1. Het invoeren van de euro koste veel geld. Al het oude moet worden ingezameld, vernietigd, en vervangen voor euro's. Bovendien moesten alle pin- en geldautomaten vervangen worden. Dit kostte heel veel geld kosten, en het leverde niets op. Er wordt immers geen geld verdiend aan het pinnen bij pin- en geldautomaten
2. Omdat er na de jaarwisseling een enorm bedrag aan geld in winkels aanwezig is, de guldens waarmee betaald wordt mogen namelijk niet worden teruggegeven, maar daar moeten de Euro's voor worden gebruikt, is er extra beveiliging nodig. Ook het gratis setje euro's wat iedere Nederlander in december 2001 met een waardebon kon afhalen heeft veel gekost. Geschat wordt dat al deze kosten bij elkaar opgeteld voor het bedrijfsleven (exclusief het bankwezen) ongeveer 5 miljard gulden gekost heeft. Dit is buiten de kosten die de overheid maakt. Deze kosten zijn onbekend en kunnen niet worden geschat, maar ze zullen zeker in de miljarden zijn.
3. De emu-norm staat de economische groei in de weg. Staat mag niet veel schulden hebben en zal dus minder snel investeren.
4. De sociale voorzieningen gaan in een welvarend land achteruit. Aangezien er straks geen grenzen meer zijn, kunnen mensen uit een land met slechtere sociale voorzieningen naar een land met betere gaan, zonder iets te hoeven betalen om over de grens te komen.
5. Nederland heeft iets van haar soevereiniteit moeten opgeven. Het ECB bepaalt het monetaire beleid in Europa.
6. Een land kan nu niet langer een economische crisis oplossen door zijn munt minder waard te laten maken.
7. Ook hebben de grote landen hebben straks meer te zeggen dan de kleinere landen.
8. De waarde van de ECU zou mooi stabiel blijven dachten economen en politici toen. De beginkoers was fl. 2,75. In 2000 had de ECU een koers met een waarde van nog maar fl. 2,19. Uiteindelijk is de koers van de ECU dus ongeveer fl. 2,20 geworden. Daarom werden er veel problemen verwacht, omdat de consument gewend is aan netjes afgeronde prijzen. Prijzen zouden er dan of onaantrekkelijk uitzien als gevolg van de omrekeningskoers van de euro en de gulden, of prijzen zouden naar boven afgerond worden. Dat betekende dus dat de prijzen zouden stijgen. En dit zou dan een gevolg hebben voor de consument. Het laatste blijkt dus uiteindelijk. Er zijn geen prijzen als 24,33 euro of 11,72 euro. We werken gewoon met afgeronde prijzen, maar dit heeft dus wel vaak geleid tot het naar boven afronden van prijzen. In de horeca en bijvoorbeeld in de kledingbranche zijn prijzen flink gestegen.
9. Wettelijk is vastgesteld dat alle prijzen bij de invoering van de Euro op 5 decimalen moeten worden afgerond. Op de kassabon moeten dus bedragen komen van 5 decimalen. Het totaal mag pas afgerond worden. Veel winkels en bedrijven willen, vooral om de kosten die ze maken bij het invoeren van de Euro gaan maken, alle prijzen van producten zelf al afronden naar boven. Zo betaal je bij ieder product een klein beetje meer. Dit scheelt hooguit een paar centen op producten in een winkel, maar wanneer het totale verschil bij elkaar wordt opgeteld, betaal je toch eigenlijk wel weer stukken meer. De overheid verbiedt dit, maar justitie wil zelf bij het omrekenen van de geldboetes in Euro's de prijzen omhoog afronden. De reden: "De prijzen zijn al 30 jaar niet aangepast aan de inflatie, het wordt dus hoog tijd om de prijzen te verhogen." Dit is natuurlijk wel reëel, maar zeg dit maar eens uit aan winkeliers die zelf verlies moet lijden bij de invoering van de Euro.
10. Door de invoering van de euro waren heel veel banen en bedrijven niet meer nodig. Wisselkantoren, valutahandelaren en andere bedrijven die geld verdienden aan nationale munten. Er zijn ook veel bedrijven die verschillende prijzen in verschillende landen hanteren. Producten die in sommige landen bijvoorbeeld schaars zijn, worden duurder verhandelt in dat land dan in landen waar er genoeg van is. Door de komst van de euro, is het lastig voor deze bedrijven om te handhaven, aangezien het door de euro nu makkelijker is voor consumenten om in een ander EMU land iets te kopen.
11. Door de inflatie die ontstaat bij invoering van de euro zullen de werknemers hogere lonen gaan eisen. Dit zorgt voor hogere loonkosten voor de berdijven die zij door zullen gaan voeren in hun verkoopprijzen. Als gevolg daarvan kunnen de bedrijven met hoge loonkosten de groeiende concurrentie niet aan, zodat er mensen ontslagen moeten worden. Bedrijven gaan naar landen buiten het EU waar arbeidskosten lager zijn.
12. Er is geen politieke unie. Er zijn mensen die beweren dat het voor hen noodzakelijk is om een politieke unie te hebben. Ze denken dat het nodig is, omdat landen zich anders niet aan de regels houden, of dat er landen zijn die regelen dat ze plotseling wel mee kunnen doen aan de EMU.
13. Het bekendste nadeel is dat de waarde van de munt ten opzichte van de dollar niet stabiel is. Dat werd eigenlijk niet verwacht. Ze dacht zelfs dat de Euro een sterke valuta zou hebben, die een goede concurrent van de dollar en de yen zou zijn. En toch zakt de waarde van Euro ten opzichte van de dollar steeds meer. Nu de Euro definitief wordt ingevoerd moet Nederland de sterke gulden inruilen voor een onstabiele Euro.
