Wat is dyslexie?
https://www.youtube.com/watch?v=YiOgAJG6gjM
Vormen van dyslexie
Onderzoek vanuit de neuropsychologie heeft aangetoond dat er verschillende vormen van dyslexie bestaan. Deze hangen samen met specifieke problemen die men kan ondervinden bij het lezen van woorden.
Dyslexie kan optreden bij kinderen als ontwikkelingsstoornis, of als gevolg van hersenbeschadiging. Er kunnen problemen zijn in het herkennen van het visuele woordbeeld, of problemen in de sfeer van begrijpen van taal en klanken.
De meeste dyslectische kinderen (85%) blijken daarbij niet zozeer moeite te hebben met het herkennen van het visuele woordbeeld, maar met het verbinden van een letter met een klank.
Twee vormen die bij patiënten met hersenbeschadiging kunnen optreden worden hierna beschreven.
-fonologische dyslexiecentrum van Broca temporale kwab
Diagnose en kenmerken
In Nederland mag de diagnose dyslexie enkel gesteld worden door een arts, gezondheidszorgpsycholoog of een orthopedagoog die is opgenomen in het BIG-register. Voor het vaststellen van de diagnose moet worden uitgesloten dat de lees- en spellingproblemen een andere oorzaak hebben, zoals een andere stoornis of slecht lees- en spellingonderwijs op de basisschool. Daarnaast moet worden aangetoond dat met kwalitatief goede bijlessen de achterstand niet ingelopen wordt.
Vroege jeugd
Dyslexie is een ontwikkelingsstoornis die personen van alle leeftijden betreft, maar de symptomen verschillen per leeftijd. In onderzoek bij kinderen met een erfelijk risico op dyslexie worden moeilijkheden met de spraakproductie en grammaticale ontwikkeling gemeld bij een leeftijd van 30 maanden, gevolgd door een tragere verwerving van de woordenschat gedurende de jaren voordat ze naar school gaan, resulterend in achterstanden in fonologische ontwikkeling en kennis van het alfabet bij jonge schoolkinderen. Meldingen van ouders van achterstanden met spraak en taal bij kinderen met leesmoeilijkheden zijn gewoon in epidemiologische studies.
Latere jeugd
Dyslexie toont zich in volle omvang bij kinderen in de schoolgaande leeftijd. Hoewel in de meeste gevallen de spraakwaarneming intact is, hebben dyslectische kinderen moeite om na te denken over de geluidsstructuur van gesproken woorden. Door zulke fonologische problemen is het moeilijk voor hen om verband te leren leggen tussen klanken en letters van gedrukte woorden. De meeste dyslectische kinderen hebben moeite met een fonetische benadering bij het lezen, en bij het spellen zijn ze niet in staat de klankstructuur van woorden weer te geven.
Hoewel dyslectische kinderen veel van hun problemen overwinnen, hebben ze later als volwassenen subtiele problemen met luisteren en lees- en schrijfvaardigheid. Door functioneel hersenonderzoek beginnen we te begrijpen waarom dit zo is.
Het is gebleken dat wanneer dyslectische volwassenen moeten zeggen of woorden rijmen, en dus verbale kortetermijngeheugen taken moeten uitvoeren, ze alleen een deel van de hersengebieden gebruiken die normaal betrokken zijn. Waarschijnlijk is, dat hun fonologische moeilijkheden het gevolg zijn van een zwakke verbinding tussen de taalgebieden aan de voor- en achterkant van de linkerhersenhelft.
Oorzaak en erfelijkheid
De hersenen zijn het zenuwcentrum van je lichaam.
Alles wat je denkt, doet of wilt wordt door je hersenen geregeld. Wat je ziet, hoort, ruikt en voelt word daar ook door ontvangen en verwerkt. Elk stukje hersenen heeft een eigen taak. Zo is er b.v. een eigen taalgebied, een gebied voor horen en voor zien. Bij het lezen en spellen komen meerdere gebieden van de hersenen in actie. Wetenschappers denken dat het daar fout gaat.
Er zijn meerdere theorieën in omloop over de oorzaak van dyslexie. Drie veel voorkomende theorieën zijn:
1. Er gaat iets mis in de aanleg van de hersenen waardoor de linker hersenhelft langzamer ontwikkelt dan de rechter helft.
2. Een deel van de informatieverwerking in de hersenen verloopt niet snel genoeg.
3. Verlaagde activiteit in de hersengebieden voor woordherkenning en woordanalyse.
Naast deze drie theorieën is de wetenschap het er in ieder geval over eens dat dyslexie in grote mate erfelijk bepaald is. Kinderen van ouders met dyslexie hebben een grotere kans om zelf dyslexie te krijgen, dan kinderen waarbij geen dyslexie in de familie voorkomt.
Dyslexie komt vaker voor bij jongens dan bij meisjes en er zijn sterke aanwijzingen dat het erfelijk is. De kans dat een jongen dyslectisch wordt als zijn vader het ook is, is wellicht 50%. Dit is iets lager voor meisjes.
Weer andere wetenschappers hebben de hersenen van overleden dyslectische mensen met een microscoop bekeken. Het taalgebied van die mensen week een beetje af van mensen zonder dyslexie. Zou dat de oorzaak zijn? Dat weten we nog niet zeker.
De spreekbeurt gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden