Op Sterk Water

Algemene gegevens
Titel: Op Sterk Water
Auteur: Geen
Regisseur: Geen Dit is omdat het een improvisatiecabaretvoorstelling was.
Choreograaf: Geen
Rolverdeling: Verschillend, ligt aan wat ze gingen doen.
Acteurs: - Arjen Lubach
- Tim Zeegers
- Dave Luza
Muzikant: Jelle de Bruin (piano), hij doet deels ook als acteur mee met de voorstelling.
Plaats: Weert, Munttheater
Datum van voorstelling: 31 september 2008

Voorbereiding
Ik had geprobeerd wat recensies te zoeken van deze groep, maar er was niet veel te vinden, dus ben ik een beetje gaan rondvragen wat zij van die groep vonden. Iedereen die die groep kende, was er heel positief over. Van de andere kant had ik nog een klein ckv-verslag weten te vinden op scholieren.nl van iemand die ook naar een voorstelling van Op Sterk Water was geweest, en die was (uiteraard) ook heel positief over de voorstelling. Ik heb alleen niet de theorie gelezen in Palet voordat ik naar die voorstelling ging.


Vorm
1. In welke ruimte vond de voorstelling plaats (lijsttheater, vlakke vloertheater, op locatie, etc.)? Zat je hoger dan, gelijk aan of lager dan de vloer? Welk(e) effect(en) had dat op wat je zag?
Deze voorstelling vond plaats in een lijsttheater, omdat ze op een verhoogde vloer speelden en de gordijnen een soort ‘’rand’’ van de ‘’lijst’’ vormden. Daarnaast zat ik toch hoger dan de vloer, omdat de rijen in de zaal schuin omhoog liepen, en ik zat in het midden van de zaal.
Daarom kon ik op die plek alles zien, dus ook alle effecten. Ik kon dus mooi alle schaduwen, lichteffecten en geluidseffecten zien en horen.

2. Beschrijf het toneelbeeld en betrek daarin: decor, licht, attributen, kostuums, grime, video. Niet al deze aspecten zijn altijd aanwezig.
Er was niet echt een decor aanwezig, alleen een heel groot diascherm met verschillende kleurenprojecties. Verder was er nog een piano en een zestal stoelen op de achtergrond, zodat ze die konden pakken als ze die nodig hadden. Er waren ook verschillende kleuren licht om de sfeer een beetje op te vrolijken. Gezien de kostuums, hadden de acteurs allemaal witte schoenen aan en de pianist zwarte schoenen, voor de rest hadden ze allemaal hun eigen kleren aan. Hun uiterlijk was gewoon normaal.

3. Bedient / bedienen de cabaretier(s) zich ook van muziek en / of zang? Zo ja, wat voor rol speelde die?
Ja, want er werden verschillende onderdelen bespeeld d.m.v. muziek en zang. De pianist speelde dan muziek (vaak ook gewoon eigen inspiratie) en de acteurs zongen daarbij.

Inhoud
1. Geef in enkele regels een samenvatting van de voorstelling.
Er werden van allerlei spellen gespeeld (bijv. dat er twee man iets vertellen door om de beurt een woord te zeggen, en als de anders iets wou zeggen, moest een van de vorige twee mannen de hele tijd overlopen naar de ander om hetzelfde te doen). Het ging voornamelijk over de IJzeren Man en over ‘’krummeln vlaai’’. Verder werd er voor een spel iemand op de bühne geroepen en werd er wat dingen gevraagd (zoals: Wat doe jij zoal op school?). Het antwoord daarop van degene die het gevraagd werd, wordt dan op een geinige manier gebruikt in het spel. Dat verandert dus elk spel weer, maar er komen soms bij de verdere spellen weer voorbeelden terug die al eerder waren geweest.

2. Geef bij punt 1 3 t/m 6 voorbeelden!

Met deze antwoorden doen ze dan iets mee in de spellen.

- Wat zeg jij altijd tegen je vrienden op school? Antwoord: Rot op! (gewoon voor de lol). In spel: Komt persoon 1 naast persoon 2 zitten, zegt persoon 2: ‘’Rot op!’’.

- Wat is de IJzeren Man? Antwoord: Dat was vroeger de naam voor een graafmachine. In spel: (Doet net alsof hij een machine start) ‘’Vrrrrrroémmmmmm!

- Wat is nou typisch Limburgs? Antwoord: Krummeln vlaai. In spel: Komt persoon 1 bij de bakker (persoon 2), vraagt persoon 2: ‘’Wat had u gewenst, meneer?’’. Zegt persoon 1 (U raadt het al): ‘’Krummeln vlaai, asjeblief’’. Zegt persoon 2: ‘’Maar meneer, Krummeln vlaai bestaat helemaal niet!’’.

