Drinkbaar water

Drinkbaar water

Onder drinkwater wordt water verstaan dat geschikt is voor menselijke consumptie. Drinkwater is niet hetzelfde als leidingwater of kraanwater dat zegt namelijk alleen iets over de wijze van transporteren of afleveren. Waterleidingbedrijven zuiveren het water waardoor de waterkwaliteit zo goed is dat het voor consumptie geschikt is. Ook bronwater en veel soorten mineraalwater zijn voor menselijke consumptie geschikt. Deze waters worden doorgaans niet aangeduid met de term drinkwater maar met de term flessenwater.
Grondwater is hoofdzakelijk regenwater dat in de grond zakt tot het een ondoordringbare laag tegenkomt. De bodem fungeert als een filter. Veel uit grondwater gewonnen bron- en mineraalwaters worden dan ook niet verder behandeld. Voor drinkwater gelden echter veel strengere normen. Waterleidingbedrijven moeten grondwater daarom vaak nog verder zuiveren. De behandeling bestaat in de meeste gevallen uit beluchting en zandfiltratie. Drinkwater wordt gewonnen door oppompen van grondwater en inname van oppervlaktewater. Daarnaast kan drinkwater ook worden verkregen door ontzilting van zeewater.

Oppervlaktewater bevat meer verontreinigingen dan grondwater en moet daarom ook meer worden gezuiverd. De zuivering van het oppervlaktewater uit de volgende stappen: voorfiltratie -> beluchting -> dosering van chemicaliën die de uitvlokking en sedimentatie van onzuiverheden bevorderen -> filtratie door snelle zandfilters en/of actieve kool -> nafiltratie met langzame zandfilters -> opslag in rijnwaterreservoirs
Verder kan regelen van de pH (met zoutzuur, natronloog of kalkmelk) en of ontharding nodig zijn.

Bij beluchting wordt lucht door het water geperst door middel van bubbels, op die manier wordt er zuurstof aan het water toegevoegd.
Het water dat we drinken komt uit waterhoudende grondlagen en oppervlaktewateren. Het ondergaat het een heel proces om het te zuiveren van onderdelen die schadelijk kunnen zijn voor de menselijke gezondheid.

Hoewel er over het algemeen voldoende water is, probeert de overheid het waterverbruik terug te dringen, om het milieu te sparen. Waterverbruikbesparende oplossingen hebben er voor gezorgd dat het (relatieve) waterverbruik langzaam is teruggelopen. Het waterverbruik is van 1998 tot 2008 met ongeveer 12% gedaald, onder meer door waterrecyclage door bedrijven en gebruik van regenwater, en stabiliseert zich.