KNGF, Blindegeleidehonden

Spreekbeurt KNGF: Blindegeleidehonden

Inhoudsopgave KNGF:

- Inleiding
- Blinden
- Speciale Hond
- Puppy-pleeggezin
- Goedkeuren
- Leren op school
- Welke Baas?
- Geleidehond Lenen
- Vragen?

Inleiding

Ik ga mijn spreekbeurt houden over het KNGF. Heeft iemand eigenlijk al een idee wat het betekent of wat het inhoud??....
Het betekent: Koninklijk Nederland Geleide Honden Fonds. Het is opgericht in 1935. In het KNGF worden honden speciaal opgeleid om hun blinde baas veilig door het verkeer en langs ieder hobbeltjes te leiden.

Blinden

Mensen die blind zijn kunnen niet zien, dat weet iedereen. Blinden leren beter naar geluiden te luisteren dat andere mensen wel kunnen zien. Je moet maar eens proberen om met je ogen dicht te luisteren wie er loopt, hoest of praat etc. Kinderen die niet kunnen zien kunnen naar een speciale school voor blinde en slechtziende kinderen. Die kinderen leren daar om zo veel mogelijk zelf te doen, maar ook leren ze schoolvakken zoals taal, rekenen en geschiedenis.

Sommige mensen gebruiken een blinde stok, en tikken dan met de stok op de grond. Zo kunnen ze bijvoorbeeld merken wanneer de weg een bocht maakt, of wanneer er een stoeprand tegemoet komt, of als er een vuilnisbak etc op de weg staat. Bij elke stap die ze zetten moeten ze voelen en luisteren, en daar kun je erg moe van worden. Meestal moet er dan ook iemand met ze mee, maar er is niet altijd tijd voor, en moeten ze wachten tot diegene die wil helpen tijd heeft. De meeste blinden willen daarom graag een hond die hen geleidt. Zo’n hond noem je een blindengeleidehond. De hond leidt een blinde en zorgt ervoor dat die nergens tegenaan lopen.

Speciale Hond

Er worden meestal drie hondenrassen gebruikt voor het opleiden van blindengeleidehonden: De Labrador Retriever, de Golden Retriever en de Duitse Herder.
Je kunt een blindengeleide hond niet even gaan halen bij een dierenwinkel of bij een diereasiel. Zo’n hond kun je alleen maar vragen bij het KNGF. De honden waar mee gewerkt worden leren snel, en zijn gehoorzaam. Ze doen hun baas graag een plezier, en dat is precies wat een blinde nodig heeft. Het KNGF kiest lieve en gezonde honden uit om mee te fokken. Fokken is zorgen dat er gezonde, jonge dieren geboren worden. Ze fokken met reuen en teven, met andere woorden: mannetjes en vrouwtjes. Als je gezonde en leieve honden met elkaar fokt krijgen ze puppy’s, en vaak hebbn ze dan dezelfde eigenschappen. Dat is wel belangrijk, als je twee goede honden fokt die erg betrouwbaar zijn en graag willn helpen en niet vlug bang zijn, krijgen de puppy’s ook vaak deze eigenschappen. De geboren pups blijven bij hun moeder tot ze zeven weken oud zijn. Dan gaan de puppy’s naar een pleeggezin. Elke pup krijgt een natuurlijk een naam. Deze naam moet kort en duidelijk uit te spreken wezen. Elke pup die uit hetzelfde nest geboren zijn, krijgen een naam met dezelfde voorletter. De mensen die bij het KNGF werken, zorgen hiervoor; zij bedenken de hondennamen. Wie een leuke, goede naam weet schrijft hem op een groot bord. Zo kunnen de mensen die bij het KNGF altijd een leuke naam kiezen.

Puppypleeggezin

Een puppypleeggezin is een gezin voor de puppy’s waar ze terecht kunnen, nadat ze zeven weken bij hun moeder zijn gebleven. De mensen in dat gezin zorgen dan voor de pup, maar ze krijgen daarvoor niets betaald. Ze helpen het geleidehondenfonds. In NL zijn ongeveer 70 puppypleeggezinnen.
Een hond moet eerst dingen leren die elke hond zou moeten leren, zoals zinlijkheid, gehoorzaam zijn, en zich goed gedragen. Maar ook moeten deze honden vriendelijk zijn voor mensen, en ze mogen later niet meer schrikken van bijvoorbeeld gillende kinderen, of het verkeer, vliegtuigen, onweer. De hond gaat overal mee naar toe, naar bezoekjes, kermis, de kinderboerderij etc. Hij wordt natuurlijk net als elk ander hond beloond als hij zich prima heeft gedragen. De baas zegt dan ‘Goed zo’, en geeft hem een hondenkoekje. Sommige mensen straffen hun hond alleen, en belonen hem niet. Ze denken dat de hond daar beter van leert. Maar toch is vaak belonen beter dan straffen.

De mensen van het geleidehondenfonds komen regelmatig langs om te kijken hoe het met de hond gaat. Ze vertellen ook wat ze beter kunnen doen, bijvoorbeeld welk eten ze het best kunne geven. Het moet uiteindelijk wel een gezonde, sterke hond worden. De mensen van de puppypleeggezin schrijven elke keer op hoe de hond zich gedragen heeft, en wat hij heeft geleerd. Dat moeten ze doen, omdat ze dat door moeten geven aan het KNFG, want die moeten dat soort dingen weten. Als je zelf later een pleeggezin wilt worden voor puppy’s, moet je er niet zoveel aan hechten alsof het je eigen hond is. Want na 14 maanden moet de hond weer weg, en gaat hij naar de school voor blindengeleidehonden. De mensen van de puppypleeggezin moeten dan afscheid nemen.

