de tuin in zijn hondenhok. Daar is mijn vriend Yves Brochard. Hij is landbouwer. Hij heeft wijngaarden dicht bij Pessac. Yves houdt veel van de televisie. ’s Avonds kijkt hij naar een programma in de krant en zet hij de tv aan. Maar hij is te moe. × Wie is dat? ? Dat, dat is Simone Rousseau. × Een actrice? Weet je dat zeker? ? Jazeker. × Sorry, mevrouw. Bent u echt Simone Rousseau? ? O, altijd dezelfde vraag! Ik heet Yvette Legrand en ik ben kapster. × Je bent dom Aurélie! Hoofdstuk 6-De stroomstoring Het is ’s avonds. Meneer Martineau is in de kamer, bij de tv. Hij kijkt een voetbalwedstrijd. Nicole, het meisje, is in haar kamer. Zij werkt op de computer. Plotseling is er een stroomstoring. De rollade zit in de oven, en de wasmachine is vol. En arme Nicole, dat is rampzalig. Meneer Martineau is kwaad: × Simone, de radio, waar is die? ? Die is hier, schat. In de keuken. Maar die doet het niet. De batterijen … × En de zaklamp! Ik kan de zaklamp niet vinden! ? Die is in de badkamer. Maar die is kapot. × Oh nee! Ik ga naar de supermarkt. Daar zijn batterijen. Waar is de auto? ? In de garage, schat. Maar die is ook kapot. Dat weet je, de carburateur …
Hoofdstuk 7-Het fruit Meneer Dubois en zijn dochter Corinne zijn in de keuken. Corinne wil voor haar moeder een surprise maken. Zij wil een fruitsalade maken. Mevrouw Dubois is dol op fruit. In de koelkast liggen appels en abrikozen. × Kijk in de tuin, Corinne. Er zijn misschien ook aardbeien. Corinne gaat de tuin in. × Pappa, er zijn enkele rode aardbeien. Ze zijn erg vroeg. ? Naar de supermarkt, er is fruit; perziken, peren, kiwi’s, bananen … × Het is erg laat, pappa. De supermarkt is gesloten. Zijn er veel appels in de koelkast? ? Oh, dat weet ik niet. Een kilo misschien, waarom? × Ik maak een taart. ? Goed idee, Corinne. × Dan schiet ik op. Heb jij de suiker, pappa? ? Ja, hier. Een uur later. × Alstublieft, mamma. Ik heb een verrassing voor u. ? Oh, een taart! Bedankt, Corinne. Ah, dat is L… × Is het dan niet lekker mamma? ? Corinne, mijn kleine Corinne, de taart is gezouten! Hoofdstuk 8-Violette Blanc U bent een vriend van Violette Blanc? Nee? Jammer! Dat is een leuk meisje, Violette, en erg aardig. Daar is ze met een groene trui, een gele rok en een grijze baret. Zij heeft een blauwe tas en een kastanjebruine sjaal. Zij draagt altijd zonnebrillen. Violette is nooit alleen. Tilou is altijd met haar. Zij zijn vrienden. Tilou, dat is een bruine labrador. Hij heeft een witte halsband en een rode riem. Violette zegt: “Wij zijn altijd samen. Jij bent fantastisch, Tilou. Zonder jou ben ik verloren.” Hoofdstuk 9-De brief van Constance Constance schrijft de eerste brief aan haar penvriendin. Beste Barbara, Ik heet Constance Souchet. Ik ben 13 jaar en ik woon in Rennes, in Bretagne. Wij hebben een klein huis. Ik zit in de 4e. Ik houd van school, vooral van Engels. Praat jij ook Engels? Ik, ik praat een beetje Engels. Ik heb een vriendje, Ludovic. Hij is schattig. Hij heeft een auto. Heb jij ook een vriendje, Barbara? Hoe heet hij? Mijn vader, Grégoire, werkt in een Citroën-fabriek. Mijn moeder heet Gaëlle (een Bretonse naam). Zij werkt als journaliste op de plaatselijke televisie. Mijn ouders werken veel (te!). Ik heb een broer, Laurent, hij is 17 jaar. Hij bereidt zich voor op zijn eindexamen. Ik heb geen zus. En jij? Heb jij broers en zussen? Ik ben dol op muziek (behalve hard-rock) maar helemaal niet van sport. Erg vaak ga ik naar mijn grootouders. Zij hebben een huis aan Binic, aan zee. Schrijf me snel, Barbara. Constance. Hoofdstuk 10-De vrije tijd Marcel
Ik, ik houd van sport, behalve rugby. Ik speel in een jeugdelftal. Ik houd niet van dansen. Naar de disco gaan is vervelend, vind ik. Alexandre
Ik ben dol op zingen en muziek maken. Ik speel fluit in het schoolorkest. Ik houd vooral van klassieke muziek. Ik houd niet veel van tv-kijken. Bénédicte
Ik heb niet veel vrije tijd. Na school, moet ik huiswerk maken, en daarna help ik mijn vader in zijn restaurant. Interview met Patricia × Wat doe jij graag? ? Oh, heel wat dingen, aan sport doen, naar de bios gaan, naar muziek luisteren … × Wat voor (soort) muziek? ? Vooral popmuziek. × En waar houd je niet van? ? Weet ik niet … Ik houd niet van koken, nee, dat is niet grappig. Hoofdstuk 11-Henri Carron, verslaggever Henri Carron is verslaggever. Hij woont in Parijs, waar hij werkt bij de radio. Hij is 28 jaar. Hij kent Frankrijk goed: het noorden, het zuiden, het oosten en het westen. Als er een ongeluk is in Normandië, is hij daar. Als er een overval is in Marseille, is hij daar. Als er een grote lezing is in Lyon, is hij daar. Henri reist met het vliegtuig, de trein of met de auto. Hij brengt zijn vakanties door in l’Ile d’Oléron, in het zuidwesten. × Ik ben niet vaak thuis, zegt Henri. Ik ben bijna altijd op de weg. Gelukkig, ik heb nog geen gezin, alleen een vriendinnetje. Zij is journaliste, net als ik. Ik houd veel van mijn vak. Het is interessant en afwisselend, maar ik werk veel te veel en ik doe niet genoeg aan sport.

REACTIES

R.

R.

ik vind het heel leuk dat je dit hebt gemaakt alleen er staat in faut in bij 4 in plaats van 'alstublieft,mevrouw' moet er staan 'pardon, mevrouw'

19 jaar geleden

".

".

Hoofdstuk nummers kloppen niet.

16 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.