3. Bestaat de voorstelling uit losse onderdelen zonder rode draad? Zo ja, noem een paar onderdelen. Loopt er een rode draad? Zo ja, welke? Komen er thema’s aan de orde? Zo ja, welke?
De voorstelling bestaat uit onderdelen zonder een rode draad. Ik heb al een paar voorbeelden gegeven bij punt 2. Er komen ook verschillende thema’s aan de orde, zoals de geschiedenis van Weert, typische Limburgse dingen, etc.

4. Werd het publiek bij de voorstelling betrokken? Zo ja, op wat voor manier, en wat voor invloed heeft dat gehad op het publiek / jou?
Het publiek werd er heel erg bij betrokken, zoals dat wij suggesties moesten geven over bepaalde dingen, ideeën moesten verzinnen en de acteurs praatten ook echt met ons. Dat maakt de voorstelling extra leuk, en er ontstonden in de pauze en na de voorstelling ook discussies over de voorstelling, dus dat heeft wel degelijk een invloed op ons gehad.

5. Welk(e) onderd(e)el(en) is / zijn je het meest bijgebleven? Waarom?
Het onderdeel met dat woordvoorwoord praten is mij heel erg bijgebleven, omdat dat echt supergeinig was. Elk persoon zegt steeds een ander woord en dan komen er de gekste dingen uit. Verder is mij ook nog Eurovisie Songfestival spel mij nog heel erg bijgebleven. Daarbij moesten de drie acteurs om beurten een eigen act opvoeren, maar het publiek mocht zeggen uit welk land ze kwamen en over welk onderwerp ze moesten hebben. Daar kwamen echt de meest raarste dingen uit die ik in mijn leven gezien heb, het was gewoon te gek.


6. Wat is de structuur van de voorstelling (chronologisch, flashback, flashforward, enz.)?
Hier komt geen structuur in voor, omdat van alles door elkaar gaat.

Functie
1. Tot welk genre reken je deze cabaretier(s): maatschappijkritisch, beschouwend / verhalend, spektakel, taboedoorbrekend, muzikaal, nonsenscabaret, fysiek cabaret, stand-up comedy? Verklaar je antwoord en leg uit waarom je dit al of niet aanspreekt.
Ik zou ze rekenen tot muzikaal en nonsenscabaret. Dit is omdat ze (natuurlijk) heel muzikaal zijn, omdat ze veel met zingen en muziek doen. Bij nonsenscabaret is het zo dat het heel vaak gewoon nergens over gaat. Ik vind allebei wel leuk, omdat dat mij gewoon heel erg aanspreekt.

2. Wat is het doel van de voorstelling: amusement of een boodschap / standpunt? Hoe kom je tot deze conclusie?
Ik denk dat het pure amusement is, omdat er bepaald geen standpunten/meningen worden gegeven. Verder blijkt dat ook, omdat het gewoon nergens over gaat, bij een boodschap moet er toch wel een stevig verhaal zijn.

3. Geef voorbeelden van de theatrale middelen die een rol hebben gespeeld: mise-en-scène, decor, rekwisieten, kleding, grime, belichting, muziek, geluid(seffecten), video. Maak ook duidelijk welk(e) effect(en) dat op jou had. (Denk eraan: niets is toevallig aanwezig).
Er waren niet echt veel theatrale middelen te herkennen en ik denk dat die ook niet te herkennen zijn, omdat ze niet de intentie hebben om een boodschap over te brengen, maar de toeschouwers alleen te amuseren.

4. Welk(e) middel(en) heeft de regisseur gebruikt om het publiek te blijven boeien? Welke waren het meeste effectief?

Het is gewoon heel simpel: de humor laat de toeschouwers de voorstelling boeien. Dit is dan ook het enige middel.

5. Is dit een oorspronkelijke voorstelling of is het een bewerking? In geval van het laatste, geef aan waar de verschillen zitten en waarom je denkt dat dat zo gedaan is.
Dit is een oorspronkelijke voorstelling en dat is heel goed te zien, omdat de hele voorstelling ter plekke wordt verzonnen, dus moét het oorspronkelijk zijn.

6. Waarin onderscheidt deze cabaretier(s) zich ten opzichte van andere jouw bekende cabaretiers?
Dat die ter plekke improviseren en dat doen de meeste bekende cabaretiers niet, die hebben de voorstelling meestal al voorbereidt.

Beoordeling
Ik vind dit een supergeweldige groep. Je kunt altijd weer iets anders verwachten, maar het komt altijd op hetzelfde neer: amusement. Het publiek wordt er altijd bij betrokken en je kunt de voorstelling eigenlijk als het ware naar eigen smaak inrichten door allemaal jouw eigen suggesties toe te voegen. Dat maakt het ook zo leuk.