Geld waarom:
Omdat ik een mens ben heb ik eten en drinken nodig. Maar natuurlijk ook lucht. Lucht is gratis dus dat is wel heel makkelijk. Maar eten en drinken is meestentijds niet gratis dus daar heb je geld voor nodig. Vandaar dat geld belangrijk is voor mij. Maar verder heb ik ook nog mijn secundaire behoeften. Daar bestaat ook weer het verschil van gratis en niet gratis. Zo is liefde gratis maar bijvoorbeeld eens lekker naar een voetbal wedstrijd wilt gaan om eens lekker te feesten kost wel weer geld.
Hoe kom je aan je geld:
Maar ik krijg natuurlijk niet alles mijn geld om die behoeften te bevredigen zomaar voor het meeste moet je wel wat doen. Maar ik krijg ook nog een klein beetje zakgeld om ook nog een beetje te kunnen sparen. Maar verder moet ik ook nog wat werken om meer behoeften te kunnen bevredigen. Want met je zakgeld kun je dat niet echt veel. Dus werk ik in een supermarkt en ik doe daarnaast ook nog 1 keer in de week folders met een vriend van mij. Dat brengt dan weer een klein beetje geld op.
Waar geef je het aan uit:
Ik wil graag zo nu en dan eens uitgaan. Maar daarnaast ook wel eens iets lekkers of een biertje halen. En ook wil ik wel eens naar een voetbal wedstrijd van mijn favoriete club. En natuurlijk naar mijn eigen amateur club. Roken doe ik niet dus daar hoef ik geen geld aan te besteden.
Hoe is geld ontstaan:
Vroeger ruilden mensen alleen de producten die zo meer hadden. Maar dat werd te gevaarlijk omdat er allemaal roofbendes ontstonden. Daarom namen ze later alleen maar kleine en makkelijk mee te nemen spullen mee op de reis om mee te betalen. Voorbeelden daarvan zijn schelpen,steentjes, messen en armbanden. Maar omdat ze het soms niet helemaal eens waren over de waarde van de spullen ontstond er ruzie en soms zelf oorlog. Om het daarom makkelijker te maken en minder gevaarlijk namen ze kleine stukjes goud en zilver mee om mee te betalen. Goud en zilver was er niet zoveel dus kon je met een klein stukje al veel kopen. Maar een nadeel was dat je het altijd moest wegen. Omdat te veel moeite was begonnen ze munten te maken die allemaal precies even zwaar waren. Aan de zijden van de munten werd vaak een beetje afgeschaafd zodat ze weer een nieuwe munt kon worden gemaakt. Daardoor waren de munten niet meer even veel waard. Maar dat kon je niet zomaar zien, maar je kwam er achter als je de munten woog. Om dat te voorkomen werden de munten voorzien van ribbeltjes. Daarnaast werd er ook wel eens een tekst op gezet zoals ‘’ God zij met ons’’. Tegenwoordig zijn de munten van nikkel maar vroeger waren ze allemaal van zilver.
Welke betaalmiddelen hadden de mensen vroeger:
Het antwoord hier op staat hier boven ook al een beetje. De mensen hadden bijvoorbeeld meerdere koeien daar kwam dan melk vandaan. Die melk gebruikten ze dan om bijvoorbeeld kaas van te maken. Alles wat ze over hadden namen ze dan mee naar de markt en ruilden dat tegen producten die ze nog niet hadden. Dit betaalmiddel heet directe ruil. Het is dus ruilen. Daarna betaalden ze met bijvoorbeeld stenen en mooie schelpen. Maar daar ontstond wel vaak ruzie door en soms zelfs oorlogen. Dat kwam omdat ze het er soms niet over eens waren wat de waarde was. Daarom hebben ze goud en zilver gebruikt.
Welke betaalmiddelen hebben we nu:
We kunnen nu betalen met munten die gemaakt zijn van nikkel en van biljetten. Maar daarnaast kunnen we ook het ook naar de bank toe brengen en kunnen het dan via de bank laten betalen.
Functie van geld vroeger en nu:
Vroeger had geld de functie van ruilmiddel en bewaarmiddel. Ze ruilden bijvoorbeeld een goud klopje tegen een zak meel en wat aardappelen. Maar ze konden ook goud inleveren bij een goudsmid. Die goudsmid bewaarde het dan voor hen, als bewijsmiddel dat ze het daar hadden gebracht gaf hij hen een papier mee waar op stond hoeveel ze hadden gebracht. En als ze dan later weer terug kwamen bij de goudsmid dan kregen ze het aantal goudstukken weer terug dat op dat briefje stond. Op dat briefje stond geen naam dus als je een vond kon je die inleveren en kreeg je wat er op het papier stond. Dat papier was de voorloper van het bankbiljet dat we nu kennen. Tegenwoordig hebben we er nog een functie bij: rekenmiddel. Dat komt omdat je tegenwoordig rente krijgt als je geld naar de bank brengt en op je rekening stort. Ruilmiddel is als je iets koopt voor je geld in bijvoorbeeld een supermarkt. En bewaarmiddel als je geld naar de bank brengt of in een oude sok stopt om te bewaren.
Welke mogelijke manieren hebben mensen om te betalen:
Mensen kunnen op meerdere manieren betalen. Dat kan op de chartale manier en de chirale manier. Chartale manier is met de munten en biljetten uit je beurs betalen in bijvoorbeeld een supermarkt. Chiraal is als je het via de bank laat doen, dat kan op de volgende manieren. Met de pinpas, chipknip, internet bankieren, internet shopping, overschrijvingskaart, en acceptgiro.
REACTIES
1 seconde geleden