75 duitse woordjes

tas = Tasche
beetje = bisschen
laten zien = sehen lasssen
uitbreiden = ausbreiten
de partner = der Partner
het materiaal = das Material
leer = Leder
de rand = der Rand
de polder = der Polder
de redder = der Retter
het signaal = das Signal
de mensen = die Menchen
kleur = Colour
schorpioen = Skorpion
steenbok = Steinbok
vis = Fische
stier = stier
bekomen = erholen
een baantje hebben = jobben
de toespraak = der Rede
het briefje = der Zettel
de dwaas = Der Tor
bepalen = bestimmen
de tent = das Zelt
huren = mieten
afhalen = einholen
de kroeg = die Kneipe
het moeras = das Moor
de folder = der Prospekt
akkoord = einverstanden
goedkoop = billig
gebruiken = benutzen
meetrekken = mitziehen
zwaar = gewichtig
de strafschop = der Elfmeter
de terugval = der Rûckfall
omhoog = herauf
de buurt = die Nähe
de ladder = die Leiter
de spijker = der Nagel
puin = der Schutt
de cirkel = der Kries
nieuw = neu
nieuwe = neue
functioneert = fungiert
verbinding = Leitung 46
aanzetten = aktivieren
verster = Fenster
knop = Botton
installatie = installation
vraag = Frage
tot slot = zum schluss
gratis = kostenlos
aanmelden = anmelden
tijd = Zeit
site = der Seite
gebruikersnaam = Benutzername
paswoord = Passwort
map = Ordner
voorbeeld = Beispiel
aanbod = Angebot
oplossing = Lõsung
het gevaar = die Gefahr
ongeluk = Unfall
terug = zurûck
begrijpen = verstehen
slapen = schlafen
weer = Wetter
kernwapen = Kernwaffen verzenden = versenden
klikken = klicken
eerst = zuerst
beeldscherm = Desktop
muisknop = Maustaste
veranderen = anpassen