14. De overheid van alle landen hebben flink moeten bezuinigen om mee te mogen doen aan de Euro. Zo hebben deze landen grote schulden opgebouwd. Hierdoor kan de economie problemen door krijgen.
2. Omdat er na de jaarwisseling een enorm bedrag aan geld in winkels aanwezig is, de guldens waarmee betaald wordt mogen namelijk niet worden teruggegeven, maar daar moeten de Euro's voor worden gebruikt, is er extra beveiliging nodig. Ook het gratis setje euro's wat iedere Nederlander in december 2001 met een waardebon kon afhalen heeft veel gekost. Geschat wordt dat al deze kosten bij elkaar opgeteld voor het bedrijfsleven (exclusief het bankwezen) ongeveer 5 miljard gulden gekost heeft. Dit is buiten de kosten die de overheid maakt. Deze kosten zijn onbekend en kunnen niet worden geschat, maar ze zullen zeker in de miljarden zijn.
3. De emu-norm staat de economische groei in de weg. Staat mag niet veel schulden hebben en zal dus minder snel investeren.
5. Nederland heeft iets van haar soevereiniteit moeten opgeven. Het ECB bepaalt het monetaire beleid in Europa.
6. Een land kan nu niet langer een economische crisis oplossen door zijn munt minder waard te laten maken.
7. Ook hebben de grote landen hebben straks meer te zeggen dan de kleinere landen.
8. De waarde van de ECU zou mooi stabiel blijven dachten economen en politici toen. De beginkoers was fl. 2,75. In 2000 had de ECU een koers met een waarde van nog maar fl. 2,19. Uiteindelijk is de koers van de ECU dus ongeveer fl. 2,20 geworden. Daarom werden er veel problemen verwacht, omdat de consument gewend is aan netjes afgeronde prijzen. Prijzen zouden er dan of onaantrekkelijk uitzien als gevolg van de omrekeningskoers van de euro en de gulden, of prijzen zouden naar boven afgerond worden. Dat betekende dus dat de prijzen zouden stijgen. En dit zou dan een gevolg hebben voor de consument. Het laatste blijkt dus uiteindelijk. Er zijn geen prijzen als 24,33 euro of 11,72 euro. We werken gewoon met afgeronde prijzen, maar dit heeft dus wel vaak geleid tot het naar boven afronden van prijzen. In de horeca en bijvoorbeeld in de kledingbranche zijn prijzen flink gestegen.
9. Wettelijk is vastgesteld dat alle prijzen bij de invoering van de Euro op 5 decimalen moeten worden afgerond. Op de kassabon moeten dus bedragen komen van 5 decimalen. Het totaal mag pas afgerond worden. Veel winkels en bedrijven willen, vooral om de kosten die ze maken bij het invoeren van de Euro gaan maken, alle prijzen van producten zelf al afronden naar boven. Zo betaal je bij ieder product een klein beetje meer. Dit scheelt hooguit een paar centen op producten in een winkel, maar wanneer het totale verschil bij elkaar wordt opgeteld, betaal je toch eigenlijk wel weer stukken meer. De overheid verbiedt dit, maar justitie wil zelf bij het omrekenen van de geldboetes in Euro's de prijzen omhoog afronden. De reden: "De prijzen zijn al 30 jaar niet aangepast aan de inflatie, het wordt dus hoog tijd om de prijzen te verhogen." Dit is natuurlijk wel reëel, maar zeg dit maar eens uit aan winkeliers die zelf verlies moet lijden bij de invoering van de Euro.
10. Door de invoering van de euro waren heel veel banen en bedrijven niet meer nodig. Wisselkantoren, valutahandelaren en andere bedrijven die geld verdienden aan nationale munten. Er zijn ook veel bedrijven die verschillende prijzen in verschillende landen hanteren. Producten die in sommige landen bijvoorbeeld schaars zijn, worden duurder verhandelt in dat land dan in landen waar er genoeg van is. Door de komst van de euro, is het lastig voor deze bedrijven om te handhaven, aangezien het door de euro nu makkelijker is voor consumenten om in een ander EMU land iets te kopen.
11. Door de inflatie die ontstaat bij invoering van de euro zullen de werknemers hogere lonen gaan eisen. Dit zorgt voor hogere loonkosten voor de berdijven die zij door zullen gaan voeren in hun verkoopprijzen. Als gevolg daarvan kunnen de bedrijven met hoge loonkosten de groeiende concurrentie niet aan, zodat er mensen ontslagen moeten worden. Bedrijven gaan naar landen buiten het EU waar arbeidskosten lager zijn.
12. Er is geen politieke unie. Er zijn mensen die beweren dat het voor hen noodzakelijk is om een politieke unie te hebben. Ze denken dat het nodig is, omdat landen zich anders niet aan de regels houden, of dat er landen zijn die regelen dat ze plotseling wel mee kunnen doen aan de EMU.
14. De overheid van alle landen hebben flink moeten bezuinigen om mee te mogen doen aan de Euro. Zo hebben deze landen grote schulden opgebouwd. Hierdoor kan de economie problemen door krijgen.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
K.
K.
hier klopt helemaal niks van! jullie kunnen veel beter naar wikpedia gaan
12 jaar geleden
AntwoordenL.
L.
Kees,
klopt het echt niet? want ik heb hier namelijk wel wat van afgehaald.
10 jaar geleden
Antwoorden