Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Vaticaanstad

Beoordeling 5.6
Foto van een scholier
  • Spreekbeurt door een scholier
  • 5e klas vwo | 2441 woorden
  • 12 juni 2001
  • 253 keer beoordeeld
Cijfer 5.6
253 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Vaticaanstad is gelegen aan het noord-westen van het centrum van Rome, aan de westoever van de Tevere. Het heeft slechts een geringe omvang van 0,44 vierkante kilometer en de populatie telt slechts 850 man: toch is het een onafhankelijke staat binnen Italië. Het heeft, terecht, een toeristenkantoor en daarnaast een eigen postkantoor waarvan wordt gezegd dat het sneller is dan de Italiaanse post. De meeste toeristen komen de stad binnen via het spectaculaire Sint Petersplein. De inwoners zelf, religieuze leiders en administrateurs, wonen voorbij de grote St. Peter’s Basilica en zijn niet toegankelijk. Ten noorden van de stad zijn de ingangen binnen de Sixtijnse Kapel en de Vaticaanse musea: er zijn zelfs speciale bussen vanaf de pleinen richting de musea maar is tevens ter voet af te leggen. Ager Vaticanus bevond zich aanvankelijk buiten de grenzen van Rome, Caligula begon daar allereerst met de bouw van een circus wat later voltooid werd door Nero die daar de eerste christenen ter dood liet brengen. In de tuin van de Domitii richtte Hadrianus het mausoleum op, het tegenwoordige Castel Sant’Angelo. Keizer Constatijn bouwde als eerste een christelijke basilica, de oude St. Pieter, en ontketende hiermee de vroeg christelijke periode die de pas ontstane stad inging. In diezelfde vroeg-christelijke periode eiste de bisschop in Rome oppergezag in de kerkelijke hiërarchie. De titel van paus (afgeleid van het Latijnse woord papa wat vader betekend) werd geleidelijk aan alleen maar voor de bisschop in Rome gebruikt. Op 23 augustus 846 vielen de Saracenen Rome binnen en plunderde de St. Pieter en de St. Paulus. Het jaar daarop liet paus Leo IV rond de wijk van de St. Pieter een versterkte muur bouwen, deze werd in de 15e eeuw gerestaureerd door Nicolaas IV en in de 16e eeuw donder Paulus III voorzien van bastions door architect Antonio da Sangallo. Dit werk werd in 1564 voortgezet door Pius V. Dankzij de eenwording van de Kerkelijke Staat en de staat Italië werd de Italiaanse eenheid mogelijk. Op 20 september 1870 vielen de troepen van Victor Emanuel II Rome binnen en eiste dat de stad Rome de hoofdstad van Italië zou worden. Het Italiaanse parlement wilde geen gezichtsverlies leiden en wilde laten blijken dat het de bedoeling had de paus aan zich te onderwerpen. 2 mei 187 kwam dan ook de Garantiewet door. De paus zou de Vaticaanstad houden en jaargeld ontvangen. Pius IX excommuniceerde hierop de ondertekenaars van de akte en sloot zich op in het Vaticaan, zijn opvolgers volgde het voorbeeld en het Vaticaan verkeerde in een periode van totale isolationisme. Pas in 1929 werd de zaak geregeld door middel van de Verdragen van Lateranen, op 11 februari werden deze ondertekend door de Heilige Stoel (kardinaal Gasparri) en de huidige staatshoofd, Mussolini. De verdragen verzekerde soevereiniteit van de paus binnen de Vaticaanstad en de pauselijke staat werd officieel erkend. Tot deze staat behoren dus de Vaticaanstad en de vier patriarchale basilieken (St. Jan van Lateranen, St. Pieter, St. Paulus buiten de muren en St. Maria de Meerdere), tevens een schadeloosstelling en de toezegging dat de Kerk binnen Italië een bevoorrechte positie in zaken zoals educatie en huwelijk kreeg. IN 1947 werd de inhoud in de republikeinse grondwet opgenomen. Op 18 februari 1984 werden de verdragen gewijzigd bij een overeenkomst door de Consiglio Italiano en de staatssecretaris van het Vaticaan. De Paus werd hierdoor officieel het hoofd van de Rooms-Katholieke kerk. Sixtus V stelde in 1586 het aantal kardinalen op 70, pas in 1960 verhoogde Johannes XXIII dit aantal tot 85. In 1970 waren er 145 kardinalen en in 1984 waren dit er vervolgens 128. Hoewel voor 1969 de traditionele titel eminentie werd gebruikt werd na dit jaartal de titel kardinaal gebruikt. De kardinalen gaan gekleed in een scharlakenrode mozetta (een schoudermanteltje met capuchon) over de linnen rochet (kort koorhemd met gesloten mouwen), de kardinalen zijn de voornaamste raadgevers van de paus en kiezen tevens de pauzen in conclaaf. Het conclaaf is een vergadering die plaats vind achter gesloten deuren waarin de paus wordt gekozen. Deze procedure werd bepaald door Gregorius X (1271- 1276) aangezien zijn verkiezing maar liefst 3 jaar had geduurd. Hierdoor stelde hij zeer strenge regels op, binnen 10 dagen na het overlijden van de paus moest de vergadering beginnen en de kardinalen mogen het paleis niet verlaten totdat zij een nieuwe paus hebben gekozen. Indien er na 3 dagen nog geen paus was gekozen zouden de kardinalen de 5 daarop volgende dagen slechts 1 maaltijd per dag krijgen en daarop enkel water en brood. Daarop gaan de kardinalen in de Sixtijnse kapel in conclaaf dit gebeurd echter in grootse geheimhouding. Zij stemmen 2x per dag en na elke stemming worden de briefjes verbrand. Aan de kleur van de rook laten zij aan de buitenwereld zien of er een nieuwe paus is gekozen of niet, in het laatste geval is de rook zwart. Bij een meerderheid van 2/3 van de stemmen plus 1 kan er een nieuwe paus worden aangewezen waarop een witte rookpluim opstijgt vanuit het Vaticaan. Het hoofd van de kardinalen begeeft zich hierop naar de loggia aan de voorkant van de St. Pieter, vanwaar de paus de zegen ‘urbi et orbi’ uitspreekt en maakt de verkiezing in het Latijn bekend. Hierop geeft de nieuwe paus zijn zegen aan de wereld. Volgens de wet van Mozes dient eens in de 50 jaar een geheel jaar in het teken te staan van God en van rust. Bonifatus VIII hervatte deze traditie en riep in 1300 het eerste jubeljaar of Heilig Jaar uit. Clemens VI (1342- 1352) besloot dat het jubeljaar om de 50 jaar plaats zou vinden. Paulus II (1464- 1471) veranderde dit tijdens zijn bewind in om de 25 jaar. Het Jubeljaar wordt geopend met de opening van de Heilige Deuren in de vier patriarchale basilieken. Aan pelgrims die in bepaalde kerken in Rome komen bidden wordt de jubileeaflaat verleend, een plechtig afgekondigde aflaat waarmee de straf die voor bgande zonden is opgelegd, volledig wordt kwijtgescholden. Naast de zelfstandigheid die de Vaticaanstad waarborgt (wat te zien is uit haar eigen postservice en openbaar vervoer), is het tevens een rijke bron van kunst en cultuur. Zo is er bijvoorbeeld de Fabbrica di San Pietro, deze instelling bestaat uit een groep architecten die belast zijn met het onderhoud van de St. Pieter hieruit bestaat naast een mozaiekatelier tevens een groep van goed opgeleidde architecten en technici. Behalve een eigen drukkerij die alle talen drukt, heeft het Vaticaan een dagblad: de Osservatore Romano, en een weekblad dat in diverse talen wordt uitgegeven. Radio Vaticana verzorgt uitzendingen in veertig verschillende talen en daarnaast worden persconferenties gegeven in de Sala Stampa van de Heilige Stoel. Daarnaast bezit het Vaticaan een eigen academie: De Accademia Pontificia della Scienze werd in 1936 opgericht door paus Pius XI en telt 70 academici die door de paus worden gekozen uit geleerden over de hele wereld. Het archief van het Vaticaan is echter niet zo toegankelijk als de overige musea binnen de Vaticaanstad: De Archivi Segreti, wat zelfs documenten uit de 13e eeuw bevat kan sinds 1881 worden geraadpleegd en wordt hierbij een bron van internationaal historisch onderzoek: voor academici. De Vaticaanse musea en de bibliotheek zijn de meest bekende onderdelen van de kleine kerkelijke staat. Daarnaast zijn de tuinen eveneens een grote toeristische trekpleister
Het ontstaan van de Vaticaanse musea begon in 1503 toen de pas verkozen paus Juius II della Rovere een standbeeld van de god Apollo plaatste op de binnenplaats van het Belvedère Paleis, gebouwd door Innocent VIII. Deze had het standbeeld gekocht van zijn kerk St. Peter te Chains waar het stond in de tuinen. In 1506 werd het Laocoon toegevoegd aan de collectie nadat deze ontdekt was op de Esquiline Heuvel in bijzijn van Giuliano di Sangallo en Michelangelo Buonarotti. Diverse kunstvoorwerpen werd de daaropvolgende jaren toegevoegd en na 2 eeuwen van verzamelen werd de collectie onder leiding van Benedict XIV (1740-1758) en Clement XIII (1758-1769) gereorganiseerd. De kunstvoorwerpen werden ondergebracht in nieuw gestichte musea: Apostelen Bibliotheek- museum, Museo Sacro (1756) en Museo Profano (1767). Pius IX richtte in 1854 het Christelijk museum op waarin de vondsten uit de catacomben die ter plaatse niet bewaard konden worden geborgen werden, later werd deze door Paus John XXIII verplaatst naar het Vaticaanstad. In 1932 werd de laatste hand gelegd aan de serie musea in het Vaticaanstad door Paus Pius XI toen deze het Pinacoteca vlakbij de monumentale ingang van de Vaticaanse musea opende waarin de schilderij bewaard werden. Het Vaticaanstad is ongetwijfeld de rijkste staat in de wereld waarbij het gaat om cultuur en kunst, het meest intrigerende binnen de stad is waarschijnlijk de grootste bibliotheek. In deze bibliotheek waarborgt men tegenwoordig maar liefst 2 miljoen geprinte werken en series: 75.000 stuks in Latijn, Grieks, Arabisch, Hebreeuws, Perzisch, Ethiopisch, Syrisch en andere manuscripten uit de 2e eeuw na Christus. 65.000 stuks aan archief-boekdelen in 23 delen ondergeschikt, 100.000 afdrukken, kaarten en tekeningen, 330.000 Griekse, Romeinse en pauselijke munten en medailles. Maar liefst 8.000 werken zijn gemaakt vóór 1500 en maken hierbij deze bibliotheek niet alleen een van de grootste maar tevens de meest belangrijkste van de Westerse wereld. In de 14e eeuw bevond Rome zich in een dieptepunt: de ooit eens grote stad was getransformeerd tot een verzonken dorp. Het aantal inwoners telde destijds slechts 20.000 man en de pauzen en kardinalen waren gevlucht naar Avignon, te Zuid-Frankrijk. Rome was belemmerd in haar groei door rijkdom en macht door de grote commerciële steden en territoriale staten verder in het noorden, van Florence tot Venetië. Ten tijde van de Renaissance keerde de pauzen terug naar de stad: fonteinen werden aangelegd, nieuwe kerken werden opgericht en ziekenhuizen rezen op uit het stof van de stad. De pauzen hadden altijd al een eigen bibliotheek gehad, maar in het midden van de 15e eeuw begonnen deze boeken te verzamelen op een nieuwe wijze. In 1451 besloot paus Nicholas V een openbare bibliotheek te openen, de verzameling telde toen 1.160 boeken. Samen met Sixtus IV kreeg de bibliotheek een locatie in het Vaticaan: enkele kamers werden gereserveerd en gerestaureerd. Grote ramen werden geplaatst, en langs de muren en kasten werden decoraties en houtsneden aangebracht. De boeken werden in de kasten vastgeketend om diefstal te voorkomen. Er werden boeken gekocht, geleend of zelfs gestolen om de collectie te vergroten en groeide al snel uit tot een onderdeel van het Vaticaan met dezelfde waarde als de Sixtijnse kapel. In 1455 telde de bibliotheek 1200 boeken waarvan 400 Grieks. Het was echter Sixtus IV die de Vaticaanse bibliotheek in grote mate uitbreidde en verantwoordelijk was voor de verbouwing van de bibliotheek. Teven wees hij het Vaticaans eerste officiele bibliothecaris aan in 1475: Bartolomeo Platina. in 1481 liet een handgeschreven catalogus door bibliothecaris Platina zien dat er 3.500 werken zich bevonden in de bibliotheek waardoor het hierbij de grootste bibliotheek in de Westerse wereld was. Vanaf het begin had de bibliotheek al zijn eigen identiteit: het bezat vooral religieuze, filosofische en historisch werken waaronder de Bijbel, theologische theorieën en oude wetboeken. Daarnaast bezat het vooral oude Griekse en Latijnse werken. De Vaticaanse bibliotheek werd het centrum van de herleving der klassieken, oftewel de Renaissance, vooral te danken aan de oude originele werken die het bezat. De bibliothecarissen waren veelal universitair opgeleidde historici, filosofen en dominees. Tussen 1470 en 1525 vond er een explosieve groei van werken plaats, tot dan toe waren de werken dan ook toegankelijk voor een ieder die daar behoefte aan had: niet kijkend naar iemands afkomst of geloof. In 1581, toen de franse schrijver Michel de Montaigne Rome aandeed, waren de literaire schatten van de Vaticaanse bibliotheek al reeds een toeristische trekpleister geworden. Een ieder die het kon veroorloven om langs te komen en kon lezen zou gek zijn niet naar de bibliotheek te gaan. Tot zijn grote vreugde, kreeg Montaigne enkele oud Romaanse en Chinese manuscripten te zien, de liefdesbrieven van Hendrik VIII en de klassiekers uit de geschiedenis en filosoof. Toen in 1517 de protestantse reformatie begon met de daarop volgende tegen-reformatie in 1570 tot 1610 kreeg de Vaticaanse bibliotheek hier ook mee te maken. In 1558 kwam namelijk de Index van verboden Boeken uit die het Vaticaan tevens werd opgelegd. Het meeste van de literaire schatten werden in 1623 van de Palatine Bibliotheek (uit het protestantse bolwerk van Heidelberg) opgenomen in de Vaticaanse bibliotheek als oorlogsbuit. Halverwege 1600 werden er weer grote getallen nieuwe werken aangeschaft, vooral uit islamitische landen kwamen er veel Arabische werken binnen. Dit gebeurde met hulp van de protestanten. De toegankelijkheid van de bibliotheek werd door Paus Clement XIII in 1785 sterk verminderd, tot grote woedde van de Spaanse priester Juan Andres die de paus beschuldigde van de controle over “een begraafplaats van boeken in plaats van een bibliotheek”. Echter wordt in 1883 de bibliotheek door paus Leo XIII voor geopend verklaard voor gekwalificeerde onderzoekers. Tussen 1927 en 1939 wordt de Vaticaanse bibliotheek door Het Bibliotheek Congres en Carnegie Gave voor Internationale Vrede geholpen het catalogiseringsysteem te moderniseren. De bibliotheek van het Vaticaan is er een van onschatbare waarde en tevens laat het een vernieuwing zien binnen de educatie, de kunst en muziek van de 15e en 16e eeuw en hoe de curators de grenzen van Europa wisten te overschrijden: door de Islamitische werelden tot zelfs aan China. De grootste schatten binnen deze bibliotheek bestaan uit werken zoals de vier oudste manuscripten van de Romeinse dichter Virgil die dateren uit de 4e en 5e eeuw na Christus, het oudste manuscript van de Bijbel uit 350 na Christus te Constantinopel en een manuscript van Ptolemy’s Geografie uit de 15e eeuw. Wegens de afstanden en kosten kunnen er elk jaar slechts 2.000 studenten vanuit overal te wereld de bibliotheek bezoeken. Om de tere manuscripten te bewaren en toch toegankelijk te maken voor geinteresseerden heeft de Vaticaanse bibliotheek tezamen met de katholieke universiteit van Rio de Janeiro en IBM een project opgezet. Dit project stelt geinteresseerde in staat om via publieke netwerken zoals internet digitale replica’s van de geselecteerde manuscripten in te zien. Wereldwijde vrije toegang tot de bibliotheken zoals het Vaticaan is mogelijk gemaakt als resultaat van de ontwikkelingen in de informatietechnologie van de laatste jaren zoals een grootschalige toepassing van in -scan- technieken van beelden, digitale opslag, compressie technieken, het laten zien van beelden in hoge snelheid en grootschalige communicatie. “Vanaf het begin is de bibliotheek van het Vaticaan een bron van informatie en kennis geweest. We hebben hier al deze prachtige boeken, maar ze zijn waardeloos totdat zij gelezen zijn. Met ons project zijn we in staat om die informatie te presenteren en toegankelijk te maken voor iedereen. Op deze manier kan de wereld van het leren ons dichter bij elkaar brengen”, aldus dominee Leonard Boyle, Raadgever van de Vaticaanse bibliotheek. Het systeem is toegankelijk via het internet en kan door iedereen gebruikt worden. Hoewel in het begin de bibliotheek openbaar was, werd men later genoodzaakt om de toegang te minderen uit bescherming van de manuscripten. Tegenwoordig is de bibliotheek weer toegankelijk zoals dit aanvankelijk bedoeld was en kan een ieder een kijkje nemen in een van de 2 miljoen documenten.

REACTIES

D.

D.

redelijk werkstuk hoor niet echt boeiend maar het kan er mee door

22 jaar geleden

D.

D.

redelijk werkstuk hoor niet echt boeiend maar het kan er mee door ik zelf maak veel mooiere werkstukken maar voor jouw doen is het erg aardig

22 jaar geleden

L.

L.

Ik vond het een heel goede spreekbeurt, met veel goede informatie. Ik vraag me alleen af, en zou dat ook graag willen weten, hoe ze aan aan al die informatie komt. Ik moet zelf een werkstuk maken over Vaticaanstad en kan nergenas info vinden.
Maar goed al met al een goed stuk informatie!

22 jaar geleden

S.

S.

Hoi Diewertje

Van je spreekbeurt over vaticaanstad heb ik erg genoten. Goede interessante informatie, goede opbouw en goed taalgebruik. Ik stuur dit e-mailtje omdat ik je wilde vragen naar welke bronnen je gebruikt hebt en wat voor cijfer je voor deze spreekbeurt had.

Met vriendelijke groeten,

Sanne van Oosten

21 jaar geleden

M.

M.

Het is een heel nuttig werkstuk en met zo'n onderwerp zou ze er zelf ook niets beters van kunnen maken. Het is compact en dat is beter, zonder toeters en bellen. Tnx voor het maken<3

13 jaar geleden

P.

P.

waarom doe je geen hoofdstukken??
nu is het een ekst die maar aan een stuk door loopt, maar hij was best wel goed

11 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.