Goedkeuren

Als de hond naar de school voor de blindengeleidehonden gaat, moet hij eerst nog even onderzocht worden door de dierenarts die daar werkt. Hij onderzoekt bijvoorbeeld de ogen, en maakt foto’s van zijn boten (bijvoorbeeld de heupen). De hond moet later natuurlijk veel lopen, en dan is het belangrijk dat de heupen en poten goed in orde zijn. Ook word gekeken of de hond goed luistert. Als alles in orde is, kan hij gaan leren voor blindengeleidehond. Bij de school hebben de honden een binnen en buitenkooi. Ze zitten met zijn tweeën in 1 kooi, want dat is gezelliger voor de honden. Elke dag gaat de instructeur (diegene die de honden van alles leert) oefenen. Allereerst leert de hond dat hij een tuig krijgt. De tuig is gemaakt van leer, en gaat onder de buik van de hond door. Aan dat tuig zit een beugel vast, oftewel een soort handvat. Je kunt dan zo voelen wat de hond aan het doen is. Als de hond zijn beugel om heeft is hij aan het werk, en zodra hij hem af heeft, is hij weer en doodnormale hond. Stoeien, rennen, dollen hoort er ook bij want het leren gaat op een leuke manier. Als de hond iets goed doet, zegt de instructeur ‘brave hond’ of ‘goed gedaan’ of geeft de hond een aai over zijn kop. Zo krijgt de hond er ook plezier in.


Leren Op School

Achter de school is een verkeersplein waar alleen geen gewoon verkeer langskomt. Het is en oefenterrein speciaal aangelegd voor de blindengeleidehonden. Op het verkeersterrein zitten allerlei hindernissen zoals stoepen, bruggetjes, bankjes, bloembakken, telefooncel, en een ladder. Ook zijn er dieren aanwezig. Het oefenterrein is een belangrijk onderdeel voor de hond, want hier begint hij alles te leren wat voor hm van belang is. Eerst moet hij weten waar hij moet lopen, dat is altijd links bij de baas. Elke oefening word stapje voor stapje behandeld totdat de hond precies weet hoe het moet. Ook word de oefentijd telkens wat langer, net zo lang dat hij een paar uur achterelkaar kan lopen, want dat moet hij later ook kunnen. Als hij het echt goed kan, gaat de hond met de instructeur op andere plekken oefenen, bijvoorbeeld in een woonwijk, markt of winkelcentrum. De hond leert ook om bij ieder stoeprand even te stoppen, dat is voor de blinde om te weten dat e een stoeprand komt. Ook leert de hond commando’s zoals:
- vooraan
- links
- rechts
- zoek de zebra
- zoek plaats

Sommige mensen denken dat de blindengeleidehond Nederlands kan verstaan, maar dat is natuurlijk niet zo. Hij weet wat hij moet doen met behulp van korte woorden gebruiken bij de commando’s. Bijvoorbeeld: sla bij de volgens kruising rechts af, kun je ook zeggen: rechts. Dan begrijpt de hond dat beter.
Ook leert de hond de commando’s te weigeren, want hij moet ervoor zorgen dat zijn baasje niet in gevaar komt. Bijvoorbeeld: bij een ongebroken stoep moet de hond van zijn baasje gewoon doorlopen, maar dat is natuurlijk niet veilig. Met dit soort dingen leert de hond welke commando’s hij wel of niet kan opvolgen.

Als hij deze hindernissen heel goed kent, gaat de instructeur met hem verder leren in de stad. Zo komt hij de werkelijkheid tegen. Na ongeveer een halfjaar oefenen krijgt de hond een blinde baas. Vanaf dan moet hij het helemaal zelf kunnen. Elk jaar komen er ongeveer 50 blindengeleidehonden bij.


Welke Baas?

Als je een blindengeleide hond aanvraagt moet je volwassen zijn, anders krijg je er geen. Dat komt omdat de baas 1 baas moet hebben, 1 baas naar wie hij moet luisteren. Een blinde die niet goed kan lopen, kan ook geen blindengeleidehond krijgen, omdat hij/zij de hond dan niet elke dag uit kan laten. En natuurlijk moet je als je een blindengeleidehond aan wilt schaffen, helemaal niet bang voor honden moet zijn. Je moet goed op je hond vertrouwen, hij is inmiddels goed getraind. Ook moet de blinde zelf de weg goed kennen om zijn hond goed te weg te sturen. Als je als blinde een blindengeleidehond hebt aangevraagd, dan komen eerst mensen bij je op bezoek om te kijken waarvoor je hem nodig hebt, en hoe je de hond wilt gaan gebruiken.

Een Blindengeleidehond lenen

Geleidehonden zijn erg duur. Dat komt omdat het rashonden zijn. Het fokken, en voer, en de dierenarts is ook niet goedkoop. De honden moeten eerst een lange tijd leren, en ook dat kost veel geld. Dat alles maakt het erg duur.
Gelukkig hoeven blinden de hond zelf niet te betalen, ze mogen de blindengeleidehond lenen. Pas als de hond zijn werk niet meer kan doen, dan gaat hij weg. Dit gebeurt bijvoorbeeld als de hond te oud is geworden. In het contract staat dat de blinde de hond goed moet verzorgen, en als hij dat kan/doet dan kan hij zijn handtekening onder het contract zetten, en kan hij een blindengeleidehond lenen. Dan komt hij logeren op de blindengeleideschool. Dit moet, want zo kan de blinde en de hond goed aan elkaar wennen. Ook oefenen ze samen met de instructeur. Ook leert de blinde om de hond goed te verzorgen. Als dit allemaal goed gaat, kunnen ze het samen alleen af.

Zijn er nog vragen??