Levensbeschouwing Christendom

Beoordeling 2.1
Foto van een scholier
  • Spreekbeurt door een scholier
  • 2e klas vwo | 2156 woorden
  • 21 juni 2013
  • 12 keer beoordeeld
Cijfer 2.1
12 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

De bijbel is geschreven met verschillende bronnen, die we evangeliën noemen, zoals:

  • De brieven van Paulus

Dit zijn de oudste Bijbelse bronnen. Hij schreef de brieven na Christus, zo’n 50 tot 60 jaar. Over Jezus zelf vertelt hij weinig, maar hij vertelt veel over de opstanden na zijn dood.

  • De levensbeschrijving van Marcus

Marcus schreef zijn verhalen omstreeks 70 na Christus. Marcus schreef vooral over de feiten. Niet zo zeer Jezus’ uitspraken dus. Hij schreef het vooral om te laten zien dat Jezus een zoon van god was.

  • De levensbeschrijving van Mattheüs

Mattheüs schreef zijn verhalen omstreeks 80 na Christus. Mattheüs was een van de twaalf apostelen, dat zijn de helpers van Jezus. Hij schreef het levensverhaal van Jezus vooral om te bewijzen dat Jezus echt de Messias was.

  • De levensbeschrijving van Lucas

Lucas schreef zijn verhalen omstreeks 90 na Christus. Ook Lucas was, net al Paulus, geen ooggetuige. Hij schreef zijn bronnen met andere bronnen. Dat deed hij waarschijnlijk om achter de precieze waarheid te komen. Hij schreef het voor de joden, maar ook om de niet-joden aan te tonen dat Jezus’ bestaan goed was.

  • De levensbeschrijving van Johannes

Johannes schreef zijn verhalen, net als Lucas, omstreeks 90 na Christus. Johannes was, net als Mattheüs een van de twaalf apostelen. Hij schreef het vooral voor de Christenen van Klein-Azië.

Mattheüs en Lucas maakte gebruik van andere bronnen, de laatste bron was Quelle, deze is waarschijnlijk zo’n 50 na Christus geschreven. Ze hebben Quelle alleen nooit gevonden, het is dus een verloren Bijbelse bron.

De evangeliën van Mattheüs, Marcus en Lucas lijken sterk op elkaar qua volgordes. Ze worden daarom de Synoptische evangeliën genoemd, synopsis betekend namelijk overzicht. Het probleem is alleen wel dat er inderdaad veel overeenkomsten zijn, maar ook veel verschillen. Vaak werden deze verhalen dan samengevoegd, een beetje van het ene verhaal, een beetje van het andere verhaal. Men noemt dit Harmonisatie.  Nu denkt men daar heel anders over. We passen de tweebronnentheorie toe. Je zet dan onder elkaar hoe de bronnen zijn ontstaan, bijvoorbeeld: Marcus schrijft een bron waar zowel Lucas als Mattheüs gebruik van hebben gemaakt. Ook hebben Lucas en Mattheüs gebruik gemaakt van Quelle.

Alle anglisten schrijven over de vrouwen bij het lege graf van Jezus. Ze kwamen tot de conclusie dat Jezus is opgestaan doordat zijn graf leeg was. Ze schrijven geen van allen over de opstanding na Jezus’ dood.

God is voor de Joden erg belangrijk, hij wordt gezien als een koning. Rond de tijd van Jezus Christus had men de moed opgegeven. Profeet Zacharia hield echter stug vol dat zijn Jahwe, wat Hebreeuws is voor God, zou komen. Alles zou goedkomen, je zou het nooit meer koud hebben, het zou nooit meer donker worden. Alleen wist niemand wanneer dit zou gebeuren, ook Zacharia zelf niet.

Voor de apocalyptici, dat zijn mensen die geloven dat de wereld zal vergaan, werd het een stuk duidelijker door wat Zacharia gezegd had. Alleen Jahwe zelf zou weten wanneer het koninkrijk van God zou komen, dus het was toekomst, de wereld zou niet meteen vergaan. Ze wisten nu ook dat God zelf zou zorgen voor het koninkrijk van God zou komen en dat alles nieuw zou zijn. God zou het aankondigen door bijvoorbeeld natuurrampen, zoals het splijten van een berg en aardbevingen.

Toen kwam Jezus. Jezus vertelde verhalen over het koninkrijk van God, hij noemde ze parabels. Parabel komt van het Griekse woord parabole, dat letterlijk opzijzetting betekent, gelijkenis dus. Een parabel is om precies te zijn een alledaagse situatie, maar dan gebeurt er iets ongebruikelijks, het probleem. Er zit ook een boodschap in, de sporen naar het koninkrijk van God en het koninkrijk van God wordt vergeleken met het alledaagse. Hij gebruikt ze om mensen iets duidelijk te maken, maar het niet direct te vertellen. Hier komen enkele parabels:

  • De verloren zoon

Een zoon vroeg zijn vader het geld waar hij recht op zou hebben als erfenis. Hij ging op reis en verspeelde al zijn geld. Toen kwam er hongersnood in het land waar hij was. Hij besloot terug te gaan en zichzelf als  slaaf aan te bieden, de slaven bij zijn vader hadden immers genoeg te eten. Hij werd warm ontvangen, omdat hij, de verloren zoon terug was. Zijn broer was woedend, hij had nooit wat gekregen.

  • De goede landeigenaar

Een landeigenaar zocht arbeiders. Om zes uur ‘s morgens zocht hij werknemers, hij bood ze een zilverstuk. Om twaalf en vijf uur weer, weer bood hij ze een zilverstuk. Aan het eind van d dag ging hij uitbetalen, iedereen kreeg evenveel. Daar waren de arbeiders van zes uur het niet mee eens. Zij hadden toch veel langer gewerkt? ‘Je bent toch akkoord gegaan met een zilverstuk als dagloon?’ zei de landeigenaar.

  • Het feestmaal

Een heer gaf een groot feestmaal. Alle gasten zeiden af. De heer beval zijn dienaar iedereen van de straten te halen en te dwingen naar het feestmaal te gaan. Nogsteeds wilde niemand komen. De heer gaf een bruiloft, niemand wilde komen. Dus zei de heer tegen zijn dienaars dat ze iedereen die ze maar op straat tegen zouden komen uit mochten nodigen. Toen de heer binnen was, zag hij iemand die niet gekleed was. Hij beval zijn dienaars hem eruit te gooien. Zo zie je maar weer, als je veel mensen uitnodigt, zijn maar weinigen je keuze waard.

Doormiddel van de parabels gaf Jezus antwoord op de vragen van de apocalyptici. Het koninkrijk van God is er al, overal waar men zo met elkaar omgaat in de parabel van de verloren zoon. De komst van het koninkrijk van God hangt af van de mens, wanneer ze dankbaar zullen zijn zou het eerder komen. Het koninkrijk van God zou er hetzelfde uitzien, alleen zal men elkaar met meer respect gaan behandelen. Het koninkrijk van God kondigt zich aan door bijzondere mensen, die elkaar vergeven. Jezus vertelde niet alleen parabels, maar zijn leven is de belangrijkste parabel in de Bijbel.

De spreekbeurt gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Leraar worden

Alles wat je moet weten over leraar worden

Het Joodse volk heeft heel wat meegemaakt. Van 37 voor Christus tot 4 na Christus was Herodus de koning van Israël. Hij liet veel tempels bouwen en maakte van Grieks de landstaal. Ook gaf hij, volgens Mattheus, opdracht tot de kindermoord in Bethlehem. Hij liet alle kinderen onder de twee jaar vermoorden, omdat hij bang was dat “de zoon van God” grote concurrentie zou vormen.

Toen hij stierf erfden zijn drie zonen het rijk. Dat ging mis, ze kregen zowel ruzie met elkaar als met het volk. Een van de zonen was zelfs zo erg dat het volk ging klagen bij de keizer. Vanaf dat moment maakte Augustus zijn deel van Palestina onder Romeins bewind. Er kwam een procurator, dat is een Romeinse leider. Pontius Pilatus heette hij, hij gaf toestemming om Jezus te kruisigen.

Zijn andere zoon verhoorde Jezus vlak voor zijn dood.

Je had verschillende(Joodse) stromingen die ontstonden tijdens de bezetting van de Romeinen:

  • De Sadduceeën

Dit waren vooral priesters. De Thora, het wetboek van de Joden, was erg belangrijk. Ze geloofden niets van wat er vertelt werd en niet in de Thora stond. Ze geloofden niet dat doden de oplossing was. Wel geloofden ze dat ieder mens zelf verantwoordelijk is voor zijn/haar eigen geluk.

  • De Farizeeërs

Net als bij de Sadduceeën was de Thora erg belangrijk, maar ook geloofden ze in mondelinge overlevering. Zij vonden dat iedereen heilig moest zijn, niet alleen priesters. Dat lieten ze het hele volk weten. Niet iedereen kon zomaar Farizeeër worden, je moest eerst een proefperiode doorstaan. Je moest niet in afzondering leven, maar juist een voorbeeld zijn voor het volk.

  • De Zeloten

De Romeinen waren hun grootste vijand, ook konden ze niet goed met de rijken en priesters overweg. Ze streefden naar zuiverheid van het Joodse volk. Ze geloofden in de komst van het koninkrijk van God en wilden er alles voor doen, ook al moet dat met geweld. De meeste Zeloten werden Sicarii genoemd, omdat ze een Sica bij zich droegen. Ze ruimden iedereen uit de weg die ze niet bevielen.

  • De Tollenaren

Dit waren de leerlingen van Jezus.

  • De Essenen

Dit was een teruggetrokken groep. Ze wilden zuiver blijven, dus niet vechten. Ze verwachtten dat het koninkrijk van God snel zou komen. Dat kon volgens hen alleen door God zelf. Je moest een proefperiode doorstaan. Ze wilde het beste voor iedereen. Men trouwde niet. Na de tweede wereldoorlog zijn er spullen gevonden van de Essenen.

Jezus was voor vergeven. Ook was hij tegen het misbruiken van macht. Jezus zei ook dat je als het nodig was moest sterven voor het geloof, dan zou je in de hemel komen.  Zo ontstonden de martelaren, zoals Stefanus, die werd door een steniging om het leven gebracht. Veel martelaren worden heilig verklaart, omdat ze zuiver aan het geloof waren gebleven.

Saulus, een Farizeeër,  wilde een Christelijke gemeente uitroeien, maar werd door Jezus aangesproken. Vanaf dat moment heette Saulus Paulus. Hij vertelde voort dat hij met Jezus gesproken had. Hij maakte rondreizen, ook naar Rome. Daar waren de Romeinen gevangen genomen door de Joden. Hij wilden ze bevrijden. De Joden vonden dit niet goed, keizer Nero lieen hem twee jaar later onthoofden, nadat Paulus zijn evangelie verder had geschreven in een huis dat hij in Rome had gehuurd.

Petrus was ook in Rome rond die tijd. Toen keizer Nero mensen ging vervolgen vluchtte hij. Onderweg sprak hij met Jezus, hij besloot terug te gaan, hij was tenslotte de “vervanger” van Jezus. Hij werd ondersteboven gekruisigd, omdat hij niet precies hetzelfde als Jezus gedood wilde worden.

Volgens Mattheüs’ evangelie zou op de plaats waar Petrus was gestorven een kerk worden gebouwd. Petrus was de eerste paus, vond hij. Alle pausen die daar op volgden noemde hij de apostolische successie, dat zijn de opvolgers van de apostelen. Daaraan hebben we te danken dat het Christendom nog steeds bestaat. De Pausen werden soms absolutistische leiders, waardoor ze zich met de politiek gingen bemoeien, maar de Petrusdienst, het pausschap, is eigenlijk bedoeld als vader van het geloof.

Veel mensen denken dat het Christendom vroeger een eenheid was, dat men altijd hetzelfde over dingen dacht. Dat is niet zo, het Christendom was erg Pluriform, dat is dat er veel verschillende stromingen en denkrichtingen waren:

  • Hebreeërs

Dit waren de Hebreeuws-sprekende Christenen. Hebreeuws was de taal van de Joden. Het centrum van de Hebreeërs was Jeruzalem, daar was Jakobus, een broer van Jezus, leider. Ze waren redelijk Joods en hielden zich altijd aan wat de Thora voorschreef.

  • Hellenisten

Dit waren de Grieks-sprekende Christenen.

  • Christenen uit de Heidenen

Deze Christenen waren geen Jood meer. Het centrum was in Antiochië. Eerst werden deze mensen vooral uitgescholden met Jezus, maar ze waren er trots op.

Toen Paulus vertelde dat ze zich niet aan de Thora hoefden te houden, waren vooral de Hebreeërs boos.

Bronnen van het vroege Christendom

Naast de evangeliën zijn er veel andere bronnen gebruikt, zoals wat brieven van de apostelen, onder andere aan de Hebreeën. Er is ook een boek geschreven: de openbaring van Johannes. Dit vertelt over hoe de wereld geregeerd werd door Jezus. Dit boek roept de Christenen op te blijven geloven.

Soms duiken er oude schriften op, als de evangelie van Thomas, deze zijn nooit opgenomen in de bijbel en soms zelfs vergeten.

De Apostolische vaders, was een bron die erg belangrijk was. Het werd niet geschreven door de Apostelen, maar door mensen die zich er erg in verdiept hadden. De Apostolische vaders ging over verhoudingen tussen verschillende stromingen, het samenleven en verschillende uitleggen.

Als de apostelen stierven, werden hun leerlingen als betrouwbaar getuigen gezien. Toen Jezus stierf, werd een betrouwbare bron steeds belangrijker. Je info moest van een apostel of een leerling van een apostel komen, dat heette apostolisch gedrag.

Als de apostelen stierven, werden hun leerlingen als betrouwbaar getuigen gezien. Toen Jezus stierf, werd een betrouwbare bron steeds belangrijker. Je info moest van een apostel of een leerling van een apostel komen, dat heette apostolisch gedrag.

Er waren ook niet-christelijke bronnen, zoals die van Flavius Josephus, Tacitus en Suetonius. Er waren ook bronnen tegen het het Christendom, zoals die van Celsus. Sommige mensen voelden de behoefte om het Christendom uit te leggen aan andere godsdiensten, zij werden Apologeten genoemd. Dit ziet men ook als een belangrijke bron.  Er werden ook Bijbelse bronnen in filosofische vormen gezet, om mensen te overtuigen.

In de middeleeuwen schreven er mensen geschriften over hun opzicht van het geloof, de kerkvaders. De belangrijkste waren Athanasius, die bekend werd door zijn strijd over de ware leer van Jezus Christus, en Augustinus van Alexandrië, die beschouwd werd als de vader van het Westerse Christendom. Augustinus schreef onder andere dat als je gedoopt werd door een bisschop die later niet meer gelovig was, je nog steeds goed gedoopt was.

Er werden ook bronnen geschreven rond 350. Zoals die van Nicea en Constantinopel. Deze zijn bepaald door de leer van Athanasius.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.