Anne Frank

Anne Frank is een Joods meisje dat tijdens de Tweede Wereldoorlog moest onderduiken om aan de Nazi's te ontkomen. Tijdens de onderduik in Het Achterhuis aan de Prinsengracht houdt ze een dagboek bij. Anne en de andere onderduikers worden ontdekt en naar de concentratiekampen gedeporteerd. Van alle acht onderduikers overleeft alleen Annes vader, Otto Frank.

Het Achterhuis

-Haar dagboek -De plaats waar ze onderdook

-Anne Frank krijgt voor haar dertiende verjaardag een roodgeruit dagboek van haar ouders cadeau. Vanaf dat moment zal ze er haar gedachten en belevenissen in beschrijven. Anne noemt haar dagboek "Kitty", omdat ze een vriendin mist aan wie ze al haar geheimen kwijt kan.

-Het achterhuis is ook de plaats 8 mensen ondergedoken zaten.

De onderduikers
Otto Frank: Hij is de vader van Anne en Margot en de echtgenoot van Edith. Een geboren leider: Als er een besluit genomen moet worden kijken alle ogen naar hem. Edith Frank: Echtgenote van Otto, moeder van Anne en Margot. Tijdens de onderduik vaak somber, haar geloof bied troost. Anne Frank:Zus van Margot, dochter van Otto en Edith. Ze hangt vaak de grapjas uit, maar heeft ook een serieuze kant. Margot Frank: Zus van Anne, dochter van Otto en Edith. Rustig en serieus. Ze had ook een dagboek, maar dat is nooit teruggevonden. Herman Van Pels: Herman is de vader van Peter en de echtgenoot van Auguste. Als zijn sigaretten op zijn, wordt hij héél chagrijnig. Auguste Van Pels: De moeder van Peter en de echtgenote van Herman. De kokkin in huis. Praat graag over de politiek en krijgt daardoor vaak ruzie met Herman. Peter Van Pels: Zoon van Auguste en Herman. Handig en rustig. Hij en Anne worden verliefd op elkaar. Fritz Pfeffer: Hij is de enige zonder familie die ondergedoken zit. Fritz en Anne delen een kamer. Dat draaide vaak uit tot ruzies tussen de twee.

Waarom onderduiken?
Als Hitler in 1933 aan de macht komt in Duitsland, emigreert de familie Frank naar Nederland. Ze gaan wonen op het Merwedeplein in Amsterdam en het leven lijkt goed en veilig. In de buurt wonen nog andere Duitse immigranten. Anne en Margot hebben veel vriendinnetjes met wie ze vaak spelen. En op school vinden ze het leuk. De zaken van Otto Frank gaan steeds beter. Naast zijn bedrijf zet hij samen met een nog andere jood, Herman Van Pels, een specerijenbedrijf op. De familie Frank lijkt veilig te zijn, maar als in mei 1940 het Duitse leger Nederland binnenvalt, wordt alles anders. Joden krijgen het ene verbod na het andere opgelegd. Ze mogen niet meer op straat na 8uur s’avonds, mogen niet meer met de tram, niet meer eigenaar zijn van een bedrijf,enz. Anne en Margot moeten zelfs weg van hun school en moet naar een andere alleen voor joodse kinderen. Otto is bang dat het erger wordt, dat joden niet meer in Nederland mogen leven en misschien wel vermoord zullen worden. Hij en zijn zakenpartner,Herman Van Pels, besluiten om met hun familie onder te duiken in een bedrijfspand met een achterhuis dat leegstaat. Ze vragen de vier medewerkers om hun hulp en medewerking en die zijn er onmiddellijk toe bereid. Als Margot een oproep krijgt om zich te melden in een werkkamp in Duitsland vlucht de familie eerder dan gepland. Na een week komt de familie Van Pels naar de schuilplaats en 4 dagen later trekt Fritz Pfeffer als laatste bij hen in. Dan leven er 8 mensen in een ruimte van slechts 75 m² dag en nacht bij elkaar. Ze mogen niet naar buiten, moeten overdag muisstil zijn en de gordijnen sluiten. Bijna altijd zit Anne aan haar kleine tafeltje in haar dagboek te schrijven.

Ontdekt en gearresteerd.
Het is 4 augustus 1944, een warme zomerdag. Het magazijnpersoneel is druk aan het werk en ook op kantoor draait alles normaal. In het achterhuis heerst rust. De onderduikers lezen of studeren. Dan stopt er een auto voor de deur. Een Duitse soldaat en een paar Nederlandse agenten zijn gewapend en lopen het magazijn binnen. Ze spreken magazijnmedewerker Willem van Maaren aan. De man die de onderduikers nooit vertrouwd had, wijst meteen naar boven, naar het kantoor, en de mannen stormen er naartoe. Het personeel wordt compleet overvallen. ‘’Wie is hier verantwoordelijk”, snauwt één van de agenten.” “Dat ben ik”, zegt iemand. Een anonieme bron heeft de agenten van Nederland en Duitland verteld dat de eigenaar joden in het pand heeft. De man beseft dat ontkennen geen zin heeft. Onder bedreiging begeleid hij de agenten naar het achterhuis. De eerste bewoner die ze zien is Edith Frank. Haar man Otto geeft boven Peter Engelse les. Net als hij de jongen op de fouten in zijn dictee wijst, hoort hij iemand de trap op rennen. Opeens staat er een agent in de kamer met een pistool in zijn hand. Otto en Peter doen hun handen omhoog. Waar iedereen zo bang voor was, komt uit : Na twee jaar onderduiken zijn ze verraden en ontdenkt. De verrader is nooit gevonden. Alle onderduikers worden gearresteerd.

Anne Frankstichting
Het achterhuis waar de onderduikers waren ondergedoken werd na de oorlog nog steeds gebruikt als een bedrijf. In 1957 had het huis een neiging om neer te storten en zou moeten afgebroken worden. Veel mensen vonden dat erg. Een groep Amsterdammers kwamen in actie met de steun van Otto Frank, en werd de Anne Frank Stichting opgericht. In 1960 zijn de panden open voor publiek. Niet

alleen het achterhuis is te zien maar ook de werk- ruimtes en het voorhuis.

Na de opening van het huis (1970) was niet voorgesteld dat er zoveel mensen zouden komen en werd het huis een beetje opgeknapt. De opknapbeurt duurde een paar maanden. In 1971 was het klaar en werd feestelijk heropend.