Redemittel E
Duits Nederlands
1. Wie heiben deine Eltern?= Hoe heten jouw ouders?
2. Wie alt sind sie?= Hoe oud zijn zij?
3. Wo arbeitet dein Vater?= Waar werkt jouw vader?
4. Was ist deine Mutter von Beruf?= Wat is jouw moeder van beroep?
5. Leben deine Grobeltern noch?= Leven jouw grootouders nog?
6. Wie alt sind sie? =Hoe oud is ze?
7. Hast du keine Geschwister? =Heb je broers en/of zussen?
8. Hast du keine Schwestern?= Heb je geen zussen?
9. Was macht sie?= Wat doet ze?
11. Was ist die Postleitzahl?= Wat is je postcode?
12. Und was ist deine Telefon=nummer?= En wat is je telefoonnummer?
13. Hast du auch ein Handy? Heb je een mobieltje?
14. Frau Muller, sind Sie verheiratet?= Mevrouw Muller, bent u getrouwd?
15. Haben Sie Kinder?= Heeft u kinderen?
16. Wie heibt dein Onkel?= Hoe heet jouw oom?
17. Hast du auch eine Tante?= Heb je ook een tante?
18. Wie viel Cousins hast du?= Hoeveel neven heb je?
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
F.
F.
bhe saai
5 jaar geleden
Antwoorden