Oscar, wie wohnst du?
Oscar, waar woon je?
In welchem Stock ist eure Wonung?
Op welke verdieping is je woning?
Und habt ihr auch einen Garten?
Hebben jullie ook een tuin?
Wolltet ihr eine mietwoning?
Hebben jullie een huurhuis?
Ich wohne in eimen hochhaus.
Ik woon in een flatgebouw.
Wir konnten ein appartemant im erdgeschoss mieten.
We hebben een appartement op de begaande grond gehuurd.
Nein, wir haben nur ein terrasse.
Nee, we hebben wel een balkon.
Ja, aber jetzt mochten mein eltern gern ein haus bauen.
Ja, mijn ouders willen graag een huis bouwen.
Hallo Nadine, wie geht es dir?
Hallo Nadine, hoe gaat het met je?
Wieso, was ist passiert?
Hoezo, wat is er gebeurd?
Warum bis du nicht glucklich?
Waarom ben je niet gelukkig
Ich bin ganz aufgeregt?
Ik ben ook opgewonden.
Ich habe Angst vor einer schriftlichen Prufung.
Ik ben bang vor een schriftelijke overhoring.
Es geht, ich fuhle mich nicht so gut.
Het gaat, ik voel me niet zo goed.
Ich bin ein bisschen traurig.
Ik ben een beetje treurig.
Ach nur so, ich langweile mich heute ein bisschen.
Het is gewoon zo, ik verveel me vandaag een beetje.
Wieso bist du nervos?
Waarvoor ben je nerveus?
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden