Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

H3 verbrandingen

Beoordeling 7.2
Foto van een scholier
  • Verslag door een scholier
  • vmbo/havo | 431 woorden
  • 30 november 2017
  • 5 keer beoordeeld
Cijfer 7.2
5 keer beoordeeld

Hoofdstuk 3 verbrandingen

Voorwaarden voor een verbrandingsreactie zijn:

  • Je moet brandstof hebben.
  • Er moet zuurstof aanwezig zijn.
  • De brandstof moet op ontbrandingstempratuur zijn.

Fossiele brandstof: gevormd uit vergane resten van planten en dieren.

Voor iedere verbrandingsreactie is  zuurstof  nodig, lucht bestaat voornamelijk uit stickstof (N2) 78% volume, en zuurstof (O2) 21% volume .

Tijdens verbranding kan je verschillende verschijnselen waarnemen , zoals vlammen, rook, vonken en as.

Een vlam is gas dat zoo heet is geworden dat het is gaan gloeien net als een warme ijzeren staaf.

Vonken zijn kleine vaste gloeiende deeltjes die wegspringen, bij sterretjes vuurwerk zijn het gloeiende ijzerdeeltjes die wegspringen.

Rook bestaat uit zeer  fijne verdeelde zwevende vaste deeltjes. De tempratuur is niet hoog genoeg om deze deeltjes te laten gloeien.

Asresten ontstaan wanneer bij een verbranding  vaste stoffen vrij komen, die geen rook of vonken vormen.

Aardgas is een mengsel van voornamelijk methaan (80vollume %) en stikstof. Methaan is het brandbare gedeelte van dit mengsel.

Methaan is een ontleedbare stof. De molecuulformule is CH4 .

Als je methaan volledig verbrand ontstaat er:

  • Koolstofdioxide Co2 (g)
  • Waterdam h20 (g)
  • Energie

Een reactie van een stof met zuurstof noemt men in de scheikunde oxidatie 

Reagens: reagens is een stof waarmee je een andere stof zichtbaar kunt maken.

Volledige verbranding : tijdens de verbranding ontstaat waterdamp en koolstofdioxide, dat ontstaat omdat er genoeg lucht tijdens de verbranding is.

Bij onvolledige verbranding zijn de eindproducten waterdam koolstofdioxide, koolstofoxide en koolstof (roet)
Onvolledige verbranding treed op doordat er een te kort aan zuurstof is.

Cokes: een vaste stof dat uit 90% uit koolstof bestaat, cokes krijg je door steenkool zonder lucht sterk te verhitten.

Bij de verbranding van fossiele brandstoffen ontstaat een aantal gassen die de lucht sterk verontreinigen; koolstofdioxide (Co2) , zwaveldioxide  (So2) en stikstofoxiden (Nox)

Snelle verbrandingen (vuur)
Bij verbrandingen neem je vuur, rook, hitte en as waar. Een dergelijke verbranding heet een snelle verbranding. De voorwaarden voor een snelle verbranding:
- genoeg zuurstof aanwezig
- een brandstof nodig
- temperatuur boven de ontbrandingstemperatuur.

Elke stof heeft zijn eigen ontbrandingstemperatuur.

Langzame verbranding,  verbrandig zonder vuurverschijnselen.

De volgende factoren hebben invloed op de reactiesnelheid:

  • De soortstof
  • De verdelingsgraad
  • De tempratuur
  • De aanwezigheid van een katalysator

Een verdeelde stof is makkelijker te verbranden, een stalen spijker is moeilijk te verbranden maar als je staalwol hebt is dat veel makkelijker omdat het verdeelt is.

Katalysator: een stof die de reactie snelheid verhoogd zonder daarbij zelf verbruikt e worden.

Ongecontroleerde verbrandingsreactie: een uit de hand gelopen brand.

Verbranding wegnemen:

  • Brandstof weghalen
  • Afkoelen tot ontbrandingstemperatuur
  • Aanvoer tot zuurstof sluiten.

 

 

 

 

 

 

 

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.