Eindwerk

Beoordeling 3.6
Foto van een scholier
  • Spreekbeurt door een scholier
  • Klas onbekend | 2284 woorden
  • 30 mei 2001
  • 17 keer beoordeeld
Cijfer 3.6
17 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
2.1. Individuele bespreking van een roman 2.1.1. De geschiedenis/het verhaal I.M. is een dagboek, een feitenverslag. Er worden om en bij de vier jaren samengebundeld in een roman van 310 blz. . Om elke handeling, elke gebeurtenis opnieuw weer te geven, zou je het boek opnieuw moeten schrijven. De essentie van dit boek is echter heel kort samen te vatten. Het gaat over een liefde, overheersend, dramatisch, intellectueel maar vooral heel oprecht. Connie Palmen, de auteur van dit boek, ontmoet Ischa Meijer voor de eerste keer als hij haar interviewt voor zijn radioprogramma. Onmiddellijk voelt ze dat ze voorbestemd is om bij hem te horen. Anderhalve week later slaapt ze voor het eerst met hem. Vanaf dan zal ze dat praktisch elke dag doen. In de vier jaren die volgen, leven ze samen, afhankelijk van elkaars liefde. Naast hun talloze reizen – hoofdzakelijk naar Amerika - is hun bestaan vooral opgebouwd uit conversaties, redeneringen. Eindelijk vindt Connie haar intellectuele gelijke, iemand waarop ze haar filosofische bedenkingen kan projecteren zonder op een onbegrijpende blik te stuiten. Na al die zalige jaren gebeurt echter het onvermijdelijke: Ischa overlijdt aan een hartaanval. Waar eens elke vezel van haar lichaam doordrenkt was van geluk en liefde, is er nu enkel nog een ondefinieerbare pijn; een bonkend besef in haar hoofd van een gemis dat nooit opgevuld kan worden. 2.1.2. Het vertelperspectief We hebben hier duidelijk te maken met een personeel vertelperspectief. Palmen schrijft vanuit de ik-vorm, en vanuit een alwetende positie. Zo verwijst ze vaak naar de toekomst en naar het verleden. Niet alleen kan ze haar eigen gevoelens accuraat verwoorden, ook het denkwezen van de andere personages weet ze dankzij haar groot inzicht perfect weer te geven. Soms lijkt het vertelperspectief auctorieel te worden, net door deze analytische precisie, maar dat is echter alleen maar schijn.
2.1.3. De personages Hoewel er in het boek vele personages voorkomen, kennen we er slechts twee: Ischa en Connie. Het zijn round characters, wat wil zeggen dat je echt de indruk krijgt hen te kennen. Directe kenmerken zijn er wel, maar alleen fragmentarisch te vinden. Een echt uiterlijk beeld krijg je van geen van beiden. Dat is ook niet nodig, omdat dat alleen maar de aandacht zou onttrekken van de essentie: hun gevoelens en gedachten. Vanaf de eerste dag dat ze elkaar zien weten Connie Palmen en Ischa Meijer dat ze voor elkaar geboren zijn. Als vanzelfsprekend vormen ze een koppel. Vanaf dat moment lijkt de wereld voor hen stil te staan. Het besef van ruimte of tijd vervaagt helemaal, enkel zij twee bestaan nog. Hun relatie groeit vanzelf tot een waarbij wederzijdse afhankelijkheid een grote rol speelt. Het gaat zelfs zo ver dat de liefde die ze voelen zo overweldigend is, dat ze soms fysieke pijnen tot gevolg heeft. “Het is me bijna teveel. Iedere dag heb ik huilbuien en moet ik overgeven.” In het begin lijkt het alsof Connie hier meer last van heeft. Omdat ze altijd heel erg zelfstandig was overvallen deze nieuwe emoties haar, maar ze weet dat het niet anders gaat en legt zich erbij neer. Ischa echter kan zich niet zo snel blootgeven en weigert voor zichzelf te bekennen dat dit niet zomaar een nieuwe flirt is, zoals hij er al zovele heeft gehad. Dat besef volgt niettegenstaande snel, wanneer hij Connie vertelt dat hij niet tegen haar kan liegen, en wil liegen, over de slippertjes waarvan hij zeker is dat hij ze zal maken; over zijn verslavingen; over zijn verleden. Connie beseft dat als ze hem wil houden, ze hem zal moeten loslaten en zo gebeurt het ook. Vanaf dan geeft ook Ischa zich helemaal in deze relatie en laat hij zich volledig meeslepen op hun extatische, roze wolkje. Al snel ontdekken ze dat ze op hetzelfde intellectuele niveau zitten. Beide schrijvers hebben het grote vermogen te analyseren en te bekritiseren. Dat wordt dan ook hun voornaamste bezigheid in de loop der jaren: denken. Ze houden ervan samen een redenering op poten te zetten, van elkaar als het ware gedachtes te schenken. Elkaar en hun liefde ontrafelen en dat zo correct mogelijk proberen onder woorden te brengen, blijft altijd hun grootste uitdaging. Omdat ze boeken, kranten, en het schrijven op zich anders interpreteren, geraken ze steeds verwikkeld in dezelfde koppige discussie. En hoe vurig de liefde is bij het voeren van deze argumentaties, zo explosief zijn ook hun ruzies die er soms het gevolg van zijn. Kwaad zijn op elkaar lukt net zo min als van elkaar gescheiden zijn, waardoor beiden tot een minimum beperkt worden. Toch is het vooral Connie die gelaten toekijkt als Ischa een misstap begaat. Hij is verslaafd aan eten, vrouwen, drank en aandacht. Connie kan niet anders dan hem vergeven wanneer hij schoorvoetend om begrip komt vragen. Ze probeert zich in te leven in zijn verlatingsangst, in zijn vrees voor de mensheid die hij achter bekritiserend geschreeuw probeert te verbergen. Wanneer Ischa sterft, gaat er ook een deel van Connie dood. Ze zoekt wanhopig naar dat ene woord, die ene zin, waaraan ze zich kan optrekken, die haar hoop kan geven op een betere toekomst. Langzaamaan komt er naast het besef van Ischa’s dood tevens het besef dat ze ook nog Connie Palmen is, een mens die moet leven, die verplichtingen heeft t.o.v. zichzelf en de anderen. Dat neemt natuurlijk niet weg dat de littekens pijnlijk en immers aanwezig blijven schroeien. 2.1.4. De ruimte Ruimte speelt een determinerende rol in dit boek. Connie groeide op in Nederlands Limburg, in een hechte, katholieke familie. Omwille van haar studies trok ze alleen naar Amsterdam. Daar groeide ze als mens: ze werd een assertieve, vrijgevochten vrouw die van niets of niemand afhankelijk was. Bij Ischa lag het een beetje anders. Hij groeide op in een gezin zonder liefde, zonder erkenning. Zijn vader, een rabbi van weleer, bezorgde hem een levenslange liefde-haat relatie met boeken. Hoewel er in zijn vaders werkkamer duizenden werken stonden, was het Ischa verboden er aan te komen, laat staan ze te lezen. Enkel de Thora kreeg hij in handen. Deze strenge opvoeding zorgt ervoor dat Ischa bang heeft om met boeken om te gaan, om ze te gebruiken, om ze te koesteren. In het verhaal zelf is ruimte ook van groot belang. Hoewel Connie haar huis in Amsterdam, op de Allard Piersonstraat, houdt, brengt ze de meeste tijd door in de Reestraat. In Ischa’s huis waait dezelfde geest als in het hare. Het ruikt er altijd naar lekker eten en ze voelen zich er thuis. Wanneer ze niet in Amsterdam moeten zijn, proberen ze zo vaak mogelijk op reis te gaan. Naast een paar dagtrips – o.a. naar Ischa’s zus in Belgisch Mechelen- reizen ze talloze keren naar Amerika. Connie is gefascineerd door de oppervlakkigheid van dit land, hoe de cultuur zich over zovele kilometers heeft verspreid en toch dezelfde blijft. Ischa is vertrouwd met het grote Amerika, omdat zijn moeder er samen met hem naartoe vluchtte in oorlogstijd. Hij leert Connie New York kennen, en zij ontdekt dat ze, ook al is ze er nog nog nooit geweest, het land goed kent via televisie en literatuur. Het voelt elke keer alsof ze thuiskomen. 2.1.5. De tijd Aangezien het een soort dagboek betreft, verloopt het verhaal op chronologische wijze. Dat neemt echter niet weg dat er sprongen in de tijd worden gemaakt. Zowel flashforwards als flashbacks worden frequent gebruikt. Wanneer de hoofdpersonages verwikkeld zijn in een discussie waarin het verleden een rol speelt, gebeurt het dat hele passages, soms zelfs bladzijden zich in dat verleden afspelen. Zo gaat het ook met de toekomst. Aangezien de auteur alwetend is, verwijst ze meerdere keren naar wat er zal gaan gebeuren, naar feiten die ze achteraf verneemt. “Van de meer dan duizend keer zal ik die wet een aantal maal schenden.” Het boek beschrijft een periode van 4 jaar. Dat houdt uiteraard in dat er versnellingen en vertragingen plaatsvinden. Zo kunnen weken waarin er niks noemenswaardig gebeurt in een enkele zin samengevat worden. Langs de andere kant worden hun reizen en hun gesprekken tot in het kleinste detail weergegeven. De schrijfster selecteert dus in haar herinneringen. Ze is ook iemand die weinig gevoel heeft van tijd of plaats, maar zich des te beter haar gevoelens van toen herinnert. (In tegenstelling tot Ischa die gebouwen, eetzaken en cafés na al die jaren wel nog precies weet liggen.). 2.1.6. Motieven en thema’s De rode draad in dit boek is ongetwijfeld de Liefde. Een sterke band die twee eigenwijze individu’s samenbracht. Die liefde wordt ondersteund en gevoed door verschillende bronnen: vriendschap, wederzijds respect, vertrouwen en verdraagzaamheid. Hun relatie teert vooral op hun kennis, en het verlangen elkaar bij te leren, het verlangen vàn elkaar te leren. Eigenlijk zien ze elkaar als een uitdaging. Natuurlijk is er ook sprake van erotische passie, net zoals bij elk koppel. Ze geraken maar niet uitgepraat over het thema “schrijven”, en alles wat daar rond hangt: het verschil tussen literatuur en journalistiek, wat het vergt om een goed boek neer te pennen … In het boek wordt er ook constant gepraat over verslavingen, over Ischa’s verhouding met zijn ouders … Zelfanalyse is schering en inslag, zoals eerder reeds vermeld. Verder speelt cultuur ook een grote rol, net zoals het reizen, het wegvluchten van hun bekendheid. Het boek romantiseert deze relatie echter niet. Vaak genoeg vertelt Palmen over de onhebbelijkheden van Ischa of hoe beklemmend de relatie kon zijn. Net door deze beklemming hangt er een dreigende sfeer in het hele boek, alsof je voelt dat het uiteindelijk mis zal gaan. Ook de nadrukkelijke aanwezigheid van de dood is opvallend: reeds in het begin van het boek sterven Ischa’s naaste medewerkers en vrienden. Wanneer later zijn ouders vlak na elkaar sterven, wordt de Dood als een zwarte schaduw over hun hele liefdesavontuur geworpen. 2.1.7. Stijl en taal In het boek lopen de dialogen en de beschrijvende passages in elkaar over: “Een bezoek aan Miami luidt hij in op een manier die me inmiddels zeer vertrouwd is. ‘Ik ga je het lekkerste kopje koffie ter wereld offeren dat je ooit aan je lippen hebt mogen zetten,’zegt hij. ‘Als het goed is en ze niet heel Miami op zijn kop hebben gezet, dan is het verkrijgbaar bij een Cubaan met een tijdschriftenwinkel op de parallelweg van de Ocean Drive te Miami.’ Anderhalf uur later lopen we op de Ocean Drive. De majestueuze hotels aan de boulevard zijn gerenoveerd en over de brede paden langs het strand glijden gebruinde jongens en meisjes voorbij op rollerskates. ‘Alle morsigheid en vervallenheid zijn weggestuukt. Een kleine tien jaar geleden was het hier een Mekka van vergane glorie’, zegt Ischa.” De taal in de dialogen is spreektaal: gewone conversaties van een koppel. Er wordt geen verheven taalgebruik gehanteerd, of gedraaide zinsconstructies. Weer zie je dat, hoewel de thema’s toch wel zwaar zijn, de bewoording dat helemaal niet ondersteunt. Natuurlijk voel je aan dat het gaat om gesprekken tussen intelligente mensen, die over een uitgebreide algemene kennis beschikken. Ze voelen zich echter niet beter dan Jan Modaal door dit inzicht. De gesprekken lijken allemaal op elkaar: Connie en Ischa zijn immers steeds bezig met het ontleden van zichzelf, hun verleden en hun visies: “ ‘Te veel eten verandert je lichaam en dat lichaam wordt gezien door anderen, dus die verslaving moet iets te maken hebben met de invloed die je wilt hebben op de blik van anderen, op hoe je gezien wilt worden. Te veel drank verandert je geest, verandert je taal en je taal wordt gehoord, dus die verslaving moet iets te maken hebben met wat je wilt zeggen, met hoe je gehoord wilt worden.’ ‘Jij wordt altijd vals als je te veel gedronken hebt,’zegt Ischa, ’maar ik denk ook weleens dat jij drinkt om even niet zoveel te hoeven nadenken, om even niet helder te hoeven zijn, om het even allemaal niet te hoeven weten, om even wat minder clever te zijn, zodat je beter bij de anderen kunt horen.’ ‘Lief dat je dat zegt. Ik wou dat het waar was.’ ” Verder houdt Palmen er van regelmatig werk te citeren: soms haar eigen, maar vaker het zijne. Niet alleen uit zijn boek dat hij aan het schrijven is, maar ook uit de Dikke Man, een column die eerst drie keer per week en nadien elke dag in een Nederlandse krant verschijnt. In deze rubriek uit Ischa zijn dagelijkse frustratie en kritiek. De ogen van de Dikke Man zijn cynisch, maar soms ook weer vertederend. Soms voelt Connie zich aangevallen hierdoor, maar meestal is het een hulp om beter te memoriseren wat ze hebben meegemaakt. [Connie en Ischa gaan dineren in een Chinees restaurant. Wanneer Ischa zijn bestek ter hand neemt om te gaan eten, stormt een restaurantmedewerker op hem af. Deze demonstreert de verbijsterde Ischa hoe hij het voedsel tot zich moet nemen. Daarna volgt er in de keuken een onverstaanbare discussie tussen twee Chinezen.] “ Pas drie weken later kan ik in een Dikke Man lezen wat daar gezegd werd. ‘Wat ben je toch een luilebol,’ schreeuwde de Oude Chinees, in het anders zo geestige stadbargoens dat wel te Peking-Centrum wordt gebezigd. ‘Dat die vette bleekscheet daar niet weet hoe je fatsoenlijk moet eten, is nog tot daaraan toe. Maar dat jij niet ingrijpt als hij onze gerechten vermoordt! Wat ben je toch een waardeloos, totaal onnut individu!’ Tot zijn schrik verstond De Dikke Man elke lettergreep die De Oude Chinees uitstiet en hij glimlachte onmachtig naar de Hoogstongelukkige Jongeman uit Shanghai- Zuid. “ Beeldspraak wordt er in I.M. nauwelijks gebruikt, omdat de auteur er niet van houdt rond de pot te draaien. Alles wordt rechtuit gezegd. Wel is ze goed in het vinden van de zo precies mogelijke bewoordingen en van de juiste adjectieven.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.