Zwemmen

De geschiedenis en ontwikkeling van het zwemonderwijs: Het zwemmen, dat zowel bij de Egyptenaren, de Grieken, de Romeinen als bij de Germanen een zekere verbreiding kende, is later ernstig in verval geraakt. Na de middeleeuwen trad langzaam verbetering op. In 1767 werd de Nederlandse Maatschappij tot Redding van Drenkelingen opgericht en in 1796 in Uppsala (Zweden) de eerste zwemvereniging ter wereld. Engeland was het eerste land waar men over een overdekt zwembad beschikte; het werd in 1843 in Liverpool geopend. De oudste zwemvereniging in Nederland is de Amsterdamse Zwemclub (1870). In 1888 werd de (later Koninklijke) Nederlandse Zwembond (KNZB) opgericht, die het periodiek De Zwemkroniek uitgeeft. Het eerste leerboek verscheen in 1538 geschreven door nicolaus Wynmann. Hij beschreef hierin de techniek van de schoolslag. Hij ondersteunde de leerlingen met hulpmiddelen en ze moeten veel en goed oefenen en zo snel mogelijk van de hulpmiddelen af te zijn. Bernardi kwam rond 1790 en wees het gebruik van hulpmiddelen af. In 1797 kwam zijn boek en daarin stond dat het menselijk lichaam in het water blijft drijven. Guts muths in 1798 was een man die combineerde de twee. En maakte veel gebruik van hulpmiddelen. Hij was de persoon die kwas met
1. watergewenning

2. droogzwemoefeningen op het vijfzijdige bankje. 3. zwemoefeningen in het water. De moderne methode van het zwemonderwijs: De Bongertman-methode: drijfmiddelen en droogzwemmen. De Wiessner-methode: geen drijfmiddelen en geen droogzwemmen. Beide methodes waren niet helemaal goed. Zo hebben ze een combinatie gemaakt van de twee methodes en is het gekomen zoals het zwemmen nu is. Het zwemmen is een deel van de opvoeding geworden. De diploma’s Jullie kennen de diploma’s als A B C of A B basiszwemdiploma. Nu is het A B C en de volgende zijn zwemvaardigheid 1, 2, 3. Dan kun je nog anderen zwemactieviteiten doen waarin diploma’s haalbaar zijn. Snorkelen 1, 2, 3. Kunstzwemmen 1, 2, 3
Plankspringen 1, 2, 3
Nostalgische zwemslagen 1, 2, 3
Balvaardigheid 1, 2, 3
En reddendzwemmen 1, 2, 3
De meeste kinderen beginnen op hun 4 of 5 jaar met zwemmen. Hierin leren ze in de eerste groep de weerstand van het water kennen en met het gezicht in het water te durven gaan. Dit valt onder de watergewenning
Verder hebben ze bij mij op de vereniging de groepen in gedeeld in kleuren. En een groepje verder betekend dus ook dat het weer een stapje moeilijker is. De basis: Wit: hier leren ze drijven. Beige: de oefening van de beenslag. Geel: de armslag. Oranje: het zwemmen van de gehele schoolslag. Rood: omgang in het diepe. Na rood komen ze terecht bij A. En leren ze het echte zwemmen in het diepe. Dan komen ze bij B als ze verder willen gaan met zwemmen. En daarna kunnen ze keuzes maken voor anderen diploma’s. Wedstrijdzwemmen: Het woord zegt het al hier worden mensen getraind op snelheid van het zwemmen. Vlinderslag, borstcrawl en rugcrawl zijn de meest voorkomende zwemslagen hier.
De Olympische Spelen. Zwemmen is wereldwijd zeer populair. Sporten als waterpolo en schoonspringen zijn popular. Op de Olympische Spelen staan er sinds 1896 zwemonderdelen op het programma. Na atletiek worden er bij het zwemmen de meeste medailles uitgedeeld.Binnen de zwemsport kennen we vijf verschillende stijlen. Een deelnemer aan de 100m schoolslag dient dus ook in de schoolslag te zwemmen. We onderscheiden de volgende stijlen: De snelle borstcrawl, de tragere Schoolslag, Vlinderslag, rugcrawl en de combinatie van de vier, oftewel de Wisselslag. De olympische spelen van 2000: Inge de Bruin (3x) goud en (1x) zilver. Pieter van den Hoogenband (2x) goud (2x) brons. 1x zilver Henneken,Van Rijn en Van Rooien. 1x brons Kenkhuis, Wouda en Zuidweg
De volgende olympische spelen zijn in 2004 en vinden plaats in Athene.