Jodenvervolging

Beoordeling 6.5
Foto van een scholier
  • Sectorwerkstuk door een scholier
  • 4e klas vmbo | 3226 woorden
  • 29 mei 2006
  • 71 keer beoordeeld
Cijfer 6.5
71 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Wat is jodenvervolging?
Jodenvervolging is het doden afpersen bang maken van joden en het joodse volk. Dit werd Allemaal op een vreselijke manier gedaan. Het allerergste jodenvervolging was tijdens de tweedewereldoorlog. In 1933 werd de duitse leider Adolf hitler rijkskanselier van Duitsland. Hij zei over joden dat hij De hele joodse volk graag dood wenste. De joden werden naar strafkampen vervoerd. het maakte hen niet uit of je nou een meisje was hoogzwanger of zwak of ziek Je bent een jood dus moet je werken.

Wanneer was je een jood?
1. joods is een iedereen die uit ten minste drie naar ras voljoodse grootouders stamt
2.als jood wordt ook aangemerkt hij die uit twee voljoodse grootouders stamt en
- hetzij zelfs op de negende mei tot de joodse kerkelijke gemeente heeft behoord of na die datum daarin wordt opgenomen.
-hetzij op de negende mei met een jood was gehuwd of na dat ogenblik met een jood in het huwelijk treedt.
3. Een grootouder wordt als voljoodse aangemerkt, wanneer deze tot de joodse kerkelijke gemeenschap heeft behoord.
De joden werden stap voor stap afgezonderd van de niet-joodse bevolking.

In het najaar van 1940 trof de 1e maatregel namelijk de ariërverklaring dat is een niet joodse verklaring. Vóór 26 oktober 1940 moesten alle ambtenaren, onder wie leraren, een ariërverklaring inleveren. Wie weigerde werd ontslagen. Nadat de joodse ambtenaren op deze manier geïdentificeerd waren, werd in november een begin gemaakt met het ontslag van joden uit overheidsdienst.

Na mei 1940 werd de jodenhoek het belangrijkste doelwit van de Duitse en Nederlandse nazi’s in Amsterdam. Knokploegen van de NSB ( een politieke partij in Nederland namelijk de nationaal socialischtiche beweging is in utrecht opgericht door Anton mussert en Cees van Geelkerken) mishandelden de bewoners en vernielden hun bezittingen. Enkele weken voor de razzia’s van februari 1941 riep het stadsbestuur alle niet-joden op om uit de jodenhoek te verhuizen. De jodenhoek veranderde in een ‘getto’. Anders dan bijvoorbeeld in Oost-Europa werd er geen muur of hek rondom de hele wijk gebouwd. De bezetter liet aan de randen van de jodenhoek grote borden plaatsen met de tekst ‘Joodsche wijk, Juden Viertel’. Later moesten ook joden uit omliggende plaatsen naar het Amsterdamse ‘getto’ verhuizen.
Bijna alle joodse bewoners van de jodenhoek zijn tijdens de oorlog door de bezetter gedeporteerd en in de concentratiekampen vermoord.

Ook een andere zeer belangrijke maatregel is de invoering van het Persoonsbewijs. In april 1941 werd begonnen met de uitreiking van dit legitimatiebewijs. Ieder mens die ouder dan 14 jaar moesten zich hiermee kunnen legitimeren op straat. Joden kregen twee grote J's op het Persoonsbewijs gestempeld. Hierdoor werd het voor deze bevolkingsgroep onmogelijk om bij controles te liegen over hen afkomst.

Joden waren niet de enige die zwaar te leiden hadden want ook werden Tegenstanders van de nazi's, zoals leden van andere politieke partijen, kritische journalisten en vakbondsmensen werden gemarteld en vermoord in politiebureaus en concentratiekampen homos lesbies gehandicapten . In 1942 kwam De gele davidster met het woord 'jood' is het symbool van de jodenvervolging. Joden in Duitsland en in een aantal bezette landen moesten vanaf een bepaald moment een ster met het woord 'Jood' in de taal van hun land op hun kleding dragen. Zo konden ze herkend worden en was het gemakkelijk te controleren of zij geen dingen deden die voor hen verboden waren. De nazi's vonden de joden de grootste vijanden van het Duitse volk.

Hoe werden de joden in Nederland geholpen?
De joden die in Nederland woonden woonde vooral in de grote steden waren goed ingeburgerd. Daarom was er haast geen discriminatie. Het leek wel alsof de joden helemaal geaccepteerd werden. Maar de rest van europa werden de joden wel gediscrimineerd ze werden gezien als ondergeschikte mensen. De joden hebben in de tweede wereldoorlog veel geleden. Tijdens de tweedewereldoorlog zijn er veel joden opgepakt er werd daarom ook gezegd komt vast omdat de Nederlandse bevolking niet goed kon opschieten met de joden en ze daarom verraad hebben.

Tussen 1933 en 1939 vluchtten er zon 33.000 joden naar Nederland. Veel joden hebben in 1940 geprobeerd om naar Engeland of Amerika te vluchten. De meeste is dat niet gelukt. Enkele joden hadden geld om te vluchtten naar noord Amerika toen de bezetting begon in 1940 waren er nog maar 20.000 joden gevluchte joden in Nederland.

Hoe langer de bezetting duurde, des te meer de Duitsers werden gehaat. Er mocht steeds minder en er moest steeds meer. Daardoor groeide het verzet. Mannen die naar Duitsland wilden om daar te werken, moesten daar onderduiken. Bijvoorbeeld op een boerderij, waar ze op het land konden meehelpen. Dan leek het net of ze bij de boerderij hoorden. Maar een boer nam natuurlijk een risico als hij onderduikers opnam. En hoe kwam je als onderduiker aan kleren? Je kreeg geen bonnen om kleren te kunnen kopen. Daarom gingen andere mensen die stelen. Ze overvielen postkantoren waar kleding- en voedselbonnen lagen opgeslagen.

Een andere vorm van verzet tegen de Duitsers was het vervalsen van persoonsbewijzen. Je moest in de oorlog altijd een persoonsbewijs bij je dragen. Daar stond op wie je was. De Duitsers konden op elk moment van de dag naar je persoonsbewijs vragen. Maar iemand die gezocht werd, kon natuurlijk niet zijn eigen gegevens bij zich dragen. Hij had een vals persoonsbewijs nodig. Dat gold ook voor de joden. Er waren ook verzetsgroepen die wapens smokkelden. Die gebruikten ze bijvoorbeeld om kameraden uit de gevangenis te halen. Weer anderen vernielden telefoondraden, of bliezen spoorrails op om de Duitsers te hinderen. Wie in het verzet zat moest voorzichtig zijn, want, er kon altijd een verrader in je groep zitten.

Er waren ook mensen die de Duitsers hielpen. Daar konden ze een hoop geld mee verdienen. Een aannemer die bereid was een bunker voor de Duitsers te bouwen, werd daar goed voor betaald. Sommige mensen geloofden echt dat alles beter zou worden als de Duitsers hier de baas werden. Ze waren lid van de Nationaal-Socialistische Beweging, de N.S.B. Zij hielpen de Duitsers. Ze verraadden waar de landgenoten zaten. Ze vertelden waar joden zich verborgen hielden. Sommigen namen zelfs dienst in het Duitse leger. Na de oorlog is een deel van die verraders gestraft. Ze werden doodgeschoten of gingen voor een tijd de gevangenis in. Maar er zijn er zeker ook die gevlucht zijn. Of van wie nooit bewezen is dat ze iets verkeerds hadden gedaan.

Er werden miljoenen joden gevangen genomen en weggevoerd naar concentratiekampen. Auschwitz is er een van. Veel N.S.B.-ers hebben de Duitsers geholpen om de joden op te sporen. In Duitsland was de vervolging al veel eerder begonnen.
Veel joden waren naar Nederland gevlucht. In Nederland woonden ongeveer 140.000 joden. De meeste stierven aan een gruwelijke dood in een van de concentratiekampen of in Polen. Het Nederlandse concentratiekamp in Drenthe, Westerbork was een soort via-viakamp daar werden joden opgevangen en dan richting andere concentratiekampen gestuurd.

In Nederland maar ook in andere landen werden joden apart gehouden. Ze mochten niet meer in openbare gelegenheden, zoals schouwburgen, bioscopen, leeszalen, parken, plantsoenen of zwembaden. Joden mochten ook niet met het openbaar vervoer, zoals trein, bus of de tram. De kinderen moesten naar een Joodse school. En andere kinderen mochten niet met Joodse kinderen spelen.
Er stond in hun persoonsbewijs een J. Later moesten alle joden een gele ster (davidsster) dragen met daarop het woord jood. Er werd ook in winkels en andere plaatsen waar de joden niet mochten komen borden opgehangen met: joden niet gewenscht. Doordat de joden een jodenster droegen wisten de Duitse soldaten wie ze moesten oppakken en wie niet.

Hier en daar waren er mensen die tegen elkaar zeiden:’Het kan zo niet doorgaan. We moeten ons verzetten.’ Dat deden ze op allerlei manieren. Vaak met gevaar voor eigen leven. In het geheim kwamen deze mannen en vrouwen bij elkaar. De één wist meestal niet wat de ander deed. Sommigen van hen maken in het geheim krantjes of pamfletten, die ze bij anderen in de bus stoppen. Ze leggen de mensen uit hoe slecht Hitler is en hoe gemeen.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog wisten de mensen niet precies meer wat er allemaal gebeurde in Nederland en in de rest van Europa. Kranten die eerlijk nieuws gaven, waren er niet meer. Alleen de kranten die schreven wat de Duitse soldaten goedkeurden, mochten gemaakt worden. Daarom begonnen kleine groepjes mensen eigen krantjes te maken die ze stiekem aan elkaar doorgaven. Meestal bestonden deze krantjes maar uit één of twee blaadjes. Sommige kranten die toen zijn opgericht, bestaan nu nog, zoals Het Parool, Trouw en het weekblad Vrij Nederland.

Alle mensen moesten hun radio inleveren. Sommigen deden dat niet. Ze konden daarvoor wel straf krijgen, maar dat maakte niets uit.. Zij luisterden stiekem naar Radio Oranje. Radio Oranje verzorgde uitzendingen vanuit Engeland en gaf allerlei boodschappen door over de toestand in de wereld.

Vaak hadden de verzets mensen ook andere namen. Schuilnamen noemen we dat. Door het gebruiken van de schuilnamen konden de mensen in het verzet bijna niets over elkaar vertellen wanneer ze opgepakt werden door de Duitse soldaten.
Sommige mensen verborgen Joden op een geheime plek in huis. Dat was levensgevaarlijk. Als de Duitsers zoiets ontdekten, werd je zwaar gestraft. Verzetsstrijders hielpen onderduikers aan een nieuwe naam en een nieuw adres. Ze zorgden voor eten en drinken voor mensen die dat echt nodig hadden. Er waren ook Joodse mensen die in het verzet zaten. Achtduizend mensen uit het verzet hebben de Tweede Wereldoorlog niet overleefd.

Wat was de houding van Nederlanders tegen over de joden?
In deze deelvraag wordt duidelijk gemaakt hoe de Nederlanders keken en reageerden op de vervolgingen op de joodse bevolkingsgroepen. De deelvraag is onder te verdelen in 3 verschillende standpunten;
de Nederlanders die in opstand kwamen tegen de Duitse bezetting,
de Nederlanders die mee hielpen met het Duitse bezet en
de Nederlanders die neutraal bleven in de 2e wereldoorlog en dus niet helemaal voor maar ook niet helemaal tegen het Duitse beleid waren en dus niemand hielp en zelf afwachtten wat er ging gebeuren. De groep Nederlanders die in opstand kwamen en dus de joden hielpen was het kleinst en dat kwam omdat er hoge straffen op stonden als je de joden hielp. De Nederlanders konden de joden op verschillende manieren helpen.
Nederlanders konden de joden helpen onderduiken. Nederlandse burgers konden joden helpen door hen onder te laten duiken in hun eigen huizen maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan want er staan hoge straffen op het verschuilen van joden. Als je jezelf voorstelt hoe moeilijk en vooral gevaarlijk het was om tijdens de tweede wereldoorlog joodse mensen te laten onderduiken in je eigen huis kom je er al snel achter dat alleen zeer heldhaftige mensen deze optie kozen. Het is heel moeilijk om geheim te houden dat er een groepje joden die eigenlijk opgepakt moesten worden schuil te houden. Denk maar aan de levensomstandigheden van de Nederlandse bevolking tijdens de tweede wereldoorlog want die waren ook niet luxe. De mannen werkten voor het voedsel voor het gezin en daarvan konden zij rondkomen maar wat als er een groep joden zich schuilhoud in je huis, die moesten ook voedsel hebben om te overleven. Degenen die genoeg inkomen hadden om ook de joden te voorzien van voedsel moesten tijdens het inslaan van voedsel ook heel goed opletten als zij over straat liepen met het ingeslagen voedsel want mensen uit de omgeving wisten natuurlijk dat je een gezin had van een bepaalde grootte en als er ineens een groep van 3 of 4 joden bij waren moest je dus meer voedsel inkopen en dat viel natuurlijk op.

Er konden door Nederlanders overvallen worden gepleegd. Er werden overvallen gepleegd door Nederlandse verzetsgroepen op distributie kantoren. Dat waren kantoren waar bonnen voor eten en drinken werden uitgedeeld. Die bonnen werden daar uitgedeeld omdat het voedsel in die tijd schaars was en zo wilde men het schaarse voedsel goed verdelen onder de bevolking. Onderduikers kregen geen bonnen want zij zaten verstopt en daarom overvielen de verzetsgroepen deze distributie kantoren om zo ook bonnen te krijgen voor de onderduikers.

De mensen uit verzetsgroepen leefden zo mee met de joden dat zij hen zo graag wilde helpen dat zij hun leven er zelfs voor wilden riskeren. Stel dat iemand zeer dichtbijstaande vrienden heeft die joods zijn. Dan zou je gaan nadenken hoe je hen zou kunnen helpen en dan kom je dus bij de optie overvallen plegen op distributie kantoren om zo dus jouw zeer goede vrienden een makkelijker leven tijdens de bezetting te geven en een grotere bestaanszekerheid want door het stelen van die bonnen hadden ook die ondergedoken joodse vrienden genoeg te eten.

Mensen uit het verzet in Nederland roofden ook persoonsbewijzen. Dat waren bewijzen waarin stond waar je woonde en wie je was. Je moest dat persoonsbewijs altijd bij je hebben en de Duitsers controleerden daar regelmatig op. Op het persoonsbewijs van joden stond een grote J zo konden de Duitsers zien dat je joods was en konden zij de joden makkelijker oppakken. De mensen uit het verzet gaven de joden daarom dus gestolen persoonsbewijzen want daar stond geen J in of zij gaven vervalste persoonsbewijzen die zij zelf hadden gemaakt. Daar hadden de vervalsers dan een niet joodse naam in gezet van iemand die niet echt bestond. Dat maken van die vervalste persoonbewijzen was niet gemakkelijk want het was moeilijk om het watermerk na te maken.

In de 2e wereldoorlog hebben verschillende verzetsgroepen aanslagen gepleegd op bijvoorbeeld Nederlandse verraders en Duitse militairen. Dat gebeurde bijvoorbeeld als zo’n verrader op het punt stond een verzetsgroep of joden te verraden. Die Nederlandse verraders waren zeer moeilijk te herkennen omdat men vaak niet wist wie voor of wie tegen het Duitse bezet waren. Sommige verraders waren dus als het ware een soort spionnen want zij verraden Nederlandse verzetsgroepen en die Nederlanders die tegen het Duitse beleid waren wisten niet dat iemand een verrader was of niet. De verzetsgroepen moesten dus alles heel geheim doen anders konden zij onopgemerkt verraden worden door een Nederlandse verrader. Waarom zouden mensen die een ‘gewone’ status in de maatschappij hadden joden verraden? er zijn hier natuurlijk verschillende oorzaken voor. Een oorzaak om een jood te verraden is bijvoorbeeld het geld. Mensen konden door joden te verraden geld verdienen en er ontstonden jodenjagers. Als iemand dus in geldnood zat kon die geld gaan verdienen door joden te verraden Die verraders aldus spionnen maakten het nog moeilijker voor het Nederlandse verzet om de joden te helpen want je kunt begrijpen dat je niet iedereen kon vertrouwen tijdens deze omstandigheden. Een andere reden zou kunnen zijn dat diegenen die joden opspoorden sterke sociaal nationalistische gedachten hadden en dus uit haat voor de joden de joden gingen opsporen.

Welke maatregelen namen de Duitsers tegen de joden?
1940 woonden er ruim 160.000 joden in ons land. Hieronder bevonden zich zo'n 22.000 vluchtelingen uit Duitsland. Op een totale bevolking van ruim negen miljoen maakte dit Nederland tot een land met een groot aantal Joodse medeburgers. Met de Duitse inval kreeg Nederland ook het ‘jodenprobleem’ opgedrongen. Vrij snel na de inval van Duitsland op 15 mei 1940 werden de eerste anti-joodse maatregelen uitgevaardigd. Zo mochten vanaf 1 juli 1940 geen Joden meer lid zijn van de Luchtbeschermingsdienst. In snel tempo werd een systeem opgebouwd om het mogelijk te maken de joden op te pakken en te vervoeren naar concentratiekampen.

De bezetter trof in Nederland een goed georganiseerde persoonsregistratie aan, waardoor het heel eenvoudig werd om systematisch mensen op te sporen en op te pakken.
Door dit soort maatregelen en provocaties van nationaal-socialisten nam de spanning toe. Regelmatig kwam het tot ongeregeldheden waarbij zelfs dodelijke slachtoffers vielen. Als vergelding voor relletjes in Amsterdam werd op 22 en 23 februari 1941 de eerste razzia in Amsterdam gehouden. 400 Joodse mannen werden opgepakt en weggevoerd naar het concentratiekamp Mauthausen in Oostenrijk. In reactie hierop brak de februaristaking uit. Dit was de eerste grote demonstratie tegen de Duitse bezetter.

Ondertussen werden in 1941 steeds meer anti-joodse maatregelen afgekondigd. In april moesten de Joden hun radiotoestel inleveren. En vanaf begin juni mochten Joden niet meer in badplaatsen, plantsoenen enz. komen. Dit zijn slechts enkele voorbeelden van de vele besluiten die afgekondigd werden.

De invoering van het Persoonsbewijs. In april 1941 werd begonnen met de uitreiking van dit legitimatiebewijs. Alle ingezetenen ouder dan 14 jaar moesten zich hiermee kunnen legitimeren op straat. Joden kregen twee grote J's op het Persoonsbewijs gestempeld. Hierdoor werd het voor deze bevolkingsgroep onmogelijk om bij controles haar achtergrond te verloochenen.

Eind 1941 begint de feitelijke deportatie als alle buitenlandse Joden (waarvan de meeste Duitse vluchtelingen waren) zich moesten melden voor ‘vrijwillige emigratie’. En begin 1942 werd de eerste groep Nederlandse joden uit Amsterdam overgebracht naar speciale Joodse werkkampen (concentratiekampen).

Na 3 mei 1942moesten de joden een gele jodenster op hun kleding dragen als zij zich op de openbare weg bevonden. Ook voor deze discriminerende stukjes stof moest worden betaald en de aanschaf ging bovendien van het kledingrantsoen af.

Op 11 juli 1942 protesteerden de Nederlandse kerken tegen de aangekondigde deportatie van de Joden. Desondanks werd drie dagen later de eerste grote razzia gehouden op Joden in Amsterdam-centrum en Amsterdam-zuid. De opgepakte Joden werden direct overgebracht naar het Westerbork. Op 16 juli vertrok de eerste trein met Nederlandse Joden vanuit het Drentse kamp naar Auschwitz. De ‘Endlösung der Judenfrage’ in ons land was feitelijk begonnen.

In Westerbork ging het leven zo goed en zo kwaad als het ging door. De families woonden in barakken bij elkaar en mannen en vrouwen deden er alles aan om een baantje te krijgen in de diverse werkplaatsen, de ziekenbarak en zelfs onder strikte bewaking buiten het kamp op boerderijen. Veel werd er in de werkplaatsen niet geproduceerd. Het werk was meer een afleiding voor de permanente dreiging om op transport te gaan dan een serieuze economische activiteit. Wie werk had, wist bovendien dat de kans om op transport gesteld te worden veel kleiner was. Binnen het kamp werd betaald met speciaal kampgeld. Dit werd verstrekt in ruil voor het geld dat de gevangenen meebrachten als zij het kamp binnenkwamen. Hiermee kon onder andere worden betaald in de kampwinkel en in het restaurant. Ondanks deze voorzieningen was het leven in Westerbork ronduit moeilijk. Het kamp was een belangrijk deel van de tijd overbevolkt. Zo waren er op 3 oktober 1942 veertienduizend gevangen aanwezig en op het hoogtepunt zelfs zeventienduizend (was eigenlijk goed voor 7500 mensen). Er ontstond dan ook een steeds groter gebrek aan voedsel, drinken en andere essentiële goederen. Bovendien leefden de bewoners continu in angst om op de transportlijst te worden geplaatst.
De razzia’s en deportaties naar Westerbork duurden tot oktober 1943. Bij de laatste grote razzia in Amsterdam werden 10.000 personen opgepakt. Hieronder bevonden zich de voorzitters van de Joodschen Raad van Amsterdam.

Van de ruim 100.000 Nederlandse joden die via Westerbork zijn gedeporteerd, is meer dan de helft naar Auschwitz overgebracht. Op 3 september 1944 vertrok de laatste van de in totaal 65 treinen vanuit Westerbork naar dit vernietigingskamp. Van de 60.026 gedeporteerden naar Auschwitz hebben slechts 1052 het overleefd.
Naast Auschwitz vertrokken er ook treinen naar kampen als Sobibor, daar heen gingen 19 treinen met ruim 34.000 joden, waarvan er slechts 19 het overleefden en Theresienstadt, daar gingen 9 treinen heen met bijna 5000 personen, waarvan er nog geen 2000 de oorlog overleefden.
Bij de bevrijding op 12 april 1945 bevonden zich nog zo’n 900 gevangenen in Westerbork. Van de 140.000 Joodse Nederlanders zijn er ongeveer 110.000 door de nazi’s vermoord.

REACTIES

J.

J.

goed werkstuk ik heb er veel aan kunnen leren en ik had er ook heel veel aan voor mijn werkstuk

9 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.