Landmijnen

Beoordeling 5.9
Foto van een scholier
  • Spreekbeurt door een scholier
  • 5e klas aso | 829 woorden
  • 23 februari 2004
  • 39 keer beoordeeld
Cijfer 5.9
39 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Landmijnen Vandaag de dag liggen er meer dan 100 miljoen landmijnen verspreid over de aarde. Vruchtbare akkers en dorpen zijn levensgevaarlijke plaatsen geworden. Oorspronkelijk waren landmijnen antitankmijnen, ze dienden om tanks te beschadigen. In het begin waren de slachtoffers van landmijnen dan ook vooral militairen. Later kwamen er veel lichtere mijnen die bij de minste aanraking ontploften. Die mijnen werden gebruikt om in burgeroorlogen en conflicten strategische posities veilig te stellen waardoor ook heel wat burgers er het slachtoffer van werden. Er zijn nu dus twee soorten landmijnen: antitankmijnen en anti-persoonsmijnen. Eenmaal geplaatst verliezen ze snel iedere militaire betekenis en dienen ze alleen nog maar voor de vernietiging van menselijk leven. Na de oorlog moet er worden begonnen met het zoeken en opruimen van mijnen. Het zoeken kan op verschillende manieren gebeuren: - met metaaldetectoren - via geschreven en mondelinge informatie, met hulp van de bevolking - met getrainde dieren - vanuit vliegtuigen of satellieten - combinaties van methodes
Hierbij moet wel rekening gehouden worden met de legmethode. Ze kunnen: - met de hand gelegd volgens een bepaald patroon - reageren op druk, op strikdraden, op licht, op verandering van

hoek; op magnetisme (van metaaldetectoren !) , soms zelfvernietigend zijn na een bepaalde tijd. - werken met luchtdruk en/of met fragmentatie, al dan niet
opspringend alvorens te exploderen. - willekeurig vanuit de lucht over grote gebieden verspreid liggen. Als de mijn gevonden is moet ze natuurlijk opgeruimd worden, dat kan met de hand of mechanisch gebeuren. Manuele ontmijning is tijdrovend, gevaarlijk en duur. Dus werd er gedacht aan ontmijningsvoertuigen. Het zijn gepantserde voertuigen die uitgerust zijn met dorsvlegels, rolblokken of ploegen: - Dorsvlegels zijn kettingen die met grote kracht op de grond slaan en zo de meeste mijnen doen ontploffen. De nadelen zijn dat ze sommige mijnen dieper de grond induwen of ze buiten de grenzen van het terrein brengen. - Rollen zijn efficiënt maar niet bruikbaar op een rotsachtige bodem of té zachte bodem, en ook in dichtbegroeide gebieden kan men ze niet gebruiken. - Ploegen brengen het merendeel van de mijnen aan de oppervlakte, maar die mijnen zijn nadien uiterst delicaat te behandelen. Maar dan komt het grootste dilemma: moeten alle mijnen opgeruimd worden, of alleen diegene die op akkers of wegen liggen. Mag men de mijnen die in bossen liggen vergeten. Na verloop van tijd zie je deze mijnen niet meer, maar ze kunnen nog wel meer dan 50 jaar actief blijven. Door landmijnen is het moeilijk voor mensen om na de oorlog hun leven weer op te pakken. Vluchtelingen kunnen soms niet meer terug naar hun oude woonplaats; landbouwgrond kan niet meer worden gebruikt. Kinderen moeten oppassen met spelen. Is eenmaal bepaald waar landmijnen liggen, dan geeft dat nog niet altijd zekerheid. Door overstromingen kunnen de mijnen wegspoelen, en zo weer een ander gebied onveilig maken. Wie op een mijn trapt, raakt verminkt of wordt gedood. 30 tot 50 procent van de landmijnslachtoffers overlijdt voor aankomst in het ziekenhuis. Na de oorlog in Bosnië, waar nog steeds 50.000 mijnen liggen, kwam er verzet tegen het gebruik van landmijnen. In 1992 startte een aantal organisaties met een antipersoonsmijnencampagne. België heeft altijd al een voortrekkersrol gespeeld in het verbod tegen antipersoonsmijnen, sinds 1990 vervaardigt België geen mijnen meer. In 1995 stemde België een wet tegen het verbod op antipersoonsmijnen. Dit was het eerste wettelijke gevolg dat door een land aan de antipersoonsmijnencampagne werd gegeven. Andere landen volgden al snel. In 1996 besliste de Canadese minister van Buitenlandse Zaken om alle staten die de campagne hadden ondersteund, samen te brengen in Ottawa en hen een verdrag op het verbod van antipersoonsmijnen te laten tekenen. Op initiatief van onder andere België, Canada en Oostenrijk resulteerde dit in 1997 in een Internationaal Verdrag op het verbod van landmijnen of het Verdrag van Ottawa. In september 1997 vernietigde België als één van de eerste landen zijn voorraad antipersoonsmijnen. Maar al snel rezen er vragen over het nut van het verdrag, want de grootste producenten en gebruikers zoals de VS, China, India en Pakistan hadden het niet ondertekend. China, India en Pakistan zijn de laatste jaren al bijgedraaid en ze zijn begonnen met het ontmijnen van de gevaarlijke gebieden. Alleen de VS is een ander paar mouwen. De VS houden niet van internationale verdragen en zeker niet van verdragen die tot stand kwamen onder druk van de maatschappij, zoals het Verdrag van Ottowa. Clinton zou uiteindelijk het verdrag ondertekend hebben, Bush daarentegen is categoriek tegen. Het grootste probleem is natuurlijk de prijs, want wie gaat het opruimen van mijnen betalen. Het kost maar 3 EUR om een mijn te maken en te leggen, maar het kost 1000 EUR om er één op te ruimen. Mijn mening hierover is dat men landmijnen mag gebruiken als men ze weet liggen of als men ze na de oorlog kan vernietigen. Bvb. door middel van een signaal de mijnen laten ontploffen. En ik vind het ook belangrijk dat men geen mijnen legt in een gebied waar veel mensen wonen: Een wereld zonder landmijnen is dus nog niet voor morgen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.