De bijbel is geschreven met verschillende bronnen, die we evangeliën noemen, zoals:
- De brieven van Paulus
Dit zijn de oudste Bijbelse bronnen. Hij schreef de brieven na Christus, zo’n 50 tot 60 jaar. Over Jezus zelf vertelt hij weinig, maar hij vertelt veel over de opstanden na zijn dood.
- De levensbeschrijving van Marcus
Marcus schreef zijn verhalen omstreeks 70 na Christus. Marcus schreef vooral over de feiten. Niet zo zeer Jezus’ uitspraken dus. Hij schreef het vooral om te laten zien dat Jezus een zoon van god was.
- De levensbeschrijving van Mattheüs
Mattheüs schreef zijn verhalen omstreeks 80 na Christus. Mattheüs was een van de twaalf apostelen, dat zijn de helpers van Jezus. Hij schreef het levensverhaal van Jezus vooral om te bewijzen dat Jezus echt de Messias was.
- De levensbeschrijving van Lucas
Lucas schreef zijn verhalen omstreeks 90 na Christus. Ook Lucas was, net al Paulus, geen ooggetuige. Hij schreef zijn bronnen met andere bronnen. Dat deed hij waarschijnlijk om achter de precieze waarheid te komen. Hij schreef het voor de joden, maar ook om de niet-joden aan te tonen dat Jezus’ bestaan goed was.
- De levensbeschrijving van Johannes
Johannes schreef zijn verhalen, net als Lucas, omstreeks 90 na Christus. Johannes was, net als Mattheüs een van de twaalf apostelen. Hij schreef het vooral voor de Christenen van Klein-Azië.
Mattheüs en Lucas maakte gebruik van andere bronnen, de laatste bron was Quelle, deze is waarschijnlijk zo’n 50 na Christus geschreven. Ze hebben Quelle alleen nooit gevonden, het is dus een verloren Bijbelse bron.
De evangeliën van Mattheüs, Marcus en Lucas lijken sterk op elkaar qua volgordes. Ze worden daarom de Synoptische evangeliën genoemd, synopsis betekend namelijk overzicht. Het probleem is alleen wel dat er inderdaad veel overeenkomsten zijn, maar ook veel verschillen. Vaak werden deze verhalen dan samengevoegd, een beetje van het ene verhaal, een beetje van het andere verhaal. Men noemt dit Harmonisatie. Nu denkt men daar heel anders over. We passen de tweebronnentheorie toe. Je zet dan onder elkaar hoe de bronnen zijn ontstaan, bijvoorbeeld: Marcus schrijft een bron waar zowel Lucas als Mattheüs gebruik van hebben gemaakt. Ook hebben Lucas en Mattheüs gebruik gemaakt van Quelle.
Alle anglisten schrijven over de vrouwen bij het lege graf van Jezus. Ze kwamen tot de conclusie dat Jezus is opgestaan doordat zijn graf leeg was. Ze schrijven geen van allen over de opstanding na Jezus’ dood.
God is voor de Joden erg belangrijk, hij wordt gezien als een koning. Rond de tijd van Jezus Christus had men de moed opgegeven. Profeet Zacharia hield echter stug vol dat zijn Jahwe, wat Hebreeuws is voor God, zou komen. Alles zou goedkomen, je zou het nooit meer koud hebben, het zou nooit meer donker worden. Alleen wist niemand wanneer dit zou gebeuren, ook Zacharia zelf niet.
Voor de apocalyptici, dat zijn mensen die geloven dat de wereld zal vergaan, werd het een stuk duidelijker door wat Zacharia gezegd had. Alleen Jahwe zelf zou weten wanneer het koninkrijk van God zou komen, dus het was toekomst, de wereld zou niet meteen vergaan. Ze wisten nu ook dat God zelf zou zorgen voor het koninkrijk van God zou komen en dat alles nieuw zou zijn. God zou het aankondigen door bijvoorbeeld natuurrampen, zoals het splijten van een berg en aardbevingen.
Toen kwam Jezus. Jezus vertelde verhalen over het koninkrijk van God, hij noemde ze parabels. Parabel komt van het Griekse woord parabole, dat letterlijk opzijzetting betekent, gelijkenis dus. Een parabel is om precies te zijn een alledaagse situatie, maar dan gebeurt er iets ongebruikelijks, het probleem. Er zit ook een boodschap in, de sporen naar het koninkrijk van God en het koninkrijk van God wordt vergeleken met het alledaagse. Hij gebruikt ze om mensen iets duidelijk te maken, maar het niet direct te vertellen. Hier komen enkele parabels:
- De verloren zoon
Een zoon vroeg zijn vader het geld waar hij recht op zou hebben als erfenis. Hij ging op reis en verspeelde al zijn geld. Toen kwam er hongersnood in het land waar hij was. Hij besloot terug te gaan en zichzelf als slaaf aan te bieden, de slaven bij zijn vader hadden immers genoeg te eten. Hij werd warm ontvangen, omdat hij, de verloren zoon terug was. Zijn broer was woedend, hij had nooit wat gekregen.
- De goede landeigenaar
Een landeigenaar zocht arbeiders. Om zes uur ‘s morgens zocht hij werknemers, hij bood ze een zilverstuk. Om twaalf en vijf uur weer, weer bood hij ze een zilverstuk. Aan het eind van d dag ging hij uitbetalen, iedereen kreeg evenveel. Daar waren de arbeiders van zes uur het niet mee eens. Zij hadden toch veel langer gewerkt? ‘Je bent toch akkoord gegaan met een zilverstuk als dagloon?’ zei de landeigenaar.
- Het feestmaal
Een heer gaf een groot feestmaal. Alle gasten zeiden af. De heer beval zijn dienaar iedereen van de straten te halen en te dwingen naar het feestmaal te gaan. Nogsteeds wilde niemand komen. De heer gaf een bruiloft, niemand wilde komen. Dus zei de heer tegen zijn dienaars dat ze iedereen die ze maar op straat tegen zouden komen uit mochten nodigen. Toen de heer binnen was, zag hij iemand die niet gekleed was. Hij beval zijn dienaars hem eruit te gooien. Zo zie je maar weer, als je veel mensen uitnodigt, zijn maar weinigen je keuze waard.
Doormiddel van de parabels gaf Jezus antwoord op de vragen van de apocalyptici. Het koninkrijk van God is er al, overal waar men zo met elkaar omgaat in de parabel van de verloren zoon. De komst van het koninkrijk van God hangt af van de mens, wanneer ze dankbaar zullen zijn zou het eerder komen. Het koninkrijk van God zou er hetzelfde uitzien, alleen zal men elkaar met meer respect gaan behandelen. Het koninkrijk van God kondigt zich aan door bijzondere mensen, die elkaar vergeven. Jezus vertelde niet alleen parabels, maar zijn leven is de belangrijkste parabel in de Bijbel.
De spreekbeurt